Genadige verkiezing

Je stelt een vraag, die veel mensen door de eeuwen heen al heeft beziggehouden. Augustinus, Calvijn, Brakel, Kersten hebben er diep over nagedacht en over geschreven. Ook onze belijdenissen gaan erop in. Denk vooral aan de Dordtse Leerregels en aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB, art. 16). Het is niet eenvoudig dit in het kort én helder samen te vatten. Lees vooral ook zelf de Dordtse Leeregels (DL) door. Daarin staan de dingen heel Bijbels en kernachtig verwoord. De Bijbel is er helder in. God heeft het behoud van alle mensen op het oog en roept allen tot bekering. Twee bewijsteksten; Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer (Jes. 45: 22). God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom dat zij zich bekeren (Hand. 17: 30). En God meent wat Hij zegt. Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad Jakobs niet gezegd: Zoekt Mij tevergeefs. Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt (Jes. 45: 19). Aan de andere kant is de Bijbel ook duidelijk in de waarheid van Gods verkiezing. Er zijn van eeuwigheid mensen verkoren en er gaan mensen verloren: Wat dan? Hetgeen Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden (Rom. 11: 7). Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. (Matth. 22: 14) Is dit te begrijpen? Nee. Waarom roept God alle mensen tot bekering, terwijl iedereen toch allang uitverkoren of verworpen is? Is het tegenstrijdig? Dat ook niet. Lees maar hoe Jezus Zelf deze dingen bij elkaar houdt in Mattheüs 22 vers 1-14. Er staat: Dwing ze om in te komen. Maar Hij eindigt met: Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Je moet onderscheid maken tussen Gods geopenbaarde wil (die wij moeten gehoorzamen) en Zijn verborgen wil (die wij niet kennen). Wat heeft Hij in Zijn Woord aan ons geopenbaard? Hij verkondigt alle mensen alom dat ze zich bekeren. Dat vraagt de Heere dus van ons. Dat wij ons bekeren. Verder laat God in de Bijbel zien dat er een verkiezing is van mensen tot de zaligheid en een verwerping van mensen tot de rampzaligheid. Meer weten wij niet, en dat hoeft ook niet. God heeft het gezegd. Hij is oneindig groot en volmaakt. Wij zijn nietig, en heel beperkt. Ook al begrijp ik het niet, kan ik er niet achter kijken, ik aanvaard het wel. Omdat God het zegt. Ik bewonder het, omdat het de weg is waarlangs de Heere zondaren zalig maakt (NGB art. 13). Het komt allemaal op uit Zijn hart dat brandt van liefde. Hij had er zelfs Zijn Zoon voor over. Aangrijpend dat zondaren niet op Zijn heil zitten te wachten. Hij (Jezus) is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen (Joh. 1: 11). Niemand wordt uit zichzelf zalig. Alle mensen liggen verloren, en alleen zij die door een waar geloof tot Hem komen, worden zalig. Dat is de genadige verkiezing (DL H2, artikel 7)! Dat anderen niet geloven, ligt niet aan God of aan Zijn roeping, maar aan de ongelovigen zelf. Het is hun eigen schuld (DL H2, artikel 6). God roept ook jou: Mijn zoon, geef mij je hart (Spr. 23: 26). Kwam je nog steeds niet? Dat ligt niet aan God. Hij roept je ernstig en welmenend. Je bent er zelf verantwoordelijk voor. Of mocht Zijn roepstem weerklinken in je hart? Mocht je tot Hem komen in boete en berouw? Dan is dat alleen uit genade! Dat is Zijn werk, besloten in de eeuwigheid. Reden genoeg om Hem daar eeuwig de eer voor te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen