Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZECHIEL. Profeet van Gods  heerlijkheid (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZECHIEL. Profeet van Gods heerlijkheid (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ezechiëls werkterrein is Tel-Abib. In dit dal dat bij de rivier Chebar in Babylonië ligt, openbaart de Heere Zich aan de profeet. Niet alleen met in woorden, maar ook in visioenen. Op een keer laat de Heere Ezechiël in een visioen het dal waarin hij temidden van de ballingen werkt, op een geestelijke wijze zien. In de Geest brengt de Heere hem in het dal van de dorre doodsbeenderen. En wat ziet hij daar?

De Heere geeft Ezechiël een rondleiding in dit dal en toont hem een vreselijk en moedbenemend schouwspel. Overal in het dal liggen skeletten. Of liever, overal liggen botten kris kras door elkaar. De roofdieren hebben ze uit elkaar gerukt. De zon heeft de botten verdroogd. Er is geen spoor van leven meer in. In dit dal zal de HEERE nu Zijn heerlijkheid gaan openbaren.

De Heere stelt Zijn knecht een vraag: ensenkind, zullen deze beenderen levend worden? (Ezechiël 37:3). De profeet durft noch met ja noch met nee te antwoorden. Hij legt het antwoord in de hand van de God. Hij spreekt Hem aan als de almachtige Verbondsgod: eere HEERE. Gij weet het. Als de Heere dit wil, dan kan Hij het. Als de God van het verbond is de HEERE machtig om te doen wat Hij belooft. Ezechiël krijgt een dubbele opdracht. Eerst moet hij profeteren tegen deze dorre doodsbeenderen: ij, dorre beenderen, hoort des HEEREN Woord (vers 4), Een onmogelijke opdracht. Maar toch komt er op deze woorden beweging in het dal waar de dood heerst. De beenderen beginnen zich naar elkaar toe te bewegen. Er worden weer complete skeletten gevormd. Er komen spieren en zenuwen op. Ze worden bedekt met vlees en huid. Er liggen dan geen beenderen, maar allemaal dode mensen in het dal. Het is een beeld van het herstel van Israël na de ballingschap, dat wel een groot wonder is, maar niet genoeg.

Wat ontbreekt er nog? Er is een geestelijke herleving van dat volk nodig. Ook hierin zal de Heere voorzien. Ezechiël moet nog eens profeteren. Nu niet meer tot de beenderen, maar tot de Geest. Hij profeteert: Gij Geest, kom aan van de vier winden en blaas in deze gedoden, opdat zij levend worden (vers 9).

Ook dat gebeurt. In het dal staat dan ineens een immens groot leger voor Ezechiël. In de terugkeer van het volk Israël na de ballingschap en in het geestelijke herstel zal de Heere Zijn heerlijkheid tonen. En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven, en Ik zal u in uw land zetten; en gij zult weten, dat Ik, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE (vers 14). In de dagen van Ezra en Nehemia is er iets van dat geestelijke herleven van het volk Israël zichtbaar' geweest. Maar dit wees vooral heen naar de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren. Met Pinksteren is de tijd aangebroken, dat de Heere uit Joden, maar ook uit heidenen Zijn volk zal vergaderen. De Heere doet dat door Woord en Geest. Het is een voorrecht onder de bediening van Woord en Geest te mogen opgroeien. Je bent onder de verbonden en de beloften. Maar toch nog een dode. Je hebt de levendmaking nodig. Deze werkt de Heilige Geest in het uur van de wedergeboorte. Alleen dan deel je in het wezen van het verbond. Dan behoor je tot Gods vreemdelingenlegioen op deze aarde. Als de Heere dat werkt in

de harten van jonge mensen en ook ouderen, toont Hij ook vandaag nog Zijn heerlijkheid. Naar het woord van Ezechiël doet de Heere dat vandaag nog. Ook in onze tijd bekeert de Heere jonge en oude mensen en maakt hen door het geloof in Christus tot erfgenamen van de beloften en de weldaden van dat eeuwige verbond. Dat geeft grond voor het gebed: 'Laat Uw gena ons met

haar troost verijken, en laat Uw werk aan Uwe knechten blijken; Uw heerlijkheid niet van hun kind'ren wijken' (Psalm 90:9, berijmd).

Kerntekst Ezechiël 37:14

En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven, en Ik zal u in uw land zetten; en gij zult weten, dat Ik, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.

Leeswijzer

Ezechiël als profeet De Heere als enige Herder Terugkeer van het volk De nieuwe tempel Beeldspraak Symbolische handelingen De volkeren 4 4 2

1-3; 24; 1 5-27; 33 34 36-37 40-48 15. 16, 17, 19, 23, 24 4-5, 12 25-32; 35; 38-39

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Daniel | 31 Pagina's

ZECHIEL. Profeet van Gods  heerlijkheid (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Daniel | 31 Pagina's