de Heilige tent
De tabernakel
Midden in het tentenkamp van de Israëlieten werd steeds de tabernakel (letterlijk: tentwoning) gebouwd. Deze tabernakel was niet zomaar een tentwoning, maar de woning van God. De tabernakel zoals die werd opgebouwd vertelt ons veel over de Heere. Hij heeft namelijk Zelf heel precies voorgeschreven hoe de tabernakel gebouwd moest worden.
De voorhof
De tabernakel stond op een omheind terrein van ongeveer 50 bij 25 meter. De omheining bestond uit witte linnen doeken van 2,5 meter hoog. De witte doeken straalden reinheid en heiligheid uit. Alleen aan de oostkant was een poort van tien meter. Dit symboliseert dat er maar één Weg, één Deur naar God is.
De tabernakel
In de voorhof stond de tabernakel die opgebouwd was uit het Heilige en het Heilige der Heiligen. De tabernakel was 15 meter lang, 4,5 meter breed en 2,5 meter hoog. Hij werd gebouwd van 48 planken sittimhout, met goud overtrokken. Daarin is te zien dat Christus waarachtig Mens (het uit de aarde gegroeide hout) en waarachtig God was (het goud). De planken steunden op elk twee zilveren steunen van maar liefst veertig kilo per stuk! Over de tabernakel werden vier kleden gespannen als dak. Eerst een prachtig kleed met vier kleuren en cherubs erop. Dit was van binnen te zien als de priester naar boven keek. Daaroverheen lag een iets groter kleed van geitenhaar om het mooiste kleed te beschermen. Roodgeverfde ramsvellen vormden het derde kleed en het buitenste kleed was van zeekoehuiden. Dit kleed was helemaal niet zo mooi, maar het beschermde wel goed. Zie je hierin ook de Heere Jezus? Hij wordt veracht onder de mensen. Maar Hij beschermt die op Hem vertrouwt! In de tabernakel hingen drie gordijnen: één bij de ingang van de voorhof, één bij de ingang van de tabernakel en één voor het Heilige der Heiligen (op dit gordijn waren cherubs geborduurd). Alle drie waren ze geweven in vier kleuren die ergens naar verwijzen:
wit: reinheid
hemelsblauw: Christus is ‘de Heere uit de hemel’ op aarde
purper: de heerlijkheid van Christus als Zoon des mensen
scharlaken: verwijst naar het lijden van Christus
Het koperen wasvat
Voordat Aäron en de andere priesters de tabernakel mochten binnengaan en voordat ze offerden moesten ze hun handen en voeten wassen. Steeds is er reiniging nodig. Dat geldt nu nog. Het is belangrijk dat we steeds onze zonden belijden. Onze handel (handen) en wandel (voeten) moeten rein zijn. Maar daarvoor is het wel nodig dat we eerst in Christus met God verzoend worden. Het brandofferaltaar stond niet voor niets voor het koperen wasvat in de voorhof.
De ark
In het Heilige der Heiligen stond de ark van het verbond. Deze was van sittimhout gemaakt en volledig verguld. Hij was 75 centimeter hoog, 75 centimeter breed en 1,25 meter lang. Op de ark lag een verzoendeksel van zuiver goud met daarop cherubs van zuiver goud. Dit verzoendeksel was de troon van God. En heel indrukwekkend: daaronder lag de wet. Het zou eigenlijk een oordeelstroon moeten zijn. Maar de hogepriester sprenkelde op de Grote Verzoendag het bloed. Dit wees heen naar het verzoenende bloed van Christus. Door dit bloed werd het een troon van genade!
Het brandofferaltaar
Het was een altaar van sittimhout met koper overtrokken. Het koper beeldde de kracht van het vuur van Gods oordeel uit. Het altaar was 2,5 meter bij 2,5 meter en 1,5 meter hoog en in het midden brandde het vuur. Dit vuur verbrandde de offerdieren volledig. Op het brandofferaltaar werden offerdieren geslacht die in de plaats traden van zondaars. Maar één keer was niet genoeg. Er moest iedere keer opnieuw geofferd worden. Nu hoeft dat niet meer. Het Lam van God heeft aan het kruis een volkomen offer gebracht. Het is volbracht.
Getallen
Eén el is ongeveer een halve meter
In de Bijbel is vijf het getal van de verantwoordelijkheid: het brandofferaltaar was 5x5 el, we hebben vijf vingers, we hebben vijf zintuigen, de wet heeft vijf geboden voor de mens tegenover God en vijf tegenover de naaste
Het getal tien drukt volmaaktheid uit: het Heilige der Heiligen was 10x10x10 el
In de tabernakel
De tabernakel was opgedeeld in het Heilige en het Heilige der Heiligen. In dit laatste gedeelte stond alleen de ark. Het was een volmaakte ruimte: de afmetingen waren 10x10x10 el. Alleen de hogepriester mocht daar één keer per jaar op Grote Verzoendag komen. In het heilige mochten alle priesters komen.
In het Heilige stonden:
De kandelaar: deze was van puur goud en had zeven olielampen. Het verwijst naar het Licht van Christus en Zijn gemeente in de wereld en daarmee naar het werk van de Heilige Geest.
De tafel met de toonbroden: de tafel van sittimhout had een rand van goud. Op de tafel lagen twaalf broden (voor elke stam één). De priesters mochten dit op de sabbat eten. Dit is als het Brood des Levens dat ons voedt.
Het gouden reukaltaar: deze was van sittimhout en volledig met goud overtrokken. Op het altaar moest voortdurend reukwerk geofferd worden. Dit wijst naar het gebed.
Leestips
Exodus 25-27 en 36-38
Huis van God, Stichting Uit het Woord der Waarheid
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2013
Daniel | 32 Pagina's