Uiterlijke of innerlijke gehoorzaamheid?

Beeld
De Heere Jezus spreekt in deze gelijkenis over twee zonen. Beide zonen krijgen een opdracht van hun vader. Ga heen, werk heden in mijn wijngaard, is de opdracht van vader. Het antwoord van de ene jongen is kort. “Ik wil niet”. En toch, niet lang daarna gaat hij toch naar de wijngaard van vader.
Intussen is vader naar zijn tweede zoon gegaan. “Goed vader”, zegt hij. Maar… aan het einde van de dag is hij nog steeds niet in de wijngaard verschenen.

Aanleiding
De Heere Jezus begint met een vraag. Wat dunkt u? Dat wijst op het vorige. Er is een vraag gesteld naar de bevoegdheid van de Heere Jezus. De ouderlingen wilden hem weer vangen in hun strikken. Maar als de Heere Jezus hen óók een vraag stelt, geven ze Hem geen antwoord. Ze weten dat juist zij ontdekt zouden worden aan hun ongeloof en onwaarheid.

Punt van vergelijking
In deze gelijkenis gaat het over twee kinderen van één vader. De ene zoon doet wat zijn vader hem zegt, na ongehoorzaamheid. De andere zoon zegt te gehoorzamen, en uiterlijk gedraagt hij zich voorbeeldig. Maar uiteindelijk doet hij niet wat er van hem gevraagd wordt. Wie bedoelt de Heere hier nu met de twee zonen?

Wat betekent het?
Daar staan ze. De ouderlingen en de overpriesters. Zij hebben wel gezien wat de Heere Jezus heeft gedaan. Wat denkt Hij wel! Hij eet en drinkt met hoeren en tollenaren. Zij zijn het uitschot van de samenleving! Zij, die in hun leven duidelijk ‘nee!’ zeggen tegen de wil van God de Vader. Daar ga je toch niet mee aan tafel zitten? En dan zegt Hij ook nog dat Hij de Zoon van God is. In Wiens autoriteit spreekt Hij dit eigenlijk?

“Wie iets meent te hebben, voelt er geen gemis van; de waan bekleedt bij hem de werkelijkheid”
Dächsel

Hoeren en tollenaren hebben de woorden van Johannes de Doper gehoord. En, hoewel ze eerder “nee” zeiden, hebben ze door wedergeboorte en bekering de Heere lief gekregen. Hoe zit dat bij jou? Dat je al zo lang in je woorden en daden “nee!” hebt gezegd tegen de Heere?
De ouderlingen en overpriesters zeiden met heel hun houding: “Ja!” Uiterlijk leken ze de Heere te gehoorzamen, maar innerlijk? Innerlijk bleven ze vervreemd van de Zaligmaker.
Jij zit al jaren in de kerk. En aan je leven ontbreekt in eigen ogen niets. Je doet keurig wat er van je verwacht wordt. Maar innerlijk? Ach, ik doe liever mijn eigen wil. Herken je dat? Weet, dat je dan lijkt op de tweede zoon? Dan doe je niet de wil van God de Vader. Bekeer je dan!
Misschien is er door genade iets anders in je hart ontstaan. Dat je hebt leren zien dat je al zo lang ‘nee’ hebt gezegd. . Dat je de Heere al zo lang verdriet hebt gedaan. Ach, God heeft Eén Zoon. Het is door Zijn “Ja, Vader”, dat zondige zonen en dochters door Hem, tot God bekeerd kunnen worden.

“Wanneer daarentegen bij de tollenaar en de hoer de genade in het hart kwam, dan was bij hen het zondaarsgevoel in zijn volle kracht en frisheid”
Dächsel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen