Heilig Avondmaal

De Heere Jezus hield met Zijn discipelen eerst het Pascha en vervolgens stelde Hij het Heilig Avondmaal in. Het Pascha herinnerde aan de uittocht uit Egypte. Immers, in de nacht dat de Israeliëten Egypte zouden verlaten, moest het paaslam geslacht worden. De vaders moesten bloed van het paaslam aan de zijposten en bovendorpel van hun huis strijken. Want in die nacht zou de verderfengel door Egypte gaan en alle eerstgeborenen doden. Alleen achter het bloed zou men veilig zijn.
In later eeuwen moest het Pascha Heilig Avondmaal Lezing Winterconferentie over het Avondmaal jaarlijks gehouden worden om te herdenken de wondere bevrijding van het volk uit het slavenhuis van Egypte. Het Pascha was ook heenwijzing naar het Paaslam dat komen zou: de Heere Jezus Christus.
Hij zou immers zijn het Lam Gods Dat de zonden der wereld wegneemt.
De Heere Jezus verbindt als het ware deze twee sacramenten met elkaar. Eerst houdt Hij het Pascha en daarna het Heilig Avondmaal.
Voortaan vervangt het Avondmaal het Pascha. In 1 Korinthe 5: 7 schrijft Paulus: Want ook ons Pascha is voor ons geslacht namelijk Christus.

Bedoeling
Wat is de eigenlijke, geestelijke betekenis van het Avondmaal? Laten we eens denken aan de geschiedenis van het Pascha bij de uittocht uit Egypte. De eerstgeborenen waren kinderen des doods tenzij ze achter het bloed waren.  
Daaraan moeten we ook denken bij het Heilig Avondmaal. Wij zijn allemaal kinderen des doods, tenzij we achter het bloed zijn. Dit is een ontzaglijk ernstige boodschap waaraan we niet zomaar voorbij mogen leven. Wij allemaal hebben tegen de Heere gezondigd. Wij hebben Hem verlaten en gaan eigen wegen.
Wij overtreden dagelijks de wet en zondigen voortdurend tegen het evangelie. Daarom verkeren wij van nature allemaal rechtvaardig onder de toorn van God.
Er is maar één mogelijkheid om van deze ontzaglijke werkelijkheid verlost te worden. Dat is door het bloed van de Heere Jezus Christus.
Daarover gaat het nu in het Heilig Avondmaal. Wie door het geloof in de Heere Jezus Christus mag zijn en deel heeft aan Zijn verlossingswerk, die is behouden. En die ook maar alleen.

Genodigden
Tot het Heilig Avondmaal worden de gelovigen genodigd. Alleen degenen die door een waar geloof de Heere Jezus toebehoren, mogen aan het Avondmaal deelnemen.
Want wie niet in het ware geloof is, kan niet echt Avondmaal houden.
Dan zou men zich zelfs een oordeel eten en drinken. Daarom is het zo belangrijk dat ieder zichzelf onderzoekt of hij aan het Avondmaal kan en mag deelnemen. De voorafgaande zondag wordt er dan ook altijd een voorbereidingspreek gehouden. Door die prediking wordt de gemeente opgeroepen zichzelf oprecht voor het Aangezicht des Heeren te onderzoeken of men in het geloof is. Het Avondmaalsformulier spreekt daar ook van: ‘Ten eerste bedenke een ieder bij zichzelf zijn zonden en vervloeking opdat hij zichzelf mishage en zich voor God verootmoedige….’ Ten tweede gaat het over het ware geloof in de gewisse belofte van de vergeving der zonden alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus. En ten derde gaat het over de hartelijke gezindheid om oprecht voor het Aangezicht des Heeren te wandelen.
Gods kinderen leren deze zaken door de werking van de Heilige Geest bevindelijk kennen. Dan doorleven ze persoonlijk in hun hart dat ze zondaar voor God zijn en Zijn oordeel verdiend hebben. In deze nood van hun leven leren ze voor de Heere buigen en anderzijds ook naar de Heere vragen. Onvergetelijk is het voor hen wanneer de Heere hen door het geloof leert zien op de beloften in de Heere Jezus. Hoewel hun geloof niet volkomen is, leren ze wel hartgrondig dat alleen van Hem hun verlossing kan komen. En zo willen ze ook van ganser harte de Heere gehoorzamen.
Bij het zelfonderzoek vragen de ware gelovigen vaak: ‘Doorgrondt U mij en ken mijn hart, o Heere en als er bij mij een schadelijke weg is, brengt U mij dan op de goede weg’.
Ze vertrouwen zichzelf niet, want hun hart is arglistig.
Dit ware geloof heeft versterking nodig. Niet alle oprecht gelovigen zijn verzekerde gelovigen. Velen van hen kunnen zich meer herkennen in het hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Tot versterking van het geloof zijn nu juist – de prediking van – het Woord en in het bijzonder ook de sacramenten bedoeld.

Gastheer
De Heere Jezus is de grote Gastheer. Het gaat om het gedenken van Hem en Zijn bitter lijden en sterven. Juist als Gods kinderen dat mogen doen, worden ze in het geloof gesterkt. Dan wordt het een groot wonder dat de Heere naar hen wilde omzien en voor hen zoveel over gehad heeft.
Als je dooplid bent, kun je niet aan het Avondmaal. Maar je kunt wel tot God bekeerd worden. En dat is het allerbelangrijkste. Dat wondere werk van de Heere gaat nog door.
Zo lang er de zon en de maan zijn.
Vraagt dan naar de Heere en Zijne sterkte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen