De Catechisant, juli 1997 - pagina 8
6
Des HEEREN Lof De drie grote Cappadociƫrs
Basilius
de
Grote ' G r e 9 o r i u s v a n Nazianze en Gregorius van Nyssa zijn drie beroemde voorgangers in de oude christelijke kerk (vierde eeuw). Hun werk is preken en schrijven. In de strijd om de waarheid staan ze steeds met grote wijsheid tegenover de dwalingen.
Basilius schrijft over zijn studietijd in het heidense Athene: 'Wij kenden maar twee straten in de stad, de ene die naar de kerk voerde, de andere, die naar de scholen voerde. Aan andere studenten lieten wij over de straten naar het theater en naar de plaatsen der ijdelheid te weten en te gaan. Ons enige doel was Christen te heten en te zijn.' In de strijd tegen dwaalleraars staat hij pal. Keizer Valens staat aan de kant van de dwaalleraars en dreigt hem, al zijn bezittingen in beslag te zullen nemen, hemzelf te zullen verbannen of ter dood te zullen brengen. Basilius antwoordt dan: 'Goederen bezit ik niet; verbanning vrees ik niet, want de aarde is des Heeren; en de dood is mij een weldoener, want hij brengt mij snel bij God.' Veel aandacht besteedt deze belangrijke prediker aan de dienst der barmhartigheid, Zo doet een echte Christen. Hij laat een heel dorp bouwen voor wezen, zieken, gebrekkigen, ouden van dagen en armen. Het wordt genoemd: de stad der barmhartigheid! Natuurlijk ontbreekt het kerkgebouw niet en allerlei woningen voor geestelijke helpers, verplegers, dokters; ook zijn er werkplaatsen. Basilius leeft heel sober. Hij houdt veel van de stilte om Gods verborgen omgang te zoeken. Maar als bisschop is hij ontzettend druk in het werk voor de gemeente en hun eeuwig zieleheil. Daarom denkt hij met enig verdriet terug aan de jaren dat hij in de wildernis woonde, waar hij geen mens ontmoette en waar hij in de nachten en ook op de dagen veel zijn ziel mocht opheffen tot God. Nee, Basilius verheerlijkt het klooster niet. Hij schrijft over die tijd: 'Wei had ik de stad als bron van duizenderlei kwaad verlaten, maar mijzelf kon ik niet verlaten!' Een kind van God blijft zijn leven lang last houden van zijn boze natuur, de zonde die in hem woont. Basilius vindt dat wij onze genadegaven niet voor onszelf moeten houden, maar nuttig moeten maken voor onze naasten. God wil dat wij onze naasten liefhebben en daarom moeten we hen dienen met al onze krachten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1997
De Catechisant | 24 Pagina's