Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als antwoord op de preek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als antwoord op de preek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat gebeurt er in een kerkdienst? We luisteren naar de preek, we bidden met elkaar en we zingen. Dat zijn de belangrijkste onderdelen van de dienst. De organist speelt dus een belangrijke rol in de dienst, want die begeleidt het zingen. Dat is nog niet zo makkelijk. Muziek in de kerkdienst vraagt wat anders dan muziek in de concertzaal. We gaan hierover in gesprek met Dirk Jan Versluis, zelf kerkorganist en voorzitter van Vereniging van Organisten der Gereformeerde Gemeenten.

Veel kerkorganisten krijgen het met de paplepel ingegoten. Hun vader, moeder of oudere broer speelden orgel en raakten zo geïnteresseerd. Dat geldt niet voor Dirk Jan. Hij had geen kerkorganisten in zijn omgeving, maar er stond wel een orgel thuis. Hij ging als zesjarige op orgelles en werd op zijn twaalfde kerkorganist. Op zijn zestiende werd hem duidelijk dat hij misschien wel meer in zijn mars heeft dan gedacht. Tijdens zijn studie psychologie begon Dirk Jan aan het conservatorium van Den Haag en haalde in 2010 zijn bachelor en in 2015 zijn master.

Muziek in de kerk
Op de dag van ons gesprek heeft Dirk Jan een concert in de Domkerk in Utrecht. Hij heeft niet zo vaak een uitvoering en speelt vooral als kerkorganist van zijn gemeente Stolwijk. In de kerkdienst staat het Woord centraal, maar is de hele liturgie belangrijk. “Ze zeggen wel eens dat waar woorden ophouden, muziek begint. Muziek kan mensen soms meer raken dan woorden. In de kerk kan muziek, het zingen, een antwoord zijn op de preek. Maar als het orgelspel de preek overstemt, gaat het niet goed. Het moet aansluiten bij de preek en uiteindelijk toewijzen naar God. Het orgelspel moet het karakter van de dienst onderstrepen. Kerst is een feest, dan mag je uitbundig en feestelijk spelen.”

Dominee
Het werk van de dominee en de organist moeten op elkaar afgestemd zijn. Maar spreken de dominee en organist wel eens met elkaar over muziek in de kerk? “In Stolwijk in ieder geval wel en van collega’s elders hoor ik dat gelukkig ook. Een organist stuurt in onze gemeenten niet op de inhoud van de liturgie, zoals dat in grote stadskerken vaak gebeurt. Dat doet de predikant. Ik zou bijvoorbeeld wel contact zoeken met de dominee als hij vaak ‘gaten’ in de psalmen laat vallen en bijvoorbeeld de verzen 1, 3 en 5 opgeeft terwijl het tweede en vierde vers tekstueel onmisbaar zijn.”

Orgelhoppen
Dirk Jan is vaste organist van de gemeente in Stolwijk. Hij speelt tijdens zondagse diensten niet in andere plaatsen. “Ik heb een jong gezin en vind het prettig dat het voor mij ook een rustdag is waarop ik tijd met mijn gezin heb. Soms speel ik natuurlijk wel voor speciale diensten zoals een bruiloft. Ik vind het spelen in onze thuisgemeente deel van het ‘gemeente-zijn’. Je bent als organist dienstbaar aan de gemeente, dan is het voor mij een grote meerwaarde dat ik zelf uit de gemeente kom. Organisten die op één zondag drie diensten in drie verschillende gemeenten begeleiden missen dit.”

Professionaliteit
Niet iedereen die orgel kan spelen is geschikt om een eredienst te begeleiden. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om een professional (gediplomeerd organist) of een amateur. Dirk Jan benadrukt dat een amateur geen beginner is, maar een liefhebber. “Er zijn genoeg hoofdorganisten van grote kerken die menig muzikaal diploma hebben, maar die met ons soort samenzang niet uit de voeten kunnen. Dat diploma zegt dus lang niet alles. Samenzang begeleiden is een vak apart. De Vereniging van Organisten der Gereformeerde Gemeenten (VOGG) waar Dirk Jan voorzitter van is, adviseert en begeleidt kerkenraden hierin bij de aanstelling van organisten.

Vereniging
Naast de advisering van kerkenraden helpt de VOGG organisten om hun taak goed in te vullen. Ze doet dit onder andere met cursussen, advies aan organisten en kerkenraden, en het tijdschrift Kerk en muziek. Als we Dirk Jan vragen of er vanuit jongeren voldoende aanwas is om de taak als organist in onze gemeenten in de toekomst te vervullen, bevestigt hij dat volmondig. “Er zijn altijd kinderen bij orgelconcerten en als ouders en kerk(organisten) dit blijven stimuleren voorzie ik geen problemen. Het is dan ook van belang dat jongeren de ruimte krijgen om diensten te begeleiden.”

Verandering
In onze gemeenten zijn er natuurlijk kleine verschillen, maar in de breedte is er een duidelijke lijn in de muziek. We zingen alleen psalmen, op hele noten en op vaste momenten in de dienst. Dirk Jan denkt dat dit niet snel zal veranderen. “We blijven stabiel. Veranderingen blijven, denk ik, hooguit lokaal. We zijn koersvast en niet modieus. Onze muziek heeft iets unieks. De verhevenheid, de tijdloosheid, de massaliteit. En op hele noten heb je alle tijd om de teksten heel bewust te zingen!”

Concerten en cd’s
Ook buiten de eredienst wordt muziek gemaakt. Concertagenda’s staan vol, cd’s worden bij duizenden geperst. Is dat het doel van christelijke muziek, of hoort het alleen in de eredienst thuis? “Je moet wel onderscheid maken tussen muziek voor doordeweeks en muziek in de eredienst. Er is natuurlijk markt voor christelijke concerten en zangavonden. Je kunt op zaterdagavond virtuoze psalmbewerkingen spelen die de volgende dag niet in de kerk thuishoren. Dat onderscheid moet je blijven maken.” Er wordt na concerten wel eens aan Dirk Jan gevraagd of hij zich in een kerkdienst niet beperkt voelt in zijn orgelspel. “Ik antwoord dan altijd dat ik alles mag doen waar ik behoefte aan heb. Er is meer dan alleen maar muziek: waar Woord en muziek samengaan, dat is bijzonder!”

Niet oordelen
Als we Dirk Jan ter afsluiting vragen wat we echt nog moeten weten over ons onderwerp geeft hij aan dat we niet te hard moeten oordelen over muziek. “Wij staan als reformatorische mensen, denk ik, een beetje angstig tegenover de kunsten, zeker ook de kunst van de muziek in de eredienst. Maar het gevaar zit niet in die muziek, het gevaar zit in ons eigen hart. Laten we de muziek toch vooral vrij laten spreken, ook in onze erediensten, dat sluit eerbied en bescheidenheid niet uit. Maar het hoeft niet te makkelijk of te onopvallend, het mag mensen bewegen en harten treffen! Wie zingt, bidt dubbel hè, zei Augustinus. Dat bedoel ik!”


Kerkmuziek door de eeuwen heen

Wel of geen gemeentezang

In het Nieuwe Testament lezen we van psalmen, lofzangen en geestelijke liederen (Ef.5:19) en ook bij Ambrosius was gemeentezang een vast onderdeel van de liturgie. Sinds het Christendom staatsgodsdienst werd in de vierde eeuw na Christus verdween de gemeentezang geleidelijk en kwam pas bij de Reformatie weer terug. Dit kwam vooral, omdat de liturgie in het Latijn was en niet in de volkstaal.

Psalmberijmingen
Tijdens de Reformatie ontstond Calvijns Geneefse Psalter, en werden er ook in onze taal verschillende psalmberijmingen gepubliceerd. Wij kennen vooral Datheen (1566) en de Statenberijming (1773). De berijmingen werden zo rond 1600 in elk geval niet ordelijk gebruikt: er was een wildgroei aan liederen, en we lezen zelfs dat Datheen en andere berijmingen soms dwars door elkaar heen werden gezongen!

Ritmisch en niet-ritmisch
Rond 1600 werden de melodieën van de psalmen al zingend aangepast. Ritmisch zingen vond men te moeilijk, en zo ontstond de niet-ritmische zang, die wij ook nu nog kennen: luid en langzaam.

Weg met de orgels!
Hoewel wij nu uitsluitend bij orgels zingen, waren orgels niet altijd populair. In 1574 bepaalde de Synode van Dordrecht dat het orgelspel na de dienst zou moeten worden afgeschaft: het was te vergelijken met spreken in tongen, riep bijgeloof op en leidde af van de preek. In 1578 werd zelfs voorgesteld om de orgels in het geheel te verwijderen uit de kerken, maar dat lukte niet, omdat de overheid de orgels beschermde.

Hard en ongeregeld geschreeuw
Onvrede met de manier van zingen lijkt wel van alle tijden. De Rotterdamse predikant Petrus Hofstede (1775) wilde ‘zoetluidender gezang’, tot dan toe vond hij het ‘zeer slepende en onaangenaam’. De hervormde synode van 1817 stelde een ‘commissie voor de eredienst’ in, die waarschuwde tegen ‘hard en ongeregeld geschreeuw’.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2016

Daniel | 32 Pagina's

Als antwoord op de preek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 2016

Daniel | 32 Pagina's