Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweehonderd jaar na de Schoolwet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweehonderd jaar na de Schoolwet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

j i L , . - Eén van de monumenten van de Verlichting was de Schoolwet van 1806. De voorstanders en initiatiefnemers van deze wet behoorden tot de kleine bovenlaag van hogere burgers en verlichte predikanter

s De nieuwe schoolwet verplichtte de scholen geen onderwijs in een godsdienstige leer te geven. Dat was in de ogen van de overheid de taak van de kerk. In het onderwijs mocht het alleen gaan om de 'natuurlijke godsdienst', dat wil zeggen de sociale aspecten waarover allen (lees: moslim, Jood, christen, boeddhist, nietgelovige) het eens waren. Jezus mocht wel als moreel voorbeeld worden afgeschilderd, maar niet als Zoon van God en Verlosser vah zondaren.

In de ogen van de verlichte denkers waren nu twee problemen de wereld uit geholpen: De onverdraagzaamheid: leringen over Jezus als de Zoon van God leidde tot onverdraagzaamheid. De achterliggende gedacht dat er maar één Weg tot zaligheid is, is voor verlichte denkers een ergernis. En ook het negatieve mensbeeld werd daarmee uit de weg geholpen. Jezus als Verlosser van zondaren ondermijnt het positieve mensbeeld van de verlichte mens. De mens had geen verlossing nodig: ze kon zichzelf wel verlossen.

Reacties anno 2006

Alle leerlingen uit H(avo)2F van het Driestarcollege waren het er roerend over eens, dat de Schoolwet inhoudelijk niet deugde. Eén lichtpuntje werd gezien door Marjolein.

Eline Heikoop

"Ik ben het oneens met de Schoolwet (1806), omdat: Als je niet elke dag van het geloof en Jezus te horen krijgt, wijk je steeds verder van Hem af. En Jezus draagt ons op om het evangelie te verkondigen en dat horen leraren ook elke dag te doen."

Robert-Jan Uithol

"Ik ben het volledig met de Schoolwet oneens, omdat: De ongelovigen hebben hun gelijk gekregen en ze [de christenen] moeten zich nu onderwerpen, oftewel ze worden gediscrimineerd."

Eloyke

"De halve waarheid is een hele leugen. Jezus was niet alleen een goed Mens, maar ook de Zoon van God. Als je vervuld bent met Gods liefde kun je daar niet over zwijgen."

Marjolein

"Ik ben het er grotendeels mee oneens. Je krijgt ruzies als de onderwijzer iets 'verkeerd' zegt. Ook kunnen kinderen zo overgehaald worden, zodat ze nergens in geloven. Of in een andere godsdienst. Ook gaan sommigen niet meer naar school, waardoor je domme mensen krijgt. Wel kunnen leerlingen zo eikaars godsdienst leren kennen."

sr t' Situatie voor 1806

Vóór 1806 moest de onderwijzer een trouw lidmaat zijn van de Gereformeerde Kerk. Zowel kerk als onderwijs vielen onder toezicht van de staat. In 1806 kwam het benoemingsrecht van onderwijzers bij de gemeenteraad te liggen. Vanwege de functiecombinatie van onderwijzer, koster en voorzanger werd in veel plaatsen de kerkenraad een stem gelaten, maar de definitieve keuze lag duidelijk bij de burgerlijke overheid. Op veel plaatsen - lang niet alle - leidde de onderwijshervorming tot spanningen. Veel ouders kwamen op grond van hun doopbelofte in gewetensnood en wensten dat er bijzondere scholen kwamen, waarin christelijk onderwijs werd gegeven

Botsing

Dat de botsing tussen orthodox-gereformeerde en de verlichte mens-en wereldbeschouwingen meer was dan een discussie, bewijst de felheid waarmee de strijd is uitgevochten.

De zaak Douwe van der Werp was hiervan een duidelijk voorbeeld. Van der Werp was hulponderwijzer in het nabij Ulrum gelegen Houwerzijl en kerkte al in 1833 bij de orthodoxe ds. H. de Cock. De Groninger hulponderwijzer reageerde nogal heftig op een anoniem uitgegeven brochure van de pas tot hoogleraar benoemde dr. P. Hofstede de Groot. De brochure van de kersverse professor, die tevens schoolopziener was in de provincie Groningen, ademde de verlicht-theologische geest van die tijd. Voor Hofstede de Groot was de geschiedenis van het christendom een geschiedenis van voortgaande kennis en opvoeding van de mensheid in het voetspoor van het grote voorbeeld Jezus Christus.

Van der Werp nam geen blad voor de mond en waardeerde de inhoud als volgt: 'zielsverdervende dwalingen en verpestende gronden'. De schrijver schaarde hij onder de: 'domme bestrijders van 's Heeren Kerke en gemeente'. De onderwijzer riep de anoniem auteur op zich bekend te maken. Dat gebeurde anders dan hij had gedacht. Schoolopziener Hofstede de Groot slikte de belediging niet en niet lang na de strijdlustige oproep stond de Hou-

t werzijlse hulponderwijzer op straat. Ontslagen, omdat hij de kinderen 'onzuivere godsdienstgronden' had onderwezen.

Afscheiding

De predikant van de ontslagen onderwijzer was inmiddels zelf ook in de problemen geraakt. Omdat hij kinderen uit andere gemeenten had gedoopt en collegapredikanten had uitgemaakt voor huurlingen en wolven. Een en ander leidde tot de schorsing van ds. De Cock in 1834. Samen met een groot deel van zijn gemeente scheidde hij zich af van de Nederlands Hervormde Kerk. Tot verbijstering van de autoriteiten volgden duizenden protestanten en een handvol predikanten De Cock in zijn afscheiding. De overheid reageerde vervolgens zeer heftig. Een oude, maar nooit herroepen Napoleontische wet, die samenkomsten van meer dan twintig mensen verbood, werd gebruikt om de afgescheidenen te kunnen aanpakken. Boetes, inkwartiering en gevangenisstraffen volgden.

Van der Werp (II)

Van der Werp volgde ds. De Cock naar het Drentse Smilde, waar de voormalige onderwijzer een gereformeerde lagere school stichtte. De Afscheiding van 1834 had als een katalysator van de Schoolstrijd gewerkt. In Drenthe werden in de jaren dertig diverse illegale schooltjes gesticht door afgescheidenen. De achterliggende gedachte was: De kerk verlaten? Dan ook de door de tijdgeest aangetaste school!

De overheid trad hard op tegen dergelijke initiatieven. Pas in 1848 werd bij wet toegestaan bijzondere scholen op te richten. De al opgerichte scholen konden uit hun illegaliteit tevoorschijn komen. De eerste ronde van de schoolstrijd was gestreden. Restte nog de financiële gelijkstelling met de openbare scholen. Deze tweede en laatste hobbel werd in 1917 geslecht.

Afsluiting

In klas H2F reageerden leerlingen inhoudelijk op de Schoolwet. In H2D discussieerden voor-en tegenstanders over de praktische uitwerking van de Schoolwet. Laten we een stukje volgen:

"Maar jullie staan christelijke scholen niet toe!" "Jawel, maar binnen het huidige openbare systeem, mits je bepaalde dingen verzwijgt. Die zeg je gewoon niet, dan stuit je anderen alleen maar tegen de borst." "En is dat gelijkheid? Niet gelovigen zet je nu boven gelovigen."

"Geen sprake van. Binnen het openbaar onderwijs is iedereen gelijk. Juist scholen met gelovigen zorgen voor ongelijkheid."

"Zo kun je bij het vak geschiedenis nooit uitleggen hoe alles is ontstaan!" "We zeggen inderdaad niet hoe alles is ontstaan, wel dat alles is ontstaan. Hoe is per geloof verschillend. We respecteren eikaars opvattingen. Jullie niet."

"Nee, zeker niet. We hebben namelijk de taak tot evangeliseren gekregen. Evangeliseren doe je buiten de kerk, bijvoorbeeld in een school." "Ga dan folderen. Maar houdt het buiten de school." "Waarom mogen de Joden wel een eigen school en christenen en rooms-katholieken niet? "

"Die betalen we niet, daar zorgen ze zelf voor. En, ze zijn een uitzondering." "Waarom mag er dan geen uitzondering voor christelijke scholen komen? "

Het is een groot voorrecht dat er uiteindelijk bijzondere scholen gekomen zijn (1848). Dat er financiële gelijkheid is tussen openbare en christelijke scholen (1920 Schoolwet-De Visser). Hierin is Nederland uniek in de wereld. Voor christelijke ouders en hun kinderen schept dat wel verplichtingen. Verplichtingen om ook de wacht te betrekken met Gods Woord bij het reformatorisch onderwijs. En zijn we de Heere dankbaar voor de weldaden ons (in het verleden) bewezen? Die vraag moeten we voor het aangezicht van de Heere beantwoorden. Dat kan niet zonder schuldbelijdenis. Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen die Hij gedaan heeft (Psalm 78:4). André

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 2006

Daniel | 36 Pagina's

Tweehonderd jaar na de Schoolwet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 2006

Daniel | 36 Pagina's