Profeet van Gods recht

Amos is als veeboer vertrouwd met het leven op het land. Tegelijk is hij goed op de hoogte van de internationale situatie. Zijn prediking begint met een aankondiging van het gericht over de volken rond Juda en Israël. Maar hij trekt de cirkel al gauw kleiner. Ook tot Juda richt hij zijn gerichtsprediking. Met name tot Israël, waar zijn werkterrein ligt. Hij stelt de vele zonden op sociaal en godsdienstig terrein aan de kaak. Hiermee tekent hij de toestand van Israël in de regeringsperiode van Jerobeam II, die erin slaagt dankzij het machtsvacuüm dat er ontstaan is het gebied van Israël tot bijna de oude omvang terug te brengen. Amos houdt het volk voor dat het zich niet heeft bekeerd. God zal Israël oordelen. Hij roept het volk op zich te schikken om zijn God te ontmoeten. Door zijn prediking handhaaft de profeet Gods recht op de gehoorzaamheid van Israël en kondigt Gods oordeel over het volk aan als dit recht van God geschonden wordt.

In vijf gezichten laat de HEERE het komende gericht over Israël aan de profeet zien. Hierbij treedt de profeet een en andermaal op als voorbidder voor het volk. De HEERE laat Zich aanvankelijk verbidden. Veel pijn doet het de profeet, als hij door Amazia, de priester in het heiligdom in Bethel, wordt weggestuurd met de beschuldiging dat hij een broodprofeet is. Maar Amos kan dan terugvallen op de roeping die hij van Godswege heeft ontvangen om als profeet te werken. In felle kleuren kondigt de profeet het oordeel aan. Maar dit boek dat begonnen is met een oordeelsprediking over de volken en de twee rijken van Israël eindigt met een heilsbelofte voor het huis van David en Israël. Deze belofte draagt nog een rijker perspectief in zich.

Als later op de vergadering van apostelen in Jeruzalem de vraag aan de orde komt of de christenen uit de heidenen besneden moeten worden, betrekt Jakobus woorden van Amos in zijn bewijsvoering (Handelingen 15:16-18). Jakobus ziet in de toebrenging van het overblijfsel van Israël, maar ook van de heidenen de volvoering van Gods eeuwige raad tot zaligheid van Zijn uitverkorenen. Hij oordeelt daarom dat de christenen uit de heidenen de besnijdenis niet moet worden opgelegd, maar dat ze daarmee nog niet ontslagen zijn van de gehoorzaamheid aan de zedelijke wet. Jakobus ontvouwt zo het volle heilsperspectief dat al in de profetie van Amos aanwezig is. Aan deze profetie, die begint met een rechtsgeding van God met de volken en Israël en Juda, ontspringt naar Gods eeuwige raad een bron van heil en zaligheid in de grote Davidszoon voor Israël en voor de volkeren, maar ook voor een leven naar Gods geboden. In de prediking van het Woord wordt deze boodschap van zaligheid verkondigd voor Joden en heidenen, maar tegelijk ook Gods rechtmatige eis van gehoorzaamheid aan Zijn geboden gehandhaafd. "Nu moet uw tong de heid'nen noden; meldt allen volken Zijn geboden" (Psalm 96:2, berijmd).

Informatie

Schrijver: Amos is afkomstig uit Tekoa, in de buurt van Bethlehem. Hij is een vee-of ossenherder en een kweker van moerbeivijgen.

Werkterrein: Hoewel afkomstig uit Juda, profeteert hij in Israël.

Tijd: Hij werkt als Uzzia koning is in Juda en als Jerobeam II koning is van Israël. Hij wordt tot profeet geroepen twee jaar voor de aardbeving (ca. 760 v. Chr.).

Tijdgenoten: Amos is een oudere tijdgenoot van Hosea.

Inhoud

Thema: God oefent recht over Israël

1:1-2:16 Gods oordeel over de zonden van de volken, maar ook over Juda en Israël

3-6 Oordeelsprediking over Israël

7:1-9:10 Vijf gezichten: de sprinkhanen; - het vuur; - het paslood; - de korf met zomervruchten; - de HEERE bij het altaar; onderbroken door de wegzending van Amos uit Bethel door de priester Amazia.

9:11 - 1 5 Heilsbelofte voor het huis van David.

Kerntekst Amos 5:4

Want zo zegt de HEERE tot het huis Israëls: Zoekt Mij en leeft.

Leeswijzer

Gods ontzaglijke spreken 1:2; 3:8 Israëls onbekeerlijkheid 4:4-11 Gods almacht 4:13; 5:8-9; 9:5-6 Aansporing om God te zoeken en recht te doen 5:4-6, 14-15 Honger naar het Woord 8:11-12 De dag des HEEREN 5:18-20 Voorbede van de profeet 7:2-3. 5-6

Aangehaald in het Nieuwe Testament

Handelingen 15:16; Romeinen 12:9.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen