De goede keuze

Heb jij ex ooit weieens bij stilgestaan, dat je je keuze reeds bepaald hebt?

In gedachten voert de tekst voert ons naar de landdag te Sichem, waar Jozua het volk oproept om zich voor het aangezicht van Heere te stellen. De geschiedenisboeken van Israël worden geopend en plechtig klinkt het uit de mond van de grijze Jozua: A/zo zegt de Heere, de God Israëls. Jozua, hij gaat in de naam des Heeren het volk eraan herinneren, wat Hij aan hen gedaan heeft.

In hoofdzaak zijn het vier grote bewijzen van Gods genade die Jozua onder de aandacht van het volk brengt: de roeping van Abraham, de verlossing uit Egypte, de overgave van het grote rijk der Amorieten en de doortocht door de Jordaan. Nee, Jozua wenst de wondere leiding Gods in Israëls historie niet weg te nemen of dood te zwijgen. Is dit niet waaraan onze regering, ons land en volk, onze scholen zich steeds meer schuldig maken? Wordt onze vaderlandse geschiedenis waarin God Zich eenmaal openbaarde als een Almachtig God, niet ontzield en ontkracht? Jozua, hij doet maar enkele grepen uit de wondere leiding van God aangaande het volk van Israël. Maar hierin openbaart zich zo'n overstelpende stroom van goedertierenheden, dat het volk wel zou moeten gaan vragen: "Wat zal ik de Heere vergelden voor alle weldaden aan mij bewezen? " Maar dan ligt het antwoord van Jozua daarop klaar: En nu, vreest de Heere en dient Hem in oprechtheid en waarheid, en doet weg de goden die uw vaders gediend hebben aan gene zijde van de rivier en in Egypte, en dient de Heere. Met kracht wekt Jozua Israëls volk op de Heere alléén en onverdeeld te dienen. Het woord 'dienen' houdt eigenlijk in een schuldige dienstbaarheid en gehoorzaamheid. Het dienen, waarvan Jozua hier getuigt, gaat te allen tijde vergezeld van een diepe onwaardigheid. Nee, zulk een dienen is niet alleen een uiterlijke betrachting van Gods geboden, maar een vermaak hebben in Gods Wet naar de inwendige mens. Zij, die door Gods genade tot die keuze mogen komen, gaan zich verfoeien in stof en as vanwege de keuze die zij eenmaal gedaan hebben in hun Verbondshoofd Adam. In hem en met hem verkozen zij de dood boven het leven.

Heb jij er ooit weieens bij stilgestaan, dat je je keuze reeds bepaald hebt? Wanneer je dit door genade persoonlijk hebt mogen verstaan, dan zal de keuze zoals eenmaal in het leven van Jozua, zeker openbaar komen.

Jozua: hij roept het volk op de Heere te dienen. Hij zegt: u moet het niet doen omdat ik u dit zeg; hij probeert het volk de dienst des Heeren niet op te dringen.

Nee, de Heere wil een vrijwillig volk en geen halfslachtigheid. Hij zegt: Als het kwaad is in uw ogen de Heere te dienen, kiest dan heden wien gij dienen zult

Hoeveel zijn er die de dienst des Heeren een ramp vinden, hoeveel die God en de mammon dienen. Jozua zegt hier: het is van tweeën één, óf de Heere, óf de afgoden. Vóórdat Israël echter zal kiezen, maakt Jozua zijn keuze bekend. Vastbesloten klinkt het van zijn lippen en welt het uit zijn hart: A/laar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen. Dat staat bij Jozua muurvast, al zouden zij dan allen de afgoden kiezen.

Mocht dit, jongelui, door genade ook jullie keus zijn, zowel persoonlijk als ook op de andere terreinen van ons leven. Om die God te mogen dienen waarvan eenmaal Polycarpus zei: " Die God heeft mij nog nooit anders dan goed gedaan."

Dat was Jozua's ervaring en dat zal ook onze ervaring zijn, wanneer zo'n keuze in de praktijk van ons leven openbaar komt.

In deze dienst staat niet hetgeen van de wereld is in 't middelpunt, maar die God, Die waardig is gediend te worden. Kiest dan heden wien gij dienen zult!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen