Ambten in de kerk
Prijst de Naam van uwen God, 's knechten, hier vergaard; HEEREN Prijst Zijn Naam en wijs gebod, daar g' in 't voorhof staat geschaard, en uw ambt bekleedt met eer in het huis van onze HEER'.
18/2 God deelt ambten uit. Efeze 4:1-16.
19/2 Gezanten van Christus. 2 Korinthe 5.
20/2 Instelling van diakenen. Handelingen 6.
21/2 Ambtsdragers in de gemeente. 1 Timotheüs 3.
22/2 Door God geroepen. Hebreeën 5.
23/2 Bekwaamheid uit God. 2 Korinthe 3.
24/2 Liefde tot ambtsdragers. 1 Thessalonicenzen 5.
Gemeentezijn
25/2 Blijdschap in de gemeente. Psalm 122; Hebreeën 10:19-25.
26/2 Waar liefde woont. Psalm 133; Handelingen 2:42-47.
27/2 We hebben elkaar nodig. 1 Korinthe 12:12-31.
28/2 De Bouwmeester van de gemeente. 1 Petrus 2:1-10.
1/3 Nehemia, een bouwende profeet. Psalm 147; Nehemia 2:11-20.
2/3 Ben ik een zoutend zout? Mattheüs 5:13-16; Lukas 1 1:33-36.
3/3 De gemeente van Berea. Handelingen 17:10-15; Psalm 119:97-112.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2007
Daniel | 32 Pagina's