Huishoudelijke vergadering
Na enkele woorden van welkom opent ds. C.A. van Dieren de vergadering met schriftlezing en gebed. Hij bepaalt ons in zijn openingswoord bij het onderwijs van Martha en Maria.
"Martha is werkzaam in het werkverbond, Maria wordt bediend uit het genadeverbond. In Lukas 10:38-42 wordt gesproken over liefde. Maar liefde kan dwalen. En dat doet de liefde bij Martha. Zij ontrust en bekommert zich over vele dingen. Ze moet gastvrouw zijn. Dat is de liefde van haar hart. Val haar maar niet hard, ze is bezig om de Allerliefste in haar leven te dienen. Maar zij moet nog door de liefde onderwezen worden dat ze niet in een werkverbond behouden zal worden. Haar zuster Maria is wél uitgewerkt. Zij mag bediend worden uit het volmaakte verbond waarin slechts Eén gewerkt heeft. Hij heeft alles aangebracht en verdiend.
De vrucht van dit onderwijs in Martha's leven is, dat zij verbroken, schuldig en beschaamd wordt; in Maria's leven komt er plaats voor de Priesterlijke bediening van de Middelaar. Korte tijd later zalft ze als een schuldige zondares haar Meester tot een voorbereiding van Zijn begrafenis. Dat is de vrucht van het bediend zijn uit de Profetische arbeid van Christus. Wat heeft de Vader het verbondswerk toch in uitnemende handen gelegd! Namelijk in de handen van Eén Die vernederen en onderwijzen kan. Hij heeft het verzoeningswerk volbracht en Hij is ook de Toepasser van dat verbond. Simon Petrus riep het uit: Heere. tot wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Maria heeft het goede deel verkozen. Wij ook? "
Hierna volgt het huishoudelijk deel van de vergadering. Een verslag daarvan vindt u in de Daniël van september 2006.
Tijdens de middagvergadering houdt ds. BJ. van Boven een referaat over het gebed. Hij staat stil bij enkele facetten:
De oorsprong
"Is bidden een paar woorden uitspreken, voor en na het eten, aan het begin en aan het eind van de dag? Dat is niet het bidden wat de Schrift ons leert. Adam en Eva mochten in de staat der rechtheid de levende God aanbidden. Na onze diepe val is van dat bidden niets meer over. Het ware bidden komt nooit op uit de mens. maar altijd uit God Zelf. Bidden is Geesteswerk. De Heere zegt in Zacharia 12: Ik zal uitstorten de Geest der genade en der gebeden. Bidden is ook geloofswerk. In het uur der wedergeboorte plant de Geest het zaligmakend geloof, en door dat geloof worden gebeden en smekingen aan de Heere opgedragen. Dat geloof is onmisbaar. De apostel zegt: Die tot God komt. moet geloven, dat Hij is, en een Beloner is dergenen, die Hem zoeken. Het geschonken geloof is dan het instrument. Bovendien is het ware bidden Christuswerk. het vloeit voort uit Christus. Elke zucht die opkomt uit het nieuwe leven, komt voort uit Zijn arbeid. Er is maar één volmaakte Bidder geweest: Christus, de Gezalfde met de Geest zonder mate. De apostel vat het samen in Hebreeën 5 en zegt van Hem: Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Degene. Die Hem uit de dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende...
Regelmatig worden data van verkopingen doorgegeven, maar deze kunnen helaas niet meer in Daniël geplaatst worden...
De noodzaak
Is bidden nodig? Jazeker. Het getuigt van ontzaglijke onverschilligheid als men niet bidt. Het is een stuk Godsmiskenning. De Schrift leert ons dat Ismaël riep, en de Heere hoorde hem. Achab vernederde zich, en de Heere heeft hem (in algemene zin) willen verhoren. Petrus zei zelfs tot Simon de tovenaar: Bekeer u (...) en bid God, of misschien u deze overlegging uws harten vergeven werd. Dus bidden is noodzakelijk. Voor ieder mens. Maar bijzonder (zegt onze Catechismus) is het gebed de christenen van node; dat zijn zij die de zalving van Christus deelachtig zijn. Ds. Hellenbroek geeft als antwoord op de vraag of bidden noodzakelijk is: 'Ja, want het is het middel tot het verkrijgen van hetgeen God geboden heeft.' Gebod(en)... In de Catechismus worden wet en gebed, gebod en gebed als de twee voornaamste stukken van het stuk der heiligmaking genoemd. Wie bevindelijk kennis krijgt aan Gods wet, leer ook zijn geestelijke armoede. Dan komt het gebed op uit de diepte! Iemand die de wet kan houden, kan prachtig bidden, denk maar aan Saulus. Hij was geacht, maar hij had nog nooit écht gebeden totdat de wet in zijn leven kwam, en de Heere hem door genade stilzette op zijn levensweg. Gods kinderen kunnen hun bidden vaak niet voor bidden houden. De Farizeeër kon bidden, maar de tollenaar niet. Hij stond achterin de tempel. Zijn hele houding getuigde van vernedering en ootmoed.
De plaats
De Schrift spreekt over bidden in het openbaar en in het verborgen. In het openbaar bidden ziet bijzonder op het bidden in Gods huis, de plaats waar Gods volk samenkomt, waar de Heere onderwijst. De tabernakel was de plaats des gebeds. Daar was Hanna, daar was Anna. Overigens, er zijn ook mensen die in het openbaar wel kunnen bidden, maar die het verborgen leven missen. Denkt u maar aan de Farizeeër. Maar Christus zegt tot Zijn discipelen: Ga in uw binnenkamer.' Hebt u een binnenkamer waar u uw tijdelijke, maar in het bijzonder uw geestelijke nood in het verborgen mag uitklagen? Hizkia keerde zijn aangezicht naar de wand. Hij kende iets van die stille gebeden (Jesaja 26:16).
De gestalte
Een van de belangrijkste vragen is: Hoe is onze zielsgestalte? De Heere ziet naar waarheid in het binnenste.
Daarom moest het reukwerk (beeld van het gebed) volkomen zuiver zijn. En daarom zei Christus tot de Samaritaanse vrouw: God is een Geest, en die Hem aanbidden moeten Hem aanbidden in Geest en waarheid. We kunnen onszelf en anderen bedriegen, maar de Heere niet. Onze vaderen spreken in antwoord 11 7 van de Catechismus over een gebed, dat Gode aangenaam is en dat van Hem verhoord wordt. Lees het eens na! De ware bidder krijgt bevindelijke kennis van God, van zichzelf en van Christus. Dat brengt in de diepte, in de rechteloosheid. De Heere hoeft ons bidden niet te verhoren. Hij kan ons rechtvaardig voorbijgaan! De ware bidder kent diepe eerbied en dat zal ook in de lichaamsgestalte openbaar komen. Onze vaderen wezen daarbij op de schone belij-
denis van onze onwaardigheid die met name in het knielend bidden openbaar komt.
De inhoud
Waar moeten we om bidden? Antwoord 118 van de Catechismus zegt: om geestelijke en lichamelijke nooddruft.
Geestelijke nooddruft is onze grootste nood. In het leven van Gods kinderen komt telkens weer de vraag boven: Hoe zal ik bij het sterven een rechtvaardig God ontmoeten?
Maar ook voor lichamelijke nooddruft mag en moet gebeden worden. Ook in onze tijd. waarin we zoveel overvloed hebben.
De verhoring
Verhoort de Heere al die gebeden? De geschiedenis van die bezeten man in Gadara leert ons het volgende. De duivelen bidden of ze in de zwijnen mogen, en hun gebed wordt in Gods ongunst verhoord; de Gadarenen vragen of de Middelaar weg wil gaan; hun gebed wordt in Gods ongunst verhoord. De bezeten man die genezen is. bidt of hij met de Meester mee mag; en zijn gebed wordt niét verhoord! Toch is het in Gods gunst. Dus niet alle gebeden worden verhoord. Er zijn zoveel onverhoorde gebeden in het leven van Gods kinderen waar ze achteraf de Heere voor erkennen dat ze niet verhoord zijn. Er zijn ook gebeden die later verhoord worden. Comrie schrijft van een godvrezende vrouw die vast mocht geloven dat haar kind zou worden toegebracht. Dat had de Heere beloofd. En dat kind kwam in de prostitutie terecht. En toen moeder niet meer leefde, heeft de Heere haar in het hart gegrepen. Dan valt alles van de mens erbuiten. Dan krijgt God de eer van Zijn eigen werk. Verhoring geeft altijd stof tot diepe verwondering. De Heere kan immers rechtvaardig voorbijgaan. Dat wordt helaas in veel verhalen over verhoringen zo gemist.
De teerheid
Mij is gevraagd iets te zeggen over de gebedsgroepen of gebedskringen die vooral in evangelische kringen te vinden zijn. Ook onder onze jongeren horen we er soms van. Bij een kringgebed doet ieder om de beurt een 'stukje' gebed. Vaak valt de een de ander daarbij in de rede.
Mijns inziens is een kringgebed niet bijbels. Men beroept zich wel op Handelingen 1, volhardende in bidden en smeken..., maar dat was een volharden in de Geest, en waar de Geest is daar is ook orde, in de ambtelijke weg én in de middellijke weg. Kringgebeden zijn vaak zo oneerbiedig. Als je een kind van God hoort spreken, zul je hem herkennen aan de grote eerbied die hij heeft voor God. terwijl men in gebedsgroepen de Heere zo gemakkelijk aanspreekt als Vader. Er wordt zo weinig gesproken over schuld, verlorenheid, onze diepe ellendestaat. ons verdoemelijk zijn voor God. Er heerst zoveel oppervlakkigheid. Ik zeg het niet om te schimpen, we hebben genoeg aan onszelf. Ik zeg het tot waarschuwing.
We leven in een bange tijd. Vele geesten gaan uit. Beproeft de geesten of ze uit God zijn. Ik hoop dat wij bewaard worden voor deze gebedsgroepen en kringgebeden. Dat we vast mogen houden aan het oude wat onder ons zijn plaats had. Dat wij de oproep van de profeet mogen verstaan: aat heen in uw binnenste kamers, sluit uw deuren na u toe (Jesaja 26:20a). Vraag of u dat nauwe gebedsleven mag kennen dat juist Gods kinderen zo nauw aan elkaar verbindt. Opdat we straks niet een gebed zullen doen dat nooit verhoord wordt. Want op de oordeelsdag zullen allen, die hier niet met het hart hebben leren bidden, uitroepen: ergen, val op ons, en heuvelen bedek ons! De Heere geve uit genade in de doorleving het eenvoudige gebed van de tollenaar: God, wees mij zondaar genadig."
Nadat ds. Van Boven de ingediende vragen beantwoord heeft, spreekt dominee Van Dieren zijn verwondering er over uit dat we deze dag in grote saamhorigheid en met zoveel afgevaardigden en belangstellenden bijeen mochten zijn. Dominee Van Boven besluit de middagvergadering met dankgebed.
J. Kranendonk-Gijssen
Een woord van hartelijke dank voor het kostersechtpaar Buis én de dames van vrouwenvereniging Persis is zeker op z'n plaats. Zij hebben - mede dankzij hun goede zorgen - onze traditionele vergadering in Gouda weer mogelijk gemaakt!
Het Bondsbestuur
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 2005
Daniel | 36 Pagina's