Gods Woord inscherpen

"Teksten en verzen kunnen goed worden aangeleerd"

"Ook zult gij ze tot een teken binden op uw hand. en zij zullen u tot voorhooMspanse/en zijn tussen uw ogen." Orthodoxe loden nemen de tekst uit Deuteronomium 6 heel letterlijk en dragen 'teHlim'. gebedsriemen. Aan deze zwart leren riemen zijn twee kubusvormige doosjes bevestigd, waarvan er één op het voorhoofd en één op de linkerarm wordt bevestigd. Beide doosjes bevatten Thorateksten.

God gebiedt ons niet alleen de Tien Geboden, maar ook de boodschap van het Evangelie bi; onze kinderen in te scherpen.

We lezen in Deuteronomim 6: En deze woorden, die ik u heden gebiede. zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat. Ook zult gij ze tot een teken binden op uw hand, en zij zullen u tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen. En gij zult ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten schrijven (6-9). Het gaat in deze teksten over Gods Woord. Dit houdt in: wet en Evangelie. Zie hier geen tegenstelling in de zin van werkverbond öf genadeverbond. Soms wordt zo deze tegenstelling gebruikt, waarbij dan aan de orde komt dat men door het laatste alleen zalig kan worden. Men glijdt uit als men de wet Gods niet meer ernstig neemt. Het gaat om Gods wil! Deze moet voor ons handelen zijn: uitgangspunt, norm en doel. Het za) er in ieder leven om gaan of we Gods wil gezocht en volbracht hebben. Memoriseren van Schriftgedeelten of belijdenisgeschriften - denk aan onze Heidelbergse Catechismus! - is een nuttig middel om in te scherpen. Teksten en verzen kunnen goed aangeleerd worden.

Omdat we de kennis van Gods wil door de zondeval verloren zijn, moet ze bij God vandaan weer in de kinderziel worden ingedragen.

Gods wil moet het voornaamste zijn of worden in ieders leven. Onze natuur is bot en zelfs afstotend als het om God en Zijn wil gaat. We zijn van nature gericht op eigen wil en begeerten; die willen heersen. Door Gods genade krijgen we Hem lief en ook Zijn wil lief. Dan beseffen we dat het voor ons van het grootste gewicht is om Gods wil te leren kennen.

Ons geweten moet worden gevormd aan de hand van Gods wil. Overblijfselen van Godskennis zijn niet genoeg. Het geweten is niet van nature goed; het is wel opvoedbaar! De normen moeten van buiten, ja, van boven komen!

Het is niet genoeg Gods wil te memoriseren met het verstand, want Hij wil dat ze ingescherpt wordt in het hart.

God werkt niet buiten het verstand om; althans dat is de regel. Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods (Romeinen 10:1 7). Toch werkt God niet alleen in het verstand. Gods Woord moet in het hart komen. Denk niet dat het hart het verstand altijd volgt. Het hart heeft een eigen kracht, die verbroken en vernieuwd moet worden. Pascal zei al: Het hart kent zijn redenen die de rede niet kent." Bedenk ook dat het hart zijn eigen geheugen heeft. Calvijn wijst hierop. In de pastorale praktijk maak je dienaangaande soms wondere, Godverheerlijkende zaken mee. Wordt nu Gods Woord en wet in het hart gegrift, dan kan dit daaruit ook weer opkomen, bijvoorbeeld in het geweten. Zo kan een door de wet gescherpt geweten een heilzaam middel zijn in Gods hand. tot in de avond van het leven.

Het inscherpen moet in de prille jeugd beginnen en doorgaan tot in de hoge ouderdom.

Veel leren we onbewust. Het leerproces begint al vroeg. Als vader en moeder de handen vouwen en bidden, spreken ze als kinderen. Het maakt onbewust een diepe indruk op kinderen. Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken (Spreuken 22:6).

Mozes dronk de Godsvrucht met de moedermelk van moeder Jochebed in. Ook Samuël had een gezegende opvoeding achter de rug. Van Paulus lezen we dat hij, middellijk door de opvoeding, kon zeggen naar de rechtvaardigheid die naar de wet is, zijnde onberispelijk (Filippenzen 3:6).

Gaat het eerst om de arbeid in de jeugd, men moet ermee doorgaan tot in de avond van het leven. Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet af; want gij weef niet, wat recht wezen zal. of dit of dat, of dat die beide te zamen goed zijn zullen (Prediker 11:6).

Niet de hardheid wan de liefdeloosheid, maar de onveranderlijkheid van Gods vuil moet de griffie zijn waarmee Gods Woord liefdevol moet worden ingescherpt.

Inscherpen doe je met scherp voorwerp, zodat het niet snel weggeveegd kan worden. Och. of nu mijn woorden toch opgeschreven wierden! Och, of zij in een boek ook wierden ingetekend! Dat zij met een ijzeren griffie en lood voor eeuwig in een rots gehouwen wierden! Want ik weet: ijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan (Job 19:23-25). Diep in ons moet de wil van God gegrift worden i n geheugen en in hart.

Bij graveren in steen, moet je steeds de beweging herhalen. Zo behoort bij het inscherpen van Gods Woord ook het steeds weer herhalen. Steeds hetzelfde voorbeeld; steeds Gods Woord lezen; steeds dezelfde verzen zingen, of tenminste over dezelfde zaken; een gestadige kerkgang. De hardheid die nodig is om te graveren, moet niet de hardheid zijn van liefdeloosheid. Er is een wettische godsdienst die onbuigzaam hard is en van geen toegeven weet, maar die de liefde mist. De opvoeding behoeft een zekere onverzettelijkheid, een consequentie, maar die moet liggen in het onveranderlijke van Gods geboden.

Gods onmisbare zegen om Zijn wil in het hart te scherpen, zo, dat het leven erdoor vernieuwd wordt, wordt middellijk verkregen.

Goede gewetensvorming kan enerzijds voor veel kwaad bewaren, anderzijds mag het ook dienen om aan te zetten om het goede te doen. We moeten kinderen voorhouden dat ze moeten leren vragen naar Gods wil en moeten geven om een ander. Toch kan dan nog vrees voor straf de drijfveer zijn. We kunnen de liefde tot God en de naaste niet in het hart planten.

Als God het gebiedt, zal Hij het echter ook gebruiken. Later kan God terugbrengen in de gedachten, wat vroeger in de jeugd werd geleerd. Hij kan dan alsnog doen ontkiemen, wat jaren ervoor als zaad in het hart werd gestrooid.Hij zal het zaad doen ontkiemen en wasdom geven; Hij alleen kan zo levens vernieuwen.

Zij die geroepen worden om Gods wil de jeugd in te scherpen, dienen zelf Zijn Woord in hun hart te bewaren.

Het inscherpen is een taak van ouders, van de kerk en van ons christelijk onderwijs. Opvoeding elders moet in het verlengde liggen van de huiselijke opvoeding. Zij die iets van de opvoeding overnemen, moeten in ieder geval belijdende leden der gemeente zijn. Een voorwerpelijk kennen van Gods Woord is tenminste nodig en kan door God gebruikt worden, maar de belijdenis moet worden doorleefd. Zij die liefde hebben tot God, Hem kennen, Zijn geboden, inzettingen en rechten ook liefhebben, zijn de geschiktste leermeesters, ook al achten ze zichzelf onbekwaam.

Wat erg als kinderen in hun opvoeders het tegenovergestelde zien van de boodschap. Wat gaat daar van uit! Gehuichel wordt snel opgemerkt...! Laat het gebed ons werk vergezellen. Weet dat Hij, Die roept, getrouw is, Die het ook doen zal!

c/s. C.J. Meeuse

Secretariaat Bond van Zondagsscholen: mevr. J. de Jong Burg. Winklerstraat 23 2861 DK Bergambacht

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen