PAULUS

Stel jezelf eens voor in twee zinnen. Wat zou je dan zeggen? “Ik ben een student geneeskunde en ik wil graag arts worden?” Of: “Ik heb de opleiding Bouwkunde gedaan en ik werk nu hard bij een aannemersbedrijf?” In de Bijbel was er ook een man die zich voortdurend voorstelde. Aan het begin van elke brief naaraan een gemeente schreef hij wie hij was. Aan de gemeente in Rome schreef hij bijvoorbeeld: Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God (Rom. 1:1). Een bijzondere beschrijving, vind je niet? Wat betekent deze beschrijving precies? Hoe komt het dat hij zichzelf zo noemt? Wie is deze Paulus?

HATER VAN GOD

Steniging van Stéfanus
Paulus was eerst een hater van God. De eerste keer dat we Paulus tegenkomen in de Bijbel is bij de steniging van Stéfanus. Hij moest op de kleren passen van de mannen die Stéfanus doodden. Hij deed niets om Stéfanus te helpen of te voorkomen dat hij gedood zou worden. Er staat zelfs dat Paulus er blij om was dat Stéfanus gedood werd. Daarna werd Paulus een grote vervolger van de gemeente van God. Hij achtervolgde de mensen om hen te doden of gevangen te nemen.

Godsdienstige hater
Waarom deed Paulus dit? Was hij dan zo’n bruut? Vergis je niet: Paulus was heel godsdienstig! Paulus deed dit om God een plezier te doen. Hij dacht dat hij een goed werk deed als hij deze ketters zou gevangennemen en doden. Hij noemt zichzelf dan ook een ijveraar voor God. Maar later noemt hij zichzelf: een godslasteraar, een vervolger, een verdrukker (1 Tim. 1:13). Paulus meende dat hij God diende, maar eigenlijk háátte hij juist God. Lijkt Paulus dan niet heel veel op ons? Paulus was een nette, keurige man. Hij ging trouw naar de synagoge en hij kende hele stukken van de Bijbel uit zijn hoofd. Hij was een hartstochtelijke verdediger van de waarheid! Toch was hij juist een hater van God. Als jij niet met heel je hart gelooft in de Heere Jezus, dan ben je toch eigenlijk (net zoals Paulus) ook een hater van God?

KIND VAN GOD

Een heel ander persoon
Toen Paulus vol ijver op weg was gegaan naar Damascus om voor de Heere christenen gevangen te nemen, werd hij letterlijk stilgezet. De Heere Jezus sprak: Saul! Saul! Wat vervolgt gij Mij? (Hand. 9:4). Toen zag Paulus voor het eerst pas Wie Jezus is. Hij zag dat hij altijd de gemeente heeft vervolgd en dat hij daarom dus Jezus Zelf heeft vervolgd. Paulus werd onmiddellijk een ander persoon: Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? (Hand. 9:6). Nadat hij drie dagen blind in de stad heeft gezeten, vallen hem letterlijk en figuurlijk de schellen van de ogen.

Overvloedige genade
Paulus beschrijft later zelf ook heel vaak zijn bekering. In 1 Timotheüs 1 noemt hij dat hij eerst een godslasteraar en een vervolger was, maar dat er zoveel overvloedige genade in Christus Jezus is dat het ook voor hem nog kon! Doch de genade onzes Heeren is zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in Christus Jezus (vers 14). Hij noemt zijn bekering ook een voorbeeld. Daarmee bedoelt hij dat het een voorbeeld is van de onuitsprekelijke genade van Christus. Er is namelijk zelfs nog genade voor de grootste zondaar als hij is. Zou het daarom dan ook niet voor jou kunnen? Vraag je je weleens af of je niet te veel gezondigd hebt om zalig te worden? Dan is hier het antwoord: Nee, omdat het voor Paulus nog kon, kan het voor jou vandaag ook nog!

APOSTEL VAN GOD

Predikte terstond Christus
Meteen nadat de schellen (letterlijk en figuurlijk) van Paulus’ ogen waren gevallen, stond hij op. Hij ging aan iedereen vertellen wie Christus is en welke genade er in Christus is. En hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zoon van God is (Hand. 9:20). Hij heeft een roeping gekregen. Hij moet vertellen van deze Jezus Die hij heeft gezien. Hij wordt beschreven als een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen, en de koningen, en de kinderen Israëls (Hand. 9:15). Hij heeft van God Zelf een roeping gekregen om als apostel naar de heidenen te gaan. Hij wordt een apostel genoemd omdat hij met zijn eigen ogen de opgestane Heere Jezus heeft gezien.

De gekruisigde Christus
De kern van Paulus’ prediking is steeds hetzelfde. In elke brief gaat het om Christus en de genade in en door Hem. Hij wil niets anders preken dan Jezus Christus en Dien gekruisigd (1 Kor. 2:2). Hij wil roemen in het kruis en hij wil roemen in Christus. Hij spreekt over de rechtvaardiging door het geloof. Alle onderwerpen van het christelijk geloof komen in zijn brieven langs, maar telkens komt hij weer terug op de Naam van Jezus Christus. Draait jouw leven daar ook al om? Wil jij ook nergens anders in roemen dan in Jezus Christus?

DIENSTKNECHT VAN GOD

Dienstknecht van zijn Meester
Paulus was een dienstknecht van zijn Meester. Dat hield ook in dat hij zou lijden en vervolgd worden zoals Zijn Meester. In 2 Korinthe 11 noemt hij op wat hij heeft meegemaakt: hij heeft vaak in de gevangenis gezeten, is geslagen (veertig slagen min een, vijfmaal ontvangen). Hij is gegeseld, is gestenigd en heeft meerdere keren schipbreuk geleden. Hij heeft de gevaren van de rivier, de stad, de woestijn en de zee doorstaan. Hij heeft honger en dorst gehad en is koud en naakt geweest. Hij is niet meer geweest dan zijn Meester, maar heeft Hem wel in alles trouw gevolgd.

Roemen in zwakheden
Is hij dan altijd tevreden geweest met wat hij moet meemaken? Nee, in 1 Korinthe 12 beschrijft hij hoe hij een doorn in zijn vlees heeft gekregen van de Heere. Elke dag was er iets, waardoor de satan hem met vuisten sloeg. Hij bad de Heere of Hij dit weg wilde nemen. Maar toen zei de Heere: Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht (vers 9). Toen heeft Paulus geleerd om te roemen in zwakheden, in smaadheden en in vervolgingen, zodat hij later kon uitroepen: Want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen in ben. En ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben; alleszins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden. Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft (Fil. 4:11-13). Zou jij dat ook zo kunnen zeggen?

Goede strijd
Het leven van Paulus kent strijd. Lijden omwille van de naam van Christus, maar ook de strijd tussen Geest en vlees, die hij op een andere plek een strijd tussen de nieuwe en de oude mens noemt. Soms laat Paulus op dit punt in zijn hart kijken, bijvoorbeeld in Romeinen 7 vers 14 tot en met 26. Hij weet dat hij verkocht is onder de zonde. Zijn zondige vlees geeft het vernieuwende werk van de Geest niet gewonnen, maar levert strijd. Maar in Christus mag hij weten een nieuwe schepping te zijn. In Hem is hij meer dan overwinnaar! Als Paulus aan het einde van zijn leven terugkijkt, dan weet hij dat hij de goede strijd heeft gestreden en dat hij de loopbaan heeft beëindigd. Hij heeft het geloof behouden. Hij mag nu ingaan in de heerlijkheid van de Heere. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben (2 Tim. 4:8).

Terug naar jouw beschrijving van jezelf: wat zou het groot zijn als jij ook van jezelf kan zeggen dat je een dienstknecht van Jezus Christus bent. Of als jij van jezelf mocht zeggen dat jij geleerd hebt om vergenoegd te zijn met het tegenwoordige en dat je mag zeggen: Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft. Rust daarom niet voordat je Jezus Christus kent, en Dien gekruisigd!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen