Opnieuw geboren

Het is nacht in Jeruzalem. Toch zien we nog iemand over straat gaan. Een leraar in Israël brengt een bezoek aan de Leraar ter gerechtigheid. Nicodemus, een overste der Joden, lid van het Sanhedrin, wil Jezus graag spreken. Nicodemus is een ernstig en godsdienstig mens. Terwijl de Middelaar met hem in gesprek gaat, luistert Nicodemus. Verwonderd luistert hij. Het gesprek heeft zo’n andere wending gekregen dan hij vermoed had. Nicodemus had Hem erkend als “rabbi”, hoewel Hij niet opgeleid was op de school van de farizeeën of Sadduceeën; Hem erkend in Zijn goddelijke zending en tekenen. En toch: blind voor de Persoon en de bediening van de enige Leraar, want Nicodemus zegt: Een Leraar van God gekomen. Blind is hij voor de Koning van het koninkrijk der hemelen, voor de toegang en verborgenheden van het Koninkrijk Gods. Daarom antwoordt de Hartenkenner hem op ongedachte wijze. Hij toont hem waar het aan schort in zijn leven, wat hij mist, waar hij buiten staat, ondanks het feit dat hij een kind van Abraham is, besneden (gedoopt), aan het Pascha (avondmaal) deel neemt, naar de inzettingen van Mozes leeft, onderlegd is in de Schriften.
Er moet een wonder in ons leven gebeuren; we moeten wederom geboren worden, later uitgelegd als “geboren worden uit water en Geest”. Het is onderwijs van levensbelang. Drie keer benadrukt Christus dat dit moet gebeuren (vers 3,5,7). Het moet dus echt!! Er moet, door de kracht van de Heilige Geest, een nieuw levensbeginsel gewerkt worden in het leven van een verloren Adamskind. Want wat uit het vlees geboren is, dat is vlees. Dat wil zeggen: Adamskinderen blijven Adamskinderen, zondaren blijven zondaren. Dat ‘vlees’ is en blijft - hoe godsdienstig ook - vijandig tegen God. Het kan niet anders dan de dood vruchten dragen. Een daad van God is nodig. Ons leer- en troostboek zegt: ‘Tenzij dan dat wij door de Geest Gods wedergeboren worden’ (Zondag 3). Ons doopformulier - en dat is gelezen toen je gedoopt werd! - geeft Schriftuurlijk en kernachtig aan: ‘Eerstelijk dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden.’ Daarom staat er in het gebed voordat je gedoopt wordt: ‘Dat Gij dit kind (jij dus) genadiglijk wilt aanzien en door Uw Heilige Geest Uw Zoon Jezus Christus inlijven.’ Laat dat je gebed blijven! Het is één van beide, Nicodemus! U staat er buiten, of door wederbarende genade bent u een burger van het Koninkrijk Gods. Dat valt niet mee voor je vrome vlees. Het is zwart-wit. Een derde weg is er echt niet. Laten we het elkaar voorhouden, steeds opnieuw, op de vereniging en thuis: de noodzakelijkheid en de mogelijkheid van de levendmaking. Het is Pinksteren geweest. De wind blaast waarheen hij wil (vers 8). Nicodemus krijgt niet alleen onderwijs in wat nodig is, maar ook hoe het gaat. De Geest werkt onwederstandelijk en onnaspeurlijk. Hoe treffend brengen de Dordtse Leerregels dit onnaspeurlijke werk van de Geest onder woorden: ‘De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust dat ze weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven en hun Zaligmaker liefhebben.’ Zo wordt dat wonder van de wedergeboorte gewerkt in het leven van blinde buitenstaanders, die niets hebben, niets weten, niet willen, niet kunnen en niet deugen. Je bent gedoopt. Wijs de Heere er maar op. Je moet wedergeboren worden en het kan nog. Ja, Hij doet het nog in 2016! Zo doe Hij ook aan jou, aan ons!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen