Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alles anders #2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alles anders #2

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Carla raadt Ron aan om zijn verhaal op te schrijven. De vader van Ron zit op de wilde vaart, waardoor hij steeds een maand van huis is. Hij zou weer moeten thuiskomen, maar dat blijkt anders te gaan.

De vier weken van mijn vaders afwezigheid waren om en hij zou er weer zijn. Het was dan altijd een beetje feest. We gingen dan in de stad eten en vaak gingen we die avond naar een concert of zo. Mijn vader was goed in het organiseren van bijzondere dingen. Goed, ik zat dus op school met de gedachte aan die middag. Onder het vijfde uur, direct na de middag, kwam onze teamleider meneer Treur het lokaal binnen en vroeg aan de docent of ik even met hem mee mocht.
“Neem je tas maar mee,” zei hij. Als in een droom stond ik op. Dit was nog nooit gebeurd! Ik stopte mijn boek en schrijfblok in mijn tas en liep naar de deur. In de gang zei Treur dat ik even met hem mee moest lopen naar zijn kantoor. Toen we daar waren zei hij dat mijn moeder gebeld had en dat er iets met mijn vader gebeurd was. Ik moest in elk geval direct naar huis. Hij bood me aan om mij met zijn auto te brengen. Ik vond dat niet nodig. Want hoe moest het dan met mijn fiets? Dat vond Treur van later zorg en hij stond er op mij thuis te brengen. Ik vond het allemaal heel vreemd. Wat zou er voor ergs met pa gebeurd zijn? Zou hij een ongeluk gekregen hebben en moesten mijn moeder en ik zo snel mogelijk naar het ziekenhuis? Treur reed hard. Zou er zo’n haast bij zijn? Ik durfde niet aan hem te vragen of hij meer wist. Bij ons appartementsgebouw aangekomen stapte Treur ook uit en liep mee naar binnen. We wachtten in stilte op de lift. De ongemakkelijke stilte zal mij altijd bijblijven. Ik hoefde niet te bellen, mijn moeder stond al in de deuropening.
“Ben je daar eindelijk, Ron?” Haar ogen waren rood en haar stem klonk geknepen. Ze vertelde dat pa verongelukt was. Hij was uit de bocht gevlogen en tegen een boom gereden. We moesten naar de politie om hem te identificeren. Ineens was ik mij de aanwezigheid van Treur bewust. Hij legde zijn hand op mijn schouder en zei iets. Iets vriendelijks waarschijnlijk. Maar ik weet niet meer wat. Ik weet nog wel dat ik het prettig vond dat hij meegegaan was.
”Zal ik u naar het bureau brengen, mevrouw?”
Mijn moeder zei dat ze een taxi gebeld had en dat het niet hoefde.
Toen Treur weg was, gingen we naar binnen. Mijn moeder sloeg haar armen om mij heen en ze zei dat we nu altijd alleen zouden zijn. Toen begon ik pas te huilen. Ik schaam mij daar niet voor. Want wie zou niet huilen als hij hoort dat zijn vader niet meer leeft? Op dat moment realiseerde ik mij dat ik zijn stem nooit meer zou horen, nooit meer met hem kon praten over school of andere dingen.
We moesten met een politieauto naar een gebouwtje waar de auto stond en in één van de kamers zou het lichaam van mijn vader liggen. Toen ik de auto zag, begreep ik dat hij hier niet levend uit had kunnen komen. Het dak van de zwarte Peugeot 508 was opengeknipt, wat het beeld nog erger maakte. Ik keek naar mijn moeder. Op haar gezicht stond intens verdriet en ontzetting te lezen. We volgden de agent die zich als De Graaf had voorgesteld. (Waarom ik zijn naam onthouden heb, weet ik niet.) Ergens hoopte ik nog dat er een vergissing in het spel was. Mijn vader was altijd zo voorzichtig! Ik kon mij niet voorstellen dat hij een bocht te snel zou nemen.
Maar het was wel mijn vader. Hij zag er verschrikkelijk uit. Ik wil niet schrijven wat ik gezien heb. Dat beeld wil ik zo snel mogelijk uit mijn geheugen wissen. Carla kan zeggen wat ze wil, maar ik ga dat niet opschrijven. Nooit! Mijn moeder moest iets ondertekenen en daarna bracht de agent ons naar huis. Van die rit weet ik niets meer.
Toen we thuis kwamen heeft mijn moeder de dominee gebeld en verder zaten we verdrietig bij elkaar in de kamer. De dominee kwam op bezoek en we zaten met z’n drieën bij elkaar. Ik weet niet meer wat er gezegd is. De dominee probeerde ons te troosten, maar bij mij kwam het niet binnen. Ik belde met Jolanda, een meisje van de jeugdvereniging, die vlak bij ons woont. Ik vond dat ze het moest weten. Als we uit vereniging naar huis fietsten praatten we vaak na over het onderwerp van die avond. Toen ik het haar vertelde, begon ze te huilen en wilde ze komen. Maar dat wilde ik niet. Wat we de dagen erna gedaan hebben, weet ik niet goed meer. We aten, dronken, gingen naar bed, kortom we leefden. Alles leek grauw en koud. De begrafenisondernemer kwam om dingen te regelen. We stuurden een tiental rouwkaarten.
Op de begrafenis waren veel mensen uit onze kerkelijke gemeente. Jolanda was er ook en dat deed me goed. We hebben niet zoveel familie, dus was het fijn dat de mensen uit onze gemeente zo meeleefden. Mijn moeder wilde geen aparte condoleance, maar alleen direct voorafgaand aan de rouwdienst en de begrafenis. Ik vond alles goed. Ik zei niet zo veel. Het liefst was ik bij mijn moeder in de buurt. Om voor haar te zorgen, er voor haar te zijn. Maar ook omdat ik mij erg verdrietig voelde.
Meneer Treur had ons nog een keer bezocht. Samen met mijn mentor. Hij gaf aan dat ik pas naar school moest komen als ik dat zag zitten.
”Neem tijd voor je verdriet,” had hij gezegd. “Jouw welzijn is op dit moment belangrijker dan je studie.”
Maar thuis zitten en niets doen, vond ik niet zo’n goed idee. Daarom vroeg ik mijn moeder of ik de sleutels van mijn vader mocht hebben die de politie een paar dagen na het ongeluk samen met andere bezittingen gebracht had. Toen ze begreep wat ik wilde gaan doen, vond ze het goed. Dus haalde ik mijn auto, het verjaardagscadeau van mijn vader, uit de parkeerkelder en reed naar het kantoor van pa. Ik wilde kijken of ik misschien afspraken tegen kwam die ik dan af zou kunnen zeggen. Misschien zou er iets afgewerkt moeten worden. Ik weet wel het een en ander van het reclamevak, dus dat zou moeten lukken. Bij het kantoor aangekomen parkeerde ik mijn Golf op de parkeerplaats die gereserveerd was voor de auto van mijn vader. Dat voelde vreemd. De keren dat ik er geweest was, was ik met hem meegereden. Dat was al lang geleden. Het kantoor was gehuisvest in een oude fabriekshal. Hier waren verschillende kantoortjes met een moderne uitstraling gebouwd. Met de sleutelbos in de hand liep ik naar de deur. De laatste keer dat ik hier met mijn vader was, had hij de code van het alarmsysteem verteld.
“Vier vieren in willekeurige volgorde,” had hij gezegd. Ik zei hem toen dat dat echt een ‘dad-joke’ was. Ik zocht de goede sleutel in de bos op. Het was de vierde sleutel. Waar zouden al die andere sleutels van zijn, vroeg ik mij af. Toen ik binnen was, drukte ik de code in, op het paneeltje dat direct links van de deur zat. Het knipperde rood. Ik wist niet of dat betekende dat de code niet goed was, maar ik ging er van uit dat het klopte. Je kon zien dat hier in tijden niemand was geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 2019

Daniel | 32 Pagina's

Alles anders #2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 2019

Daniel | 32 Pagina's