Izak hij lacht (Gen 21:6)

Lachen is gezond, wordt er wel gezegd. Maar in het Spreukenboek van Salomo staat: Er is een tijd om te lachen en een tijd om te wenen. Lachen is dus niet altijd op zijn plaats. Er is een zondig lachen. Lachen ten koste van een ander bijvoorbeeld. Of een zorgeloos alle ernstige dingen weglachen. Soms is het beter om te huilen. Maar lachen van blijdschap uit het geloof bestaat ook.

Toen Abraham en Sara vertrokken uit Ur der Chaldeeën, wisten ze niet waar ze heen gingen . In het geloof gingen ze op reis..De Heere had beloofd dat Hij ze naar een land zou brengen dat voortaan van Abrahams nakomelingen zou zijn. Abraham en Sara hadden nog geen kind, maar de Heere beloofde dat Hij Abraham tot een groot volk zou maken. Jaren en jaren gingen voorbij. Abraham en Sara werden oud. Tenslotte kónden ze geen kinderen meer krijgen. Dat was moeilijk. Zouden Gods beloften dan niet vervuld worden? Toen hebben Abraham en Sara zelf een oplossing bedacht: Abraham kan wel met Hagar trouwen. Het kind van het dienstmeisje is ook het kind van Sara. Dan heeft Abraham toch een zoon. Maar Ismael was niet de beloofde zoon!

Dan verschijnt de Heere weer aan Abraham. Hij gaat Zijn verbond met hem oprichten. God geeft Abraham de opdracht om alle jongens en mannen in zijn huis te besnijden. De Heere herhaalt de belofte dat Abraham en Sara tot volken zullen worden. Koningen der volken zullen uit Sara geboren worden. Als Abraham dat hoort, lacht hij. “Zal één die honderd jaar oud is, een kind geboren worden; en zal Sara, die negentig jaar oud is, baren?” Maar Abraham wordt niet bestraft door de Heere. Want Abraham lacht in geloof. Hij lacht van verwondering en blijdschap, omdat de Heere nog steeds van hem af wil weten.

Jaren later komt de Heere weer bij Abraham op bezoek. Hij belooft dat Sara over een jaar een zoon zal krijgen. Sara hoort het terwijl zijn in de tent bezig is. Een kind? Zij, die een oude vrouw geworden is? Daar moet ze om lachen. Ze lacht in ongeloof. Hoewel Sara in de tent is, weet de Heere dat ze lacht. En Hij bestraft haar.

Na vele jaren wachten, als Abraham al honderd jaar is en Sara negentig, wordt eindelijk de beloofde zoon geboren. Dan lacht Sara weer. Ze zegt: “Ieder die het hoort zal met mij lachen.” Daarom krijgt Izak deze naam: hij lacht.

Voor de mensen die in God geloven is de geboorte van Izak een troost. Al lijkt het soms dat God Zijn belofte vergeten is, op Zijn tijd zal Hij de vervulling geven! De wonderlijke geboorte van Izak wijst je vooruit, naar de wonderlijke geboorte van een ander Kind: de Heere Jezus. Naar Zijn komst hebben mensen ook uitgezien. Hij kan je echte blijdschap geven. De nakomelingen van Izak mochten wonen het land Kanaän. Wie in de Heere Jezus gelooft, zal eens in het hemelse Kanaän mogen wonen. Daar zal geen rouw en verdriet meer zijn. Daar zal iedereen mogen lachen blijde verwondering, omdat de Heere Jezus hen zalig heeft gemaakt..


Vraag:
Wie in de Heere gelooft, kan echt blij zijn. Maar Gods kinderen zijn niet altijd blij. Wanneer zijn ze verdrietig?
En waarom zijn ze blij?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen