Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Niet zomaar oordelen''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Niet zomaar oordelen''

Marokkaanse jongeren en criminaliteit

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vooral christenjongeren richten met oud en nieuw massaal vernielingen aan.’ Is dat de werkelijkheid? Of een vooroordeel? In de vorige Daniël verscheen een artikel over de vooroordelen die veel christenjongeren over ‘buitenlanders’ hebben. Deze keer de werkelijkheid. Althans, een stukje daarvan. Willemijn van Essen-Sonnevelt maakte kennis met één bepaalde groep allochtonen die nogal eens negatief in het nieuws komt: Marokkaanse criminele jongeren.

Willemijn deed onderzoek naar de betrokkenheid van Marokkaanse ouders van wie een kind in aanraking gekomen is met justitie. Bij het Openbaar Ministerie (OM), waar Willemijn stage liep, zag zij dat veel Marokkaanse jongeren zonder ouders naar een rechtszitting kwamen. Zij ging daarom in gesprek met ongeveer vijftig gezinnen van Marokkaanse jongeren.

Willemijn, hoe zouden reformatorische jongeren volgens jou aan negatieve gedachten over ‘buitenlanders’ komen?
“Allereerst spreek ik liever over allochtonen, omdat we het hier alleen over Marokkaanse jongeren hebben: een groep die voor het merendeel in ons eigen land geboren is. Vaak worden – juist in vooroordelen – allerlei groepen mensen voor het gemak op één hoop gegooid: gastarbeiders, vluchtelingen, asielzoekers, allochtonen. Terwijl iedere groep anders is en zelfs ieder individu binnen zo’n groep. Hoe meer kennis je hebt van een groep, hoe beter je de verschillen binnen de groep gaat zien. Ik denk dat dát met name een reden is waarom juist refojongeren negatief kunnen zijn: ze hebben in hun dagelijks leven – te – weinig te maken met allochtonen. Maar er kunnen meer dingen spelen. Misschien is het de angst voor de islam. Er zijn ook factoren die net zo goed buiten onze kring spelen, zoals de negatieve media-aandacht.”

In het artikel in de vorige Daniël werd duidelijk dat vooroordelen niet goed zijn. Maar zijn die vooroordelen altijd onterecht? “Een vooroordeel is altijd onterecht; dat zegt het woord al! Maar natuurlijk, de ene groep geeft – en heeft – meer problemen dan de andere groep allochtonen. Over Marokkaanse jongeren is ondertussen wel bekend dat zij gemiddeld meer delicten plegen dan andere allochtone en autochtone jongeren. Het gaat in al die groepen jongeren vaak om hetzelfde soort delicten; het is diefstal of geweld. Het is niet erg als we deze dingen vaststellen. Als je een probleem helder hebt, kun je het ook beter aanpakken. Maar je moet het probleem niet gebruiken als een stok om een hele groep mee te slaan.”

Hoe komt het dat Marokkaanse jongeren gemiddeld meer delicten plegen dan andere jongeren?
“Daar zijn wetenschappers en schrijvers nog steeds niet over uit, ha ha. Nou, er zijn wel duidelijk dingen aan te wijzen die een rol spelen. Risico’s die meer voor Marokkaanse jeugd gelden dan voor andere jeugd. Zo is het een belangrijk gegeven dat Marokkaanse gezinnen vaker in een ongunstige sociaal-economische positie verkeren; een laag inkomen en opleidingsniveau. Deze ‘armoede’ wordt in verband gebracht met criminaliteit. Als je dit meeneemt in de vergelijking van Marokkanen met andere groepen, verdwijnt ineens een groot deel van het verschil in deelname aan criminele activiteiten. Dat wil zeggen: Nederlandse jongeren die in dezelfde omstandigheden zouden zitten, plegen ongeveer evenveel delicten. Meestal gaat het niet eens om de armoede of het opleidingsniveau op zich, maar meer om de opeenstapeling van zulke risico’s én om de invloed die de omstandigheden hebben op het vermogen van ouders om hun kinderen goed op te voeden. Want een factor die sterk bijdraagt aan crimineel gedrag, is wel het gebrek aan toezicht en controle op de kinderen. Dat was echt een probleem in de gezinnen waar ik thuis kwam: zoveel ouders die niet wisten wat er met Ali aan de hand was of wat hij in zijn dagelijks leven doet. En de jongens kúnnen ook een hoop verbergen, want hun ouders spreken toch geen vloeiend Nederlands. Vooral de oudere ouders – boven de 50 jaar – staan soms mijlenver van de wereld van hun kinderen in deze snelle, moderne Nederlandse maatschappij.”

Deze jongeren geven dus niet alleen problemen, maar ze hebben ook problemen. Welke oplossingen zouden er kunnen zijn? “Zo zou je het wel kunnen zeggen ja. Ik denk alleen dat alle problemen die mensen hebben en allerlei factoren, zoals ik die noemde, nooit een verontschuldiging kunnen zijn voor criminaliteit. Ook niet voor Marokkaanse jongeren. Tijdens een zitting heb ik regelmatig gedacht: Ja jongen, je hebt het vast niet makkelijk met de achtergrond die in je dossier staat, maar op dat moment, in die supermarkt, had jij wel de keus!’ En in een heel groot, arm gezin met een alleenstaande moeder in Kanaleneiland dacht ik weer: ‘Je moet wel heel sterk in je schoenen staan, wil je hier als kind nog wat van je toekomst maken.’ Het heeft twee kanten: de eigen verantwoordelijkheid van de Marokkaanse jongeren en hun ouders, maar wij als maatschappij moeten ook de problemen, de risico’s die ik al eerder noemde; bestrijden. Daar kunnen we allemaal wat aan doen.”

Is integratie een oplossing? En welke rol zouden wij als Nederlanders en wij als christenen daarin kunnen spelen?
“Dat is zeker een oplossing. Het is alleen zo moeilijk ‘uit te voeren’ om bijvoorbeeld oude Marokkaanse ouders achteraf nog te laten integreren. En de jongeren zijn vaak al heel Nederlands. Het probleem zit eerder in het grote verschil tussen de integratie van ouders en jongeren. Maar er is dus ook een ontwikkeling te zien onder jongere ouders, die hoger opgeleid zijn, Nederlands spreken, minder kinderen hebben en bewuster opvoeden. Dat moeten wij als ‘Nederlanders’ ook wíllen zien. En zeker als christenen moeten we proberen niet zomaar een oordeel te vellen. Meer kennis en contact geeft een beter beeld van een bepaalde groep. We moeten open staan voor het contact met allochtonen.”

Jij hebt ouders van Marokkaanse criminele jongeren bezocht. Je bent ook in Marokko geweest. Welk beeld heb jij van Marokkanen?
“Ik heb een veelzijdiger beeld gekregen van de Marokkaanse gemeenschap. Aan de ene kant kwam ik heel droevige dingen tegen, gezinnen die totaal aan de rand van de samenleving leefden en waarin het ene kind na het andere opgroeide als crimineel of crimineeltje. Aan de andere kant waren er ook veel ‘normale’ gezinnen, waar bijvoorbeeld iedereen thuis Nederlands sprak en één kind met een ander kind uit de buurt iets had gestolen. Heel opvallend was wel de gastvrijheid, van iedereen. Uren praten, muntthee en nootjes. Ik heb een heel leuke avond georganiseerd in een buurthuis vol Marokkaanse vaders die juist géén kind hadden dat crimineel is. Ze hadden veel goede ideeën en oplossingen voor mijn vragen. Aan het einde van de avond zei een vader: ‘Wij willen in onze eigen gemeenschap werken en problemen oplossen, maar we hebben jullie daarbij óók nodig.’'

---
Een paar cijfers uit 2006 over Marokkanen in Nederland:
• In Nederland wonen ruim 300.000 mensen van Marokkaanse afkomst, dat is bijna 19% van de niet-westerse allochtonen en bijna 2% van de totale bevolking.
• Marokkaanse gezinnen zijn gemiddeld groter dan Nederlandse: gemiddeld 3,2 kinderen tegenover 1,7.
• Marokkanen zijn de laagst opgeleide groep van de bevolking: In 2003 had 55% van hen niet meer dan de basisschool..
• Marokkanen hebben de laagste arbeidsparticipatie: in 2004 was 22% werkloos. Veel mensen leven dus van een uitkering.
• Marokkanen hebben het laagste besteedbaar inkomen, gemiddeld 85% van wat autochtonen verdienen. Als je meerekent hoe groot de gezinnen zijn, kom je zelfs uit op 69%.
• Bijna 100% van de Marokkanen noemt zich moslim.
• Marokkanen zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteit: 6,6% van hen werd verdacht van een misdrijf.
• Marokkanen zijn veel gericht op de eigen groep. Wel is het contact met autochtone Nederlanders toegenomen: 57% van de tweede generatie heeft meer contact met hen dan met de eigen groep.

Bron: C. van Praag (red.), Marokkanen in Nederland: een profiel, NIDI report nr. 67 (Den Haag: NIDI 2006).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2008

Daniel | 32 Pagina's

“Niet zomaar oordelen''

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2008

Daniel | 32 Pagina's