Soms huilden we ‘s avonds

Bij welke instelling liepen jullie stage en wat voor werk deden jullie daar?
Thirza: “We liepen stage bij een kindertehuis wat aangesloten is bij de Evangelische Broeder Gemeente in Suriname (EBGS). Dit is een landelijke organisatie die kerken, scholen, jeugdverenigingen en kindertehuizen onder hun bestuur heeft.”
Marieke: “De directie, een echtpaar wat in het tehuis woonde, had de dagelijkse leiding in handen. Toen we aankwamen, waren we verbaasd. We werden welkom geheten door het echtpaar en vervolgens moesten we maar zien hoe we de dag doorkwamen. Er woonden zeventig kinderen in het tehuis, in de leeftijd van 6 tot 20 jaar. Op die hele groep stonden slechts twee ‘vaste’ leidsters. En daarnaast waren wij er dan, als stagiaires. We werden ‘zuster’ genoemd. Dat was wel grappig. Soms kwamen de leidsters niet opdagen. Op de vierde dag stonden we helemaal alleen op de groep. We keken elkaar aan en dachten: ‘Nou, dan gaan we maar gewoon beginnen!’ De dag verliep op zich wel vanzelf, maar je weet gewoon niet wat je meemaakt. De eerste maand hebben we niet zoveel uitgevoerd. We waren alleen maar bezig om vertrouwen te winnen van de kinderen en om de Surinaamse cultuur te gaan begrijpen.” “Het was wel heel leuk rond Kerst te merken dat we dat contact hadden gekregen met de oudere kinderen,” merkt Thirza op. Marieke vult aan: “We hadden sponsorgeld gekregen en daar zijn we vlak voor Kerst met de kinderen kleding van gaan kopen. Dat vonden ze geweldig! Ze hadden zoiets nog nooit gedaan.” De taak van de twee stagiaries was vooral ‘er zijn’ voor de kinderen, zegt Thirza. Marieke: “’s Middags deden we vaak iets aan huiswerkbegeleiding, en voor ’s avonds bedachten we allerlei activiteiten. Maar aan het echte begeleiden kwam je niet toe. Er speelde allerlei problematiek bij de kinderen: ADHD, leerproblemen, seksuele problematiek, maar je kon er niets mee. Er was te weinig begeleiding.” De twee meiden hebben een ‘supertijd’ gehad, al was het niet allemaal rozengeur en manenschijn. Thirza: “We hebben één nacht in het kindertehuis geslapen. De volgende morgen was ik helemaal rood. Ik deed mijn kleren uit en er kwamen allemaal beestjes te voorschijn. Vlooien! Het was zó vies!” Marieke: “Ook moesten we echt àlles zelf uitzoeken in het kindertehuis. Soms huilden we ’s avonds. We hebben op het punt gestaan om onze koffers te pakken. Gelukkig hadden we allerlei mensen ontmoet met wie we in onze vrije tijd leuke dingen konden gaan doen. Dat hadden we wel nodig als tegenhanger.”

Hoe gingen jullie om met de verschillen in kerk en geloof?
Marieke: “We zijn naar een aantal verschillende kerken geweest om te kijken wat het beste aansloot bij wat wij gewend waren. Uiteindelijk kwamen we terecht bij een baptistengemeente, waar het wel fijn was. Maar ik miste de diepgang in de preek. Meestal werd er gepreekt over hoe je het geloof in praktijk brengt. Het was wel oppervlakkig in vergelijking met wat wij gewend zijn in Nederland.”
Thirza: “Het was lastig om je reformatorische achtergrond te combineren met de Surinaamse cultuur, waarin alles geaccepteerd wordt. De moskee staat naast de synagoge. Suriname is een land waar veel wederzijds respect en tolerantie is. Maar dat betekent ook dat mensen oppervlakkig zijn. ‘Jullie gaan naar de kerk? Leuk! Bid ook maar voor ons!’ Je krijgt allerlei uitnodigingen om op zondag leuke dingen te gaan doen. Van tevoren hadden we niet goed ingeschat dat het zó moeilijk zou zijn om vast te houden aan onze eigen principes.”

Waarom hebben jullie gekozen voor een buitenlandstage?
Thirza: “Het geeft een stukje levenservaring. Ik ben opgegroeid in de reformatorische, Nederlandse cultuur. Het is goed om eens te werken in een cultuur die heel anders is dan het gestructureerde Nederland. Ik merk dat ik er tijdens mijn werk profijt van heb. Door mijn Suriname-ervaring kan ik me beter inleven in sommige van mijn daken thuisloze cliënten.”
Marieke herkent dat. “Je gaat veel beter begrijpen hoe bepaalde culturele gewoontes ‘werken’. Maar naast het stukje culturele verrijking, heb ik ook voor een buitenlandstage gekozen omdat ik gewoon eens weg wilde uit Nederland. Ik wilde iets van de wereld zien.”

Welke eigenschappen moet je hebben om een buitenlandstage te ‘overleven’?
Marieke: “Je moet supersterk in je schoenen staan, je goed aan kunnen passen en heel flexibel zijn.”
Thirza: “Je moet weten dat je er bewust voor kiest, het echt willen, je zaakjes zelf kunnen regelen en je moet geld hebben, want als je terug komt, ben je bijna failliet! Een goede voorbereiding is ook heel belangrijk.”
Marieke: “Je moet veel doorzettingsvermogen en geduld hebben. Ga samen met iemand met wie je het goed kan vinden en tegen wie je alles kan zeggen. Zo iemand heb je echt nodig als je daar bent. Ik zou buitenlandstages aanraden, maar niet aan iedereen. Als je er echt ervoor wilt gaan, dan komt het goed.”
Thirza: “Het verrijkt je leven absoluut, maar je moet wel ‘power’ voor hebben om het aan te kunnen.”

---
Tips voor stage in het buitenland

Marianne van der Hoek is docente en stagebegeleidster op het Hoornbeeck College. Zij geeft enkele tips:

• Bereid je goed voor. Denk na over een visum, inentingen, de instelling waar je naartoe gaat, de cultuur van het land, eetgewoontes, de kerk die je wilt gaan bezoeken en zorg dat je fysiek gezond bent.

• Tijdens een buitenlandstage, word je helemaal op jezelf teruggeworpen. De mensen van wie je houdt, zijn ver weg en je hebt weinig tot geen privacy. Bespreek daarom alles waar je tegenaan loopt met je medestagiaire(s) en met je stagebegeleider in Nederland. Regelmatig belcontact en een bezoek vanuit school is heel belangrijk.

• Je moet jezelf kennen, doorzettingsvermogen en lef hebben. Je moet problemen kunnen zien als mogelijkheden en niet als een sta-in-de-weg. De basis voor een buitenlandstage kan niet zijn: Het lijkt me leuk om andere culturen te leren kennen. In dat geval ga je echt finaal onderuit.

• Een buitenlandstage is waardevol voor je persoonlijke ontwikkeling. Een nadeel is dat je in veel landen niet leert om volgens methoden te werken die in Nederland gangbaar en vereist zijn. In het buitenland hebben instellingen vaak een heel andere organisatiestructuur, als je al van structuur kunt spreken…

• Wat bovenal belangrijk is: een biddend thuisfront. Studenten die op buitenlandstage gaan, moeten weten dat er thuis mensen zijn die aan hen denken en voor hen bidden. Ze hebben dat zó nodig tijdens hun verblijf in het buitenland. Want ondanks de leuke en avontuurlijke kanten van zo’n stage, zijn er ook heel veel moeilijke momenten waarin ze de bewaring en nabijheid van de Heere bijzonder nodig hebben.

---
Do’s en don’ts op stage
Als stagiair bepaal je voor een groot deel zelf het succes van je stage. Belangrijke punten daarvoor zijn: kom op tijd, houd je aan afspraken en doe je werk zoals dat wordt gevraagd. Soms kom je op stage moeilijke situaties tegen. Bijvoorbeeld: als iets je niet lukt en je krijgt van je begeleider kritiek. Je wordt onzeker of je gaat je beter voordoen. Wat kan jij dan doen?

• Allereerst: bedenk dat spanning erbij hoort en dat je op stage bent om te leren. Jij hoeft dus nog niet alles te kunnen.

• Als jij iets niet snapt of niet weet: stel dan je vraag. Kies een geschikt moment en vraag je begeleider om aandacht. Stel je vraag. Heeft je begeleider bijvoorbeeld even geen tijd, probeer dan te onderhandelen over een later tijdstip.

• Als stagiair krijg jij regelmatig feedback, een compliment of kritiek, van je begeleider op je functioneren. Probeer rustig te luisteren naar de feedback en neem die serieus. Vat de feedback samen en vraag of je het goed hebt begrepen. Als het onduidelijk is voor je, vraag dan om verduidelijking. Beoordeel of je de feedback terecht vindt en ga erover in gesprek.

• Het kan zijn dat jou iets wordt gevraagd wat niet in je stageovereenkomst staat. Bijvoorbeeld: om overuren te maken of heel andere taken te doen. Iets weigeren kan soms best lastig zijn. Stel eerst vragen ter verduidelijking van de situatie. Zeg dan nee, en beargumenteer waarom je dat doet. En stel iets anders voor.

Al met al is het belangrijk om duidelijk te laten merken wat jij ervan vindt op je stage, wat je wel en niet leuk vindt. Vertel dit aan je begeleiders op stage en ook school.

Corine Lagendijk – schoolmaatschappelijk werker

---
Jacqueline van der Linden (17 jaar)
“Ik volg op het Hoornbeeck College in Rotterdam de opleiding Verzorgende niveau 3. Momenteel zit ik in het tweede leerjaar. Ik heb stage gelopen bij Kraamzorg Elmar. Daar heb ik tien weken stage gelopen als kraamverzorgende. Ik heb tijdens mijn stage veel geleerd, bijvoorbeeld zelfstandig en gedisciplineerd werken. En bijvoorbeeld ook over het omgaan met anders denkende mensen. Mijn belangrijkste tip voor een stagiair: blijf tijdens je stage jezelf. Neem van andere mensen dingen aan die zij tegen je zeggen. En kom open en eerlijk voor je mening uit.”

---
Stagetips van de RMU

1 Op zoek naar een stageplaats? Gebruik je netwerk! Zorg dat je hele familie en al je vrienden, bekenden en vage kennissen weten dat je werk zoekt. Zij zijn de beste kruiwagen en kunnen je misschien helpen aan een bijzondere stageplaats.
2 Ben je een leuke stageplaats op het spoor? Zorg dan voor een goede sollicitatiebrief en een helder CV. Laat deze altijd vooraf door anderen lezen en controleren. Bel altijd even op als je een afwijzingsbrief hebt gekregen. Van je fouten kun je leren…
3 Neem het nauw met de waarheid. Uit onderzoek blijkt dat zeker 64 procent van de sollicitanten dat niet doet. Door de recessie stijgt dit percentage. In de laatste maanden van 2008 bleek dat 75 procent van alle CV’s minimaal één leugen bevat. De helft liegt bijvoorbeeld over eerdere banen en een kwart liegt over de gevolgde opleiding. Vraag je af of je zó aan een stageplaats wil komen.
4 Krijg je een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek? Bereid je dan goed voor op het bedrijf en op de functie waar je op hebt gesolliciteerd. Zorg dat je op tijd op je sollicitatiegesprek aanwezig bent maar raak niet totaal van slag als er iets totaal onverhoopts gebeurt. Bel in zo’n geval natuurlijk wel even op en leg uit wat er aan de hand is.
5 Wees eerlijk over je verleden en over je principes. Wil je niet op zondag werken of heb je bezwaar tegen bepaalde medische handelingen? Wees daar duidelijk over. Duidelijkheid wordt in de meeste gevallen gewaardeerd en het is de vraag of je wel past bij een baas die geen begrip heeft voor jouw principes.
6 Zie stagelopen niet als een ‘moeten’ maar als een ‘must’! Probeer het maximale te halen uit je stagetijd. De kennis en ervaring die je opdoet is concreet en altijd bruikbaar voor later.
7 Laat zien dat je graag werk aanpakt. Stel je actief op. Hiermee oogst je niet alleen waardering. Men zal een ijverige leerling veel sneller een klus gunnen met meer verantwoordelijkheid en uitdaging.
8 De collega’s bij het stagebedrijf zijn nuttig voor je verdere loopbaan. Zij hebben kennis en contacten die jou ooit nog eens van pas kunnen komen. Je zult zeker de eerste niet zijn die via een oud-collega op weg geholpen wordt.
9 Regel je stagecontract goed. Hierin worden afspraken gemaakt over de werktijden, verzekering, stagevergoeding, overwerkvergoeding, enz. Vergeet niet; ook voor een stageloper zijn er rechten en plichten!
10 Wees zuinig op je stagebegeleider. Natuurlijk niet alleen omdat het oordeel van de begeleider belangrijk is bij je eindbeoordeling. Deze begeleider heeft vaak ook een schat aan kennis en ervaring. Hij of zij is niet voor niets aangewezen als jouw begeleider. Maak daar dus gebruik van.
11 De vraag naar stagiairs is door de crisis fors toegenomen. Voor bedrijven is het goedkoper om een student op een project te zetten dan iemand in te huren via een bureau. Toch is dat niet de enige reden. Bedrijven hopen met een stagiair ook nieuwe en frisse ideeën binnen te halen. Je mag jezelf dus ook wel – een beetje – zien als een aanwinst voor het bedrijf.
12 Opsteker: door de recessie krijgen stagelopers veel meer verantwoordelijkheden. De tijd van koffie halen en kopietjes maken is voor stagelopers voorbij!


Kijk voor meer informatie op www.rmu.org.

---
Enneline Romijn (18 jaar)
“Ik doe de opleiding MBO-V en zit in het derde jaar duaal. Dat betekent dat ik werk en leer combineer. In het eerste jaar van mijn opleiding heb ik tien weken stage gelopen in een verpleeghuis in Hillegom. Het tweede jaar van mijn opleiding heb ik twintig weken stage gelopen ook in een verpleeghuis in Oegstgeest. Ik heb er veel van geleerd. Je kunt de theorie die je op school hebt geleerd goed toepassen in de praktijk. Afgelopen september ben ik begonnen in het Diaconessenhuis in Leiden om de laatste twee jaar van mijn opleiding daar af te kunnen ronden. Mijn belangrijkste tip voor een stagiair: probeer binnen je stageplek waar je terecht komt je zoveel mogelijk in te zetten binnen de verschillende facetten van het werk.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen