Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De positie van de staat Israël in het Midden-Oosten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De positie van de staat Israël in het Midden-Oosten

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Inleiding

De staat Israël werd opgericht om uitdrukking te geven aan het zelfbeschikkingsrecht van het joodse volk in hun thuisland op 14 mei 1948. Israël is de enige staat ter wereld waarvan alle buurlanden, met uitzondering van Egypte, het bestaansrecht ontkennen. Het grondgebied van Israël beslaat ± 21.000 km2, dat is 2/3 van de oppervlakte van Nederland. Op het smalste gedeelte is Israël slechts 19 km breed, vergelijkbaar met de afstand tussen Goes en Zierikzee. Israël wordt geconfronteerd met 22 Arabische staten met meer dan 120 miljoen inwoners en een totale oppervlakte van 6,5 miljoen km2.

2. Geschiedenis

Het joodse streven om terug te keren naar Israël en daar een onafhankelijke staat te stichten begon in de moderne tijd, in 1862, met het verschijnen van twee boeken door twee joodse geleerden, Hess en Kalisher. Zij zagen in Israël de aangewezen plaats om zo'n politieke en onafhankelijke eenheid te stichten. Hun ideeën werden sterk beïnvloed door actuele gebeurtenissen in Europa, in het bijzonder de bevrijdingsbewegingen in Italië en vergelijkbare ontwikkelingen in Duitsland. De buitengewoon moeilijke levensomstandigheden voor de joden in Oost-Europa vormden een andere oorzaak die de pogingen om deze ideeën te verwezenlijken versterkte, met name in het begin van de jaren tachtig. De term 'zionisme', het verlangen naar Zion, wordt gebruikt om dit verschijnsel aan te duiden. De term werd bedacht door Nathan Birnbaum. Deze werd later overgenomen door Theodor Herzl, die de basis legde voor de politieke structuur die een onafhankelijke joodse staat nastreefde.
De ontwikkeling van de zionistische beweging werd verder versterkt in 1897 toen het eerste zionistisch congres werd gehouden in Basel met Herzl aan het hoofd. Er waren 246 delegaties uit 20 landen aanwezig. Deze (en volgende) congressen gaven de trends en ideeën binnen de beweging aan. Drie opties werden naar voren gebracht:
- het vestigen van een onafhankelijke politieke eenheid;
- het aanmoedigen van massa-immigratie van joden in Israël;
- het vestigen van een cultureel en spiritueel centrum van judaïsme in Israël.
Het debat over de doelstelligen vond in 1908 plaats toen Chaim Weizmann, de latere eerste president van Israël, de delegaties ervan overtuigde dat deze drie doelstellingen niet los van elkaar konden verwezenlijkt worden.

De zionistische beweging startte een internationale campagne om ondersteuning te krijgen. Het eerste betekenisvolle succes was de Balfour Declaration in 1917, gegeven door lord Balfour, de Britse minister van Buitenlandse Zaken. Met deze verklaring betuigde de Britse regering haar instemming met een 'eigen thuis' voor de joden in Israël. De verklaring werd niet alleen afgelegd uit de diepe overtuiging dat de joden recht hadden op dat land, maar ook om steun te krijgen van de Amerikaanse joden, om zo Amerika bij de Eerste Wereldoorlog te betrekken en druk uit te oefenen op de Sovjetunie om in oorlog te blijven, door joodse activiteiten in de nieuwe communistische regering. Een andere factor van belang was de joodse gemeenschap die indertijd in Israël leefde. De Britten wilden haar steun in de strijd tegen het Ottomaanse Rijk. Bovendien wilden ze overkomen als de beschermers van de belangen van alle joden, omdat de belangen van andere minderheden reeds door andere Europese machten werden verdedigd. De Balfour Declaration werd versterkt door het besluit van de Volkenbond (de tegenwoordige VN) in 1922 om Engeland mandaat-recht over Israël te geven.

Het oorspronkelijke gebied van het mandaat omvatte beide oevers van de Jordaan. De Britse overheid besloot om de oostelijke oever af te scheiden, ongeveer 77% van het hele gebied en dat aan Abdallan te geven, die de eerste koning werd van het Hashemitisch Koninkrijk. In het overgebleven gebied trachtte de Britse regering een weg te vinden tussen de etnische groeperingen aldaar, nl. de Arabieren en de joden en dat te midden van immer groeiende spanningen. De joodse bevolking groeide in deze periode van 56.000 tot 600.000 in 1948. De Arabische van 460.000 tot 1.3 miljoen. Deze groei is opmerkelijk, omdat deze plaatsvond ondanks de vijandige houding van de Britten t.a.v. joodse immigratie.

De grote verbetering van de levensstandaard trok meer dan 100.000 Arabische immigranten, voor wie het eenvoudig was het land, voornamelijk uit het noorden, binnen te komen. De groeiende spanning liep uit op een aantal gewelddadige incidenten, met name in 1929 en gedurende de grote Arabische opstand van 1936-1939. De groeiende last van het bestuur en de vermindering van haar belang na het Britse besluit om India te verlaten, dwong de Britse regering om de politiek in het gebied te herzien. Na een aantal onderzoeken door verscheidene commissies die het gebied bezochten, besloot de Algemene Vergadering van de VN een eind te maken aan het Brits mandaat in Israël en het land in drie delen te verdelen, het zogenaamde Scheidingsplan van 1947:
- een deel werd aangewezen voor de vestiging van een joodse staat;
- een ander deel voor de vestiging van een Palestijnse staat;
- een derde deel, met inbegrip van Jeruzalem en Bethlehem zou onder internationaal toezicht komen.

Het joods bevel in Israël betreurde het besluit, maar verklaarde het te accepteren om wille van de vrede. Van Arabische zijde echter werd het besluit resoluut verworpen. De Arabieren in Israël probeerden het besluit te dwarsbomen en ongedaan te maken. Nadat de laatste Britse militair het land op 15 mei 1948 had verlaten, vielen vijf Arabische legers Israels grondgebied binnen op uitnodiging van Palestijnse leiders om zodoende de pasgeboren natie te vernietigen. Gedurende de gevechten slaagde Israël erin dé aanvallen af te slaan en meer dan 5000 km grondgebied te veroveren. De gebieden die oorspronkelijk bedoeld waren als Palestijns grondgebied werden of geannexeerd (Judea, Samaria en Oost-Jeruzalem tot aan de Jordaan) of tot militaire zone gemaakt (Gazastrook bij Egypte).

Een van de neveneffecten was het vluchtelingenprobleem. Een groot gedeelte van de Arabische bevolking vluchtte weg uit het land, gedeeltelijk na de oproep van Palestijnse leiders om het land tijdelijk te verlaten totdat de uiteindelijke overwinning zou zijn behaald en gedeeltelijk als gevolg van paniek (zij het in de voetsporen van hun leiders). De nieuwe omstandigheden in het Midden-Oosten veroorzaakten ook een golf van joodse immigranten, uit Arabische landen naar Israël vluchtend. Zij zijn volledig opgenomen in Israël, terwijl de Arabische landen, overtuigd dat ze zouden winnen, weigerden de Palestijnse vluchtelingen toe te laten, gebruik makend van hun ellende alleen voor politieke doeleinden en hen wegstoppend in vluchtelingenkampen. De Palestijnen klaagden niet over de houding van hun Arabische broeders, maar ze steunden maar al te graag de Arabische pogingen om de staat Israël te vernietigen. Deze pogingen kenden veel verschijningsvormen:
- conventionele oorlog, met inbegrip van een gecombineerde militaire poging van verscheidene Arabische landen in 1967 en 1973;
- Irakese dreigingen om half Israël plat te branden met chemische wapens;
- terroristische aanvallen vanuit naburige landen met als doel alle bezit en leven;
- totale economische boycot, niet alleen tegen Israëlische maatschappijen en produkten, maar ook tegen maatschappijen met connecties in Israël;
- het zetten van zware druk op Israels bondgenoten en vrienden, bijvoorbeeld d.m.v. het stopzetten van olievoorzieningen.

De verscheidene pogingen om Israël te vernietigen liepen uit op de Zesdaagse oorlog in 1967. Jordanië en Syrië vormden een gemeenschappelijk militair verbond met Egypte en stationeerden vele troepen langs de grenzen met Israël en verklaarden een eind aan het bestaan van Israël te zullen maken. Israël moest voor z'n leven vechten. Verzoeken aan Jordanië om niet aan de gevechten deel te nemen, zelfs op de dag dat de oorlog uitbrak, waren tevergeefs. Israël versloeg de Arabische staten en veroverde Judea, Samaria en de Gazastrook. Een Israëlisch voorstel om terug te trekken in ruil voor vrede werd door de Arabische landen verworpen. Een initiatief, later dat jaar, werd tevens verworpen. Ze kwamen in Soedan bijeen en verklaarden unaniem ieder vredesoverleg met Israël te verwerpen. De veiligheidsraad nam in dat jaar een belangrijke resolutie aan, die vroeg om terugtrekking van de Israëlische troepen uit de bezette gebieden, die het bestaansrecht van alle staten erkende om binnen veilige en erkende grenzen te leven (Israël wordt hierin niet genoemd) en die vroeg om een oplossing van het Palestijnse vluchtelingenprobleem. Israël baseerde zijn vredesinitiatieven op deze resolutie.

3. Het Israëlisch-Arabisch conflict

Het conflict tussen Israël en de Arabieren is uitgebreid en diepgaand. Het dispuut tussen de Israëliërs en de Palestijnen is slechts één aspect. De complexiteit van het conflict komt niet alleen voort uit de twist over grondgebied, maar uit het feit dat het conflict dieper zit.
Het is een conflict tussen twee naties: Arabisch tegen joods.
Het is een conflict tussen twee godsdiensten: moslims tegen joden.
Het is een conflict tussen twee culturen: het oosten tegenover het westen.
Het is een conflict tussen twee verschillende politieke systemen: een autoritair systeem versus een democratisch systeem.

De Arabische wereld ziet Israël als een vreemd element in het Midden-Oosten, als de voortgang van de kruistochten of latere christelijke bemoeienis met het gebied: Israël is een symbool van normen en waarden die ze vaak verwerpen. Eigenlijk is Israël de enige onafhankelijke staat in het Midden-Oosten die niet door moslim-Arabieren wordt bestuurd. Daarom is de heersende Arabische houding t.o.v. Israël er een van bijna algehele negering van de bestaansrechten van Israël als staat. Dit bracht oorlogen en terrorisme voort: een duidelijk voorbeeld is het PLOmanifest. Dit manifest, aangenomen door de PLO in 1968, eist de vernietiging van de joodse staat door gewapende strijd. Toen ze erachter kwamen dat dit onmogelijk is, omdat Israël te sterk is en de internationale gemeenschap dit niet wil, wijzigden zij hun politiek en introduceerden ze diplomatieke manoeuvres om groen licht te krijgen voor hun gebruik van geweld.
Deze wijziging werd formeel in 1974 geïntroduceerd en werd bekend als het 'gefaseerde programma'. Ten eerste eisten zij een staat in Judea, Samaria en de Gaza Strook. Ten tweede wilden zij beginnen met terroristische aanslagen vanuit deze staat op Israël, om het zo te verzwakken en om een sfeer van een gevaarlijke crisis te verwezenlijken. Ten derde moest in een gezamenlijke poging met de Arabische legers de staat Israël totaal vernietigd worden. In 1988 begon de PLO deze strategie toe te passen. Door veel landen werd dit ten onrechte gezien als een teken van matiging.

4. De Israëlische positie: hoe het probleem op te lossen

Israël gelooft dat iedere confrontatie opgelost dient te worden d.m.v. besprekingen. Het gebruik van geweld is strikt beperkt tot zelfverdediging. De beste vorm van overleg is d.m.v. direct overleg met de vijand. De oplossing van het conflict is niet alleen essentieel voor de vrede, maar ook om landen beter in staat te stellen regionale problemen aan te pakken, zoals watergebrek, onderontwikkeling en armoede. Een produktieve samenwerking zou de landen in staat stellen een sterke economische buffer te vormen tegen Europese en Amerikaanse economische mogendheden. Israël startte een vredesinitiatief in mei 1989, daarbij met de ingewikkeldheid van het conflict en de grote kloof tussen de positie van de partijen rekening houdend.

- Israël ziet de vredesovereenkomst met Egypte, de enige overeenkomst met een Arabisch land, als de hoeksteen voor toekomstige besprekingen met de Arabische wereld en daarom moet de vrede en de samenwerking tussen Israël en Egypte versterkt worden.

- Israël vraagt om de vestiging van vrede tussen Israël en de Arabische Staten die nog steeds op voet van oorlog leven met Israël om op deze wijze de juiste atmosfeer te creëren om het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk op te lossen.

- Israël vraagt om internationale samenwerking voor de oplossing van de Palestijnse vluchtelingenproblematiek in de diverse kampen in het gebied van Judea en de Gazastrook om zo de omstandigheden te verbeteren. Israël is bereid daaraan mee te werken.

- Israël wil vrije verkiezingen houden in de bezette gebieden om allereerst de bevolking een kans te geven op democratische wijze zijn leiders te kiezen. Die leiders zullen de voorwaarden bepalen voor een overgangsperiode van zelfbestuur. Deze periode zal een test zijn voor een samenleving en samenwerking. Later zal de uiteindelijke status van deze gebieden worden bepaald met de toestemming van alle partijen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 oktober 1990

Driestar bundels | 110 Pagina's

De positie van de staat Israël in het Midden-Oosten

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 oktober 1990

Driestar bundels | 110 Pagina's