De Geest van Christus

De Heilige Geest is aan Gods kinderen geschonken. Door die Geest is er het ‘bedenken wat des Geestes is’ (vers 5). Het bedenken des Geestes is leven en vrede. De Heilige Geest brengt en houdt op de weg tot het ‘eeuwige leven en de eeuwige vrede’ (kant. 21). De zonde wekt oorlog en verwoesting. De Geest brengt leven en vrede.
Wat een heerlijk leven hebben Gods kinderen.
Het leven der genade is een goed leven.

Tegenover het leven der genade staat het leven in de zonde. Dat lijkt soms heel wat voor te stellen.
Maar het is bedrog. Het bedenken van het vlees is ‘vijandschap tegen God’. Een mens zonder genade leeft in oorlog tegen God. Soms hebben mensen een zacht karakter, of is iemand heel vriendelijk.
Maar zonder genade is hij een vijand van God en Zijn geboden. De mens is tot alles in staat. Hij kan en wil zich aan Gods goede geboden niet onderwerpen. Zijn eigen Ik staat hem of haar in de weg. Die in het zondige vlees zijn kunnen God niet behagen (vers 8). De Bijbel is eerlijk en ernstig over de natuurlijke mens. Heb jij al gebogen voor die boodschap? Bedenk dat ooit iedereen zal buigen. Maar voor velen zal het te laat zijn. Op de oordeelsdag moet ieder buigen, maar voor velen is het dan te laat. Daarom, heden zo gij Zijn stem hoort verhard je niet….

De gelovigen, zij allemaal en zij ook alleen, zijn niet in het vlees, in de volle kracht van de natuurlijk verdorvenheid. De gelovigen zijn ‘in de Geest’. De Geest van God en de Geest van Christus woont in hun hart. Die Geest woont in het hart, doordat Hij het verstand verlicht, het geloof werkt en versterkt, tot de zaligheid verzekert, opwekt tot het gebed, doet verlangen naar geestelijke gaven en vertroosting schenkt in wegen van moeite en twijfel (kant. 29). De Geest van Christus is een werkzame Geest. Door Die Geest ontvangen we de enige troost in leven en in sterven. De enige troost is door Christus verworven. De Geest van Christus doet ons in die troost delen. De Geest bouwt het geestelijke lichaam van Christus. Wat een zegen en voorrecht om een lidmaat van dat lichaam te zijn. Dan zijn we gered en geborgen voor alle vijanden van God en Christus. Dan hebben we toekomst en uitkomst. Maar als we die Geest niet hebben, dan horen we ook niet tot het geestelijke lichaam van Christus. Dan leven we nog voor onszelf en dan is de duivel onze heer. Wat een ernstige gedachte. Zonder Christus is een mens een dienaar van de duivel en een slaaf van de zonde. Laten we dat bedenken.

In Rome is het anders geworden. Indien, of beter gezegd aangezien, Christus in ons is, zo is wel het aardse lichaam vanwege de zonde aan de tijdelijke dood onderworpen. Wij moeten sterven.
Dat geldt ook voor de gelovigen. Maar er staat iets tegenover. De geest, de ziel, is leven om der gerechtigheid wil. De ziel van Gods kinderen is het eeuwige leven deelachtig. En zo komen wij tot de eeuwige heerlijkheid. Weliswaar niet zonder strijd en moeite, maar de overwinning op de dood is behaald. Daarom gaat het goed met de kerk. Christus is een eeuwig Koning die zonder onderdanen niet zijn kan. Is Hij ook al Koning in jouw leven geworden. Dat is het wondere werk van Gods Geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen