Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugdcultuur en Refo-cultuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugdcultuur en Refo-cultuur

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alsjeblieft! Misschien lig jij lekker lui op je bed als je dit boekje leest. En misschien staat je bed in een kamer die van jou alleen is. Of die je deelt met je zus. Met je broers. Met je groep in het tehuis. Of in het internaat. En misschien zit je toch bij je ouders. In een flat of een boot. Een boerderij of een grachtenhuis. Of alleen maar bij je vader. Bij je pleegouders. In de woongroep. In je eentje. In je geboortestad. Tweeduizend kilometer van je geboortedorp. Op een onbewoond eiland. Maar wie, wat en waar je ook bent. Deze gids is voor jou. En voor iedereen van zestien of zo.

Zo ongeveer begint een intro in een boekje van de Stichting Jongeren. Een boekje voor jongelui van zestien of zo. Wie zijn die jongeren vanaf zestien jaar in onze westerse samenleving? Heeft de samenleving invloed op het gedrag van jongeren? En hoe zou je dat gedrag kunnen typeren? En wat te denken van refo-jongeren? Zijn die jongeren anders? Ze ademen ongetwijfeld de lucht in van deze tijd. In dat boekje '16 of zo' wordt geschreven over alles dat men vindt dat je vandaag - ik bedoel aan het eind van de 80er jaren - moet weten. Over wonen en samenwonen. Over leven en samenleven. Over seks en alleswat- jij-daarover-moet-weten. Over school, vrijen, reizen, uitgaan, uitkeringen, werken en nog veel meer. In deze informatiegids proefje de geest van deze tijd. Is dat ook de geest voor reformatorische jongeren? Leidt distantie tot een refojeugdcultuur?

In welke cultuursituatie?
Cultuur zou je kunnen definiëren als het resultaat van gemeenschappelijk handelen van mensen. Cultuur is wat een bepaalde groep mensen samen tot stand brengt in een bepaalde tijd. Zo'n groep mensen kan een volk zijn, een aantal volkeren of een groep mensen die in stamverband leeft. Er zijn grote verschillen tussen bijvoorbeeld een westerse samenleving en een Aziatische. Er zijn geografische grenzen die verschillen tussen culturen aangeven. Er zijn ook grenzen in de tijd. Denk maar aan de cultuur van de Noormannen en Batavieren in de Lage Landen aan de zee en de 20e eeuwse cultuur in datzelfde gewest. Zelfs in de 20e eeuw is er sprake van grote veranderingen. Vergelijk bijvoorbeeld de situatie hier in het Westen tussen de twee wereldoorlogen met de situatie van vandaag. Toen was het een tijd van crisis en armoede. Ook een tijd waarin kerk en religie nog een belangrijke plaats innamen. Wat is er dan veel veranderd in de tijd waarin wij leven, in de tachtiger jaren. Wij leven in een tijd van vooruitgang, van welvaart, van grootschaligheid, van mondiaal denken. In een tijd van pseudo-religie en anti-religie. Eeuwenlang heeft de kerk gefungeerd als kern van de samenleving. Zoals de kerk stond in het middelpunt van het dorp. We moeten nu zeggen dat de kerk in onze tijd naar de rand van de samenleving is geschoven. Deze voorbeelden van verandering zouden nog met veel andere voorbeelden uitgebreid kunnen worden.

Reformatorisch: aanduiding van een subcultuur?
We moeten ook bedenken dat het resultaat van het gemeenschappelijk handelen nooit door alle mensen in een bepaalde tijd onderschreven wordt. In een cultuur zijn bij nadere bestudering verschillende stromingen te ontdekken. Er is sprake van een dominante cultuur: een bovenstroom die als resultaat van gedrag en handelen van velen het tijdsbeeld bepaalt. Tegelijk zijn er in de cultuur onderstromen. Veelal is er in deze onderstromen sprake van specifieke verworvenheden en inzichten, die men graag wil overdragen aan een jongere generatie. Men claimt vaak ook het recht op vrijheid van eigen verschijningsvormen. De gereformeerde gezindte is als zo'n onderstroom te typeren. En binnen deze gezindte is er kennelijk sprake van een substroom nu zelfs 'De Driestar' spreekt over refo-jongeren en refo-cultuur. Gedacht zal worden aan de groepering die dr. C.S.L. Janse beschreven heeft in zijn boek 'Bewaar het pand'. In dit boek geeft de auteur een aantal kenmerken van de eigen groepering. Voor het voortbestaan van de subcultuur is het nodig dat haar culturele identiteit bewaard blijft en dat er voortdurend jongeren zijn die de plaats van de ouderen gaan innemen. Let wel: er kan alleen sprake zijn van voortbestaan van de subcultuur als jongeren ook de culturele identiteit blijven vasthouden. Dat betekent heel concreet dat 'refo-jongeren' zich dienen te voegen in de eigen traditie, dienen te studeren op vraagstukken die wezenlijk zijn voor de eigen culturele identiteit, vorm moeten geven aan de ruimte die hen in eigen kring geboden wordt en met deze inzichten en verworvenheden moeten staan in de dominante westerse cultuur van de 20e eeuw. Werkelijk geen geringe opgave.

De geest van de tijd
Jij leeft in de westerse cultuur van de 20e eeuw. Je maakt deel uit van een groepering die specifieke eigen verworvenheden kent. Dat lijkt allemaal nogal objectief Alsof je als toeschouwer staat in de eigen cultuur en in het eigen educatieve klimaat van de refo-gezindte. Zo eenvoudig is dat echter niet. Deze benaderingswijze zou je descriptief of wel beschrijvend kunnen noemen. In de werkelijkheid gaat het altijd om een waardering. Hoe beoordeel je de dingen die je ziet gebeuren om je heen? Hoe kijk je er tegen aan? De waardering van de cultuur wordt bepaald door onze mens- en maatschappijvisie. Een humanist zal tot een andere waardering van de samenleving komen dan een christen. Het maakt nogal verschil of je vanuit algemene, humane waarden, de dingen beoordeelt, danwei vanuit een christelijke levensvisie. Een christen zal in de Sovjet-Unie - waar de cultuursituatie gestempeld is door het marxisme - tot een andere beoordeling komen dan een overtuigd communist alhoewel beiden in dezelfde cultuursituatie staan. Dat komt omdat een christen de dingen beoordeelt in bijbels licht. De Bijbel zegt ons hoe we de mens moeten zien en zijn handelen moeten waarderen. Dat handelen zal altijd genormeerd dienen te zijn aan de geboden van God.

Als we onze cultuur - als resultaat van menselijk handelen - toetsen aan de bijbelse normen, moeten we vaststellen dat het er somber uitziet in de wereld waarin wij leven. Als we aan de hand van de Wet van God, aan de hand van de Tien Geboden, nagaan wat zich voordoet in onze westerse samenleving, wat is er dan veel te noemen dat in strijd is met Gods Wet. Denk eens aan het eerste gebod: 'Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben'. Ik denk aan het derde gebod: 'Gij zult de Naam van de Heere niet ijdellijk gebruiken'. Denk eens aan de tweede tafel van de Wet. Hoeveel gezagsrelaties staan op gespannen voet met het vijfde gebod? Denk eens aan het zesde gebod: 'Gij zult niet doodslaan'. Abortus en euthanasie zijn voor velen geen probleem. Hoe is in onze samenleving de waardering van het leven? Speelt de kwaliteit van het leven geen belangrijke rol in ons handelen? Ik denk aan het zevende gebod: 'Gij zult niet echtbreken'. Zo zou je dat verder kunnen invullen. De geboden van God, zoals wij die elke zondag mogen horen, zijn een aanklacht tegen de westerse cultuursituatie. Ten diepste staan de normen van Gods Wet altijd tegenover ons denken en handelen. Er is immers niemand die van nature leeft naar Gods Wet. Er is ook niemand die God zoekt, die naar Zijn geboden wil leven.
Het is daarom niet verwonderlijk dat in het gemeenschappelijk handelen van mensen de doorwerking van de zonde overal te vinden is. In onze samenleving is echter meer aan de hand. Tot voor kort was onze cultuursituatie nog te typeren als een situatie die in belangrijke mate gestempeld werd door christelijke normen. Vanaf het constantijnse tijdperk is er in de westerse samenleving sprake geweest van een nauwe samenhang tussen christendom en cultuur. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er grote veranderingen opgetreden. We leven nu in een tijd van volstrekte secularisatie, van verwereldlijking. De kerk is naar de rand van de samenleving gedrongen. De geboden van God tellen niet meer mee. In de wetgeving zijn grote veranderingen in gang gezet. Wat vanuit het gebod van God heilzaam kan zijn voor het samenleven van mensen wordt aangepast aan de eisen van deze tijd. In een samenleving waarmee met God en Zijn dienst nog enigermate gerekend werd funktioneerden de geboden van God als een omtuining van ons leven. Doden is naar het gebod niet toegestaan.
En dat biedt nog enigermate bescherming aan de levenden. Als het gebod genegeerd wordt, dan zijn de levenden die zich niet meer kunnen verdedigen vogelvrij verklaard. De diepste zin van ons samenleven zou moeten zijn dat alles wat wij van God gekregen hebben tot Zijn eer gebruikt zou worden. Het gebod van God is voor ons daarbij een richtsnoer. Maar wat zien we om ons heen (en tussen haakjes: in ons eigen hart)? De zelfbepaling van de mens staat in alles centraal. Niet het gebod van God, maar ons eigen 'ik' is meestal de norm van de dingen. En is dat bij ons anders? Wij zeggen dat misschien niet zo hardop, maar gaat het ook niet vaak om de vraag: wat vind ik ervan? Bepalen ook wij niet vaak vanuit onszelf hoe we de dingen doen en waarderen? Is dat niet de lucht die wij inademen en die wij zo gemakkelijk opnemen omdat het ook ons in het bloed zit? De geboden van God zijn een aanklacht tegen onze cultuursituatie van de 20e eeuw. Met de kerk wordt ook het heilzame gebod naar de rand van de samenleving gedrongen. De autonome mens bepaalt zelf wat goed en kwaad is. Als je onze cultuursituatie probeert te peilen dan kom je tot de aangrijpende conclusie dat onze cultuur zich van haar religieuze wortels ontdoet. Dat wil niet zeggen van religieuze uitingen. Religie is er best wel. Allerlei oosterse en westerse onderstromen doortrekken onze cultuur. Niettemin is er sprake van een brede religieuze ontworteling. De cijfers van recente Intromart- onderzoeken onder jongeren geven een onthutsend beeld. Slechts één op de acht Nederlandse jongeren wil nog als kerkelijk geregistreerd staan. In de ons omringende landen is de situatie veelal nog ernstiger. De jeugd van de 90er jaren zal moeten leven zonder godsdienstige wortels in een samenleving zonder geestelijke kaders. Het is niet teveel gezegd dat er sprake is van een crisis of omslag in onze westerse cultuur. Crisis betekent 'keerpunt'. Er is sprake van een wending in het cultuurproces, die zichtbaar wordt in veranderende waarden en normen en in de cultuuruitingen.

Hoe staan jongeren in deze cultuur?
Je staat als jongere in de samenleving van de 20e eeuw. In een periode met uitdagingen, met mogelijkheden voor jongeren, maar ook een periode van verwarring, ontwrichting en ontstellende geestelijke nood. Je bent op weg naar het laatste decennium van de 20e eeuw. Jong-zijn is om je heen kijken. Keuzes maken. Een richting inslaan. Jongeren volgen de ontwikkelingen in de samenleving. Jongeren leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling. Ze zijn vaak trendsetters voor allerlei ontwikkelingen in de samenleving. Jong-zijn in de samenleving betekent ook een stukje eigen cultuur. Evenals een subcultuur zou je de jeugdcultuur kunnen typeren als een onderstroom in de dominante cultuur. Jongeren geven op een eigen wijze vorm aan de ontwikkelingen in de samenleving. Ze zijn seismograaf voor wat er gebeurt. Ze registreren de bewegingen in de samenleving en geven er uiting aan. Eenduidig is dat niet, want ook jongeren hebben een eigen achtergrond. Ze hebben gemeenschappelijk dat ze op weg zijn naar de volwassenheid. Ze verkeren in een fase waarvan ouders hopen dat ze ingroeien in de samenleving van de volwassenen. Een fase die vaak benut wordt als een wachttijd om te experimenteren. Om eigen vormen te kiezen voor de eigen generatie. Overigens is dat uniek voor de westerse cultuursituatie. Jongeren kunnen zich permitteren om te experimenteren. De samenleving maakt dat financieel mogelijk. Jongeren dragen wel verantwoordelijkheid voor hun studie en studiebeurs. Ze hebben stemrecht. Tegelijk is er nog uitstel van het dragen van verantwoordelijkheid. En als je mij vraagt om een karakteristiek te geven van de hedendaagse jeugd dan is dat best moeilijk.
Dé jeugd van onze tijd bestaat immers niet. In de 60er jaren uitte zich dat weer anders dan in de 80er jaren. Wat algemeen getypeerd zou je kunnen zeggen dat in de 60er jaren de jeugdcultuur duidelijk herkenbaar was. In alternatieve kleding en haardracht. In het overboord zetten van tradities. In het propageren van vrije seks en alternatieve relaties. Er was sprake van verzet tegen de overheid en de politie. Het was de tijd van de aktiegroepen, van krakers en van drugsverslaafden. In de 60er jaren voelde je het verzet en de drang naar vrijheid. Jongeren streden nog voor idealen. Helaas waren het vaak idealen in strijd met Gods gebod. In de moderne literatuur en in de teksten van de popmuziek is vrijheidsdrang terug te vinden. In de 80er jaren is de jeugdcultuur veel minder herkenbaar. Toch zijn er wel enkele karakteristieken te geven. Een aantal strijdpunten uit de 60er jaren is geen probleem meer. Ze zijn in onze samenleving geaccepteerd. Over vrije seks en alternatieve relaties praat niemand meer. Dat is een gepasseerd station. De wetgeving is er inmiddels op aangepast. Aktiegroepen hebben een aantal zaken bereikt. En wat niet bereikt is daarvoor gaan jongeren vandaag niet meer op de barricade. Er is veel meer een pragmatische instelling. Je moet er wat van zien te maken. Er zijn in de wereld zoveel problemen. Daar kun je je toch niet allemaal mee bezig houden? Je kunt beter aan de slag gaan voor jezelf. Geld verdienen is belangrijk. Vrije tijd ook. Je kunt dan wat doen. Je hebt geld om luxe dingen te kopen; een stereo-installatie, een video, straks een wagen die meetelt. Je kunt naar de disco, naar de film, je kunt uitgaan. Je kunt op vakantie en naar de wintersport. Je kunt je permitteren om verre reizen te maken. Je zou onze jeugdcultuur kunnen typeren als een genotscultuur. 'Pluk de dag'. Pak de uitdaging van deze tijd. Geniet van muziek, sport en relaties. Geniet van het materiële. De mogelijkheden zijn er. Maar hoe staat het met de last van het zelf bepalen van goed en kwaad? Het steeds meer losraken van een gemeenschap met een eigen traditie (de kerkelijke gemeenschap), de ontwrichting in gezinnen en andere verbanden, de geestelijke nood, de honger in de wereld?

Hoe staan refo-jongeren in deze cultuur?
Is de refo-jeugd anders? Dat is een belangrijke vraag. Als je het mij vraagt zou ik willen zeggen: ik hoop het wel! De vraag is dan wel hoe je als kerkelijke jongere leeft in de 'wachttijd'. Waar liggen voor jou de grenzen van het experiment? Hoe is jouw houding t.o.v. het gezag, tot je ouders, tot je gezin? Hoe sta je als jongere t.o.v. elkaar? Ik ben er blij mee als ik merk dat jongeren in onze kring nog erkenning hebben voor het gezag en oog hebben voor de ander. Maar de vraag is hoe ga jij om met wachttijd, met de ruimte die je krijgt? Hoe kijk je aan tegen de vragen rond seksualiteit? Laat je je leiden door bijbelse normen? Of gaat het bij ook jou om het genot? En om een ander punt te noemen: hoe beoordeel jij de welvaart om je heen? Gaat het ook bij jou - evenals bij zoveel ouderen - om geld en goed? Zet je alles op alles om straks - bij het onderwijs of elders - een goede baan te krijgen? Gaat het om het aardse of om meer? De jeugdcultuur wordt zichtbaar in een stuk jeugdgedrag. Je kunt de vraag stellen hoe dat zit bij refo-jongeren. In de jeugdwereld om ons heen merk je dat Veronica belangrijk is. Popmuziek slaat de klok. Sport telt ook mee. Relaties zijn (nood)zaak. Ook de mode en de media spreken een woordje mee. Ik hoor jongeren al zeggen: is dat dan allemaal verkeerd? Laat ik duidelijk zeggen: gelukkig niet. Er zijn nog veel goede en verantwoorde dingen. Toch is het de vraag of innerlijk en uiterlijk anders zijn. Is er distantie van de wereld of trekt de wereldgelijkvormigheid ook onder ons (en onze jongeren) een spoor? Refo-jongeren zijn niet per definitie anders. Ze dienen echter wel anders te zijn.
Dat kost strijd, dat weet ik. Toch is het de opdracht. Een bijbelse opdracht, dat in de eerste plaats. Ook een opdracht als het gaat om het staan in de eigen kring. Je staat daar niet plotsklaps. Je staat daar in een traditie, waar de Heere je een plaats gaf. Dat verplicht tot een serieus nemen wat in de eigen (bevindelijk gereformeerde) groepering overgedragen wordt. In het begin van deze bijdrage heb ik dat getypeerd als een ingroeien in de eigen traditie. En dat niet in de eerste plaats voor het voortbestaan van de eigen culturele identiteit. Het gaat om méér. Het gaat om het mogen staan in een traditie die geworteld is in het Woord van God en die voor velen tot zegen is geweest. Daarom wil ik jongeren graag motiveren tot het bestuderen van de vragen die wezenlijk zijn voor het behoud van de eigen identiteit. Dat begint bij het Woord en eindigt bij het Woord. Dat heeft consequenties voor onze levensstijl. Dan gaat het niet primair om een eigen christelijke jeugdcultuur of om een refo-identiteit voor jongeren. Dan gaat het om het behoud van wat wezenlijk en daarmee tegelijk waardevol is. Daar horen de kleine dingen van het leven bij; welke kleren je draagt; welke muziek je beluistert. Daar horen ook de grote dingen bij; welke auto je straks koopt en hoe je met het milieu omgaat. Bovenal hoort daar ons hart bij!

Onze opdracht
Je kunt de vraag stellen in hoeverre je als reformatorische jongere herkenbaar moet zijn in de wisselende culturele omstandigheden. In hoeverre is dan de cultuursituatie van vandaag medebepalend voor onze houding? Bij de beantwoording van deze vragen zou ik twee bijbelse begrippen willen betrekken. En wel de begrippen rentmeester-zijn en vreemdeling-zijn. Rentmeester-zijn betekent dat je de opdracht hebt het bezit van de Ander zo getrouw mogelijk te beheren. Het is beslist niet bijbels om je te onttrekken. Ook niet in de groei naar de volwassenheid. In de wachttijd die je hebt. Het is niet goed om je afzijdig te houden van de wereld om je heen, om die te ontvluchten. Zeker niet met de gedachte als ik er me niet mee bemoei, kan ik het ook niet verkeerd doen. Het is tegelijkertijd wel een spanningveld. Leven met een opdracht, ook als jongere en tegelijk vreemdeling-zijn in deze samenleving. Hoe kun je rentmeester-zijn; het bezit van de Ander beheren, ook in de leeftijdsfase waarin je als jongere verkeert? In een zondige wereld, met een zondig hart, in een wereld die door de secularisatie, door de verlating van God en zijn gebod aangegrepen is. Hoe zul je daar als jongere, als nietig mensenkind in staan? Liggen dan niet alle aangrijpingspunten voorhanden om deze wereld gelijkvormig te zijn ofte worden?
Hoe kun je dan toch anders zijn? Is de opdracht: 'Jij geheel anders' wel haalbaar in de cultuursituatie van de 20e eeuw? Een Ruslandduitser zei me eens: 'Om anders te kunnen zijn moet je een geheim kennen en geoefend worden. Het geheim is de Ander te kennen. En de oefening is vaak een weg van lijden en druk. Jullie leven vaak in de 'Hochschule', wij hebben moeten leren in de 'Tiefschule'. Is dat niet het antwoord op de vraag naar het functioneren van een christen in de wisselende cultuursituatie? Of dat nu in Nederland of in Rusland is? Zo zou ik ook het bijbelse begrip 'vreemdeling-zijn' willen invullen. Dan moet je wel op je post staan. In Nederland en in Siberië. En dat kan ten diepste alleen als je door genade een vreemdeling mag zijn. Mag ik het zo eens zeggen, als je hier op aarde gastarbeider geworden bent. Dan werk je hier wel, dat is je opdracht; maar je bent hier niet thuis. Jouw vaderland is ergens anders. Je spreekt ook een andere taal; dat is de taal die in je vaderland gesproken wordt. Je doet ook een aantal zaken anders; zoals je dat thuis gewend was. Dan mag je behoren tot hen, van wie de Heere gezegd heeft: 'Zij zijn niet van de wereld, gelijk ik van de wereld niet ben.' Dat is het geheim van het rentmeester zijn in onze cultuursituatie. Dat is jouw opdracht: In de wereld, en toch niet van de wereld. 'Wordt dan deze wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil Gods zij'. Dan mag ik je heenwijzen naar Hem, Die dé Weg, de Waarheid en het Leven is. Er is een God die leeft en ook vandaag aan jonge mensen kracht wil geven om staande te blijven. Vraag Hem daarom.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 november 1988

Driestar bundels | 104 Pagina's

Jeugdcultuur en Refo-cultuur

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 november 1988

Driestar bundels | 104 Pagina's