Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Europese politiek, bedreven door de drie kleine christelijke partijen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Europese politiek, bedreven door de drie kleine christelijke partijen

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lijkt al zo vanzelfsprekend dat de drie kleine christelijke partijen nu al acht jaar Europese politiek bedrijven in het Europese Parlement. Toch is dit niet het geval. Daarom even terug in de geschiedenis.

In de eerste plaats waren er partijpolitieke hobbels te nemen. In 1979 toen er voor het eerst Europese verkiezingen waren, hadden de drie partijen nog niet het punt bereikt gezamenlijk een lijst in te dienen. Het GPV en de SGP namen deel op eigen kracht en haalden het niet. De kiesdeler bij 25 zetels voor Nederland is immers 4%. Geen van de drie partijen kon die drempel zelfstandig nemen. Na discussies besloten de drie partijen bij de verkiezingen in 1984 met elkaar samen te werken. Je kan dit gerust een doorbraak noemen, alhoewel op plaatselijk en provinciaal niveau ook diverse vormen van samengaan bestaan.

Ik heb nu de partijpolitieke hobbels genoemd die moesten worden genomen alvorens de drie partijen in het Europese Parlement hun stem konden laten horen. In de tweede plaats moesten er in 1979 al de nodige principiële noten worden gekraakt. Vooral bij de SGP en in mindere mate bij de RPF en GPV. ledereen kan al een aardig inzicht hebben gekregen in de bezwaren die er in onze kringen leven tegen een verder eenwordend Europa. Je kan je voorstellen dat een partij dan voor de vraag komt te staan of we eigenlijk wel aan de Europese verkiezingen moeten meedoen. Naast de positieve aspecten van het meedoen waren er dan ook de volgende kritische vragen te stellen. Willen wij deel uit maken van een parlement dat eraan meewerkt dat Nederland steeds minder over zichzelf heeft te zeggen, omdat steeds meer bevoegdheden naar Brussel gaan? Willen wij deel uitmaken van een parlement dat bol staat van partijen die in eigen kracht een wereldmacht willen bouwen, waar nog minder rekening met Gods geboden wordt gehouden dan in Nederland? Moeten we deel uitmaken van een parlement dat bouwt aan een Europese superstaat, een Verenigde Staten van Europa?
De partijen zijn uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat het ten diepste ook in Europa moet gaan om politiek naar het Woord van God. Dat woord heeft betekenis niet alleen voor Nederland, maar ook voor de Europese Gemeenschap, ja voor de hele wereld. We moeten ons hoofd niet in de Europese Zandbak steken, zodat wij geen zicht meer hebben op de ontwikkelingen. Waarom zouden we trouwens wel op lokaal, provinciaal en nationaal niveau meedoen en niet op Europees niveau. Ook al zinken wij als eenmansfractie in het niet bij de grote mammoetpartijen, het is goed dat ons geluid wordt gehoord (En wij wéten dat het wordt gehoord).

Bij de verkiezingen in 1984 werd de kiesdeler van 4 % royaal genomen. Van de kiezers bracht 5,2% zijn stem uit op de gecombineerde lijst en zo kwam de lijsttrekker, de SGP-er ir. L. van der Waal, in het Europese Parlement. Bij de verkiezingen in 1989 versterkten de partijen hun positie met 0,7 % tot een kleine 6% van het aantal stemmen. Dank zij de steun van 300.000 mensen. Uit ervaring kan ik zeggen dat de samenwerking tussen de drie partijen tot nu toe prima verloopt. In de politieke praktijk komt het uiterst zelden tot een verschil in zienswijze.

Hoofduitgangspunten

Ik zal nu eerst enkele van de hoofduitgangspunten van de partijen kort weergeven. Daarna wil ik afsteken naar de politieke praktijk in het Europese Parlement. Wat zijn eigenlijk onze hoofduitgangspunten bij het bedrijven van Europese politiek? In de eerste plaats: de maatschappij helpen inrichten zoals God dat in de Bijbel heeft aangegeven. En als in de Bijbel geen duidelijke richtlijnen staan over een bepaald onderwerp vertrouwen we erop dat wij het inzicht ontvangen om verantwoorde beslissingen te nemen. Dit uitgangspunt alleen al maakt dat onze partijen in Nederland in een minderheidspositie verkeren. Maar in het Europese Parlement zijn we dat relatief nog meer.

Verder staan wij redelijk positief ten aanzien van de EG-structuur zoals die nu bestaat. De EG heeft onmiskenbaar bijgedragen aan stabiliteit in Europa. Mede door het EG-lidmaatschap van Spanje en Griekenland hebben de protestanten in deze landen meer rechten gekregen. Maar een verdere eenwording van Europa zoals die nu bestaat, is niet nodig, zelfs ongewenst. Het multinationale bedrijfsleven en Eurogelovige politici beloven ons gouden bergen van welvaart wanneer Europa één staat wordt en de huidige landen provincies. Wij weigeren te accepteren dat welvaartsvergroting van welvaartseiland West-Europa het leidend principe moet zijn in de vorming van een Europese natie. Als de EG in de eerste plaats aan de vergroting van zijn eigen welvaart denkt, lijkt dit een negatief effect te veroorzaken op de ontwikkelingslanden en Oost-Europa. Voor een christen kan en mag materialisme niet de drijfveer zijn om een nieuwe Europese natie te vormen.
Voor een christen is wat Paulus in de Bijbel zegt een handreiking: "God heeft uit één bloede het ganse mensengeslacht gemaakt, om op de gehele aardbodem te wonen, en heeft de tijden en bepalingen van hun woning te voren verordineerd'', met het doel: ' 'opdat zij God zouden zoeken'' (Hand. 17, vers 26 en 27). Dat doel zou centraal moeten staan bij de Europese eenwording, maar vormt het uitgangspunt niet.

Hoe kun je trouwens als Europese politici nu één Europa maken, terwijl Europa niet één te maken is? Zeker niet over de hoofden van de burgers! De geschiedenis van ons continent laat een verscheidenheid aan volken en landen zien. Volken met een eigen taal en cultuur, waarin ook de christelijke leer het politiek en maatschappelijk handelen op verschillende wijze heeft beïnvloed. Wij menen dat het behoud van deze diversiteit het best is gewaarborgd in een samenwerking van zelfstandige naties waar de bevolking bij de politiek betrokken zijn.

Ons doel wijkt duidelijk af van het doel dat de oprichters van de Europese Gemeenschap in 1957 hadden en van wat de regeringsleiders hedentendage willen. De oprichters wilden uiteindelijk een Europese superstaat waarin de belangrijkste economische en politieke beslissingen door een Europese regering worden genomen. De regeringsleiders willen niet zover meer gaan vandaag, zeker niet de Britse en de Deense leiders. Maar toch, het magische "Europa 1992", het jaar waarin wij nu leven, is al een opstap tot meer besluitvorming op Europees niveau. Als het Verdrag van Maastricht wordt goedgekeurd, is het Europese eenwordingsproces al wéér veel verder. Dan werken we niet langer economisch samen, maar dan zal de EMU onze landen economisch aaneenklinken. Dat wil zeggen één munt, de ECU. De lidstaten hebben dan minder te zeggen over hoe zij het geld uitgeven. Brussel bepaalt dan in grote lijnen wat er moet gebeuren. Verder zijn in het verdrag van "Maastricht" paragrafen opgenomen over onderwijs, cultuur en volksgezondheid. Dit is ongewenst, want welke garantie is er dat Europa deze onderwerpen niet naar zich toetrekt?

Wat wij voorstaan is dus een zo optimaal mogelijke nuchtere economische samenwerking tussen zelfstandige lidstaten. Nederland is geen Noord-Korea of Birma, landen die in een isolement leven. Nederland is in economisch opzicht sterk afhankelijk van zijn buurlanden. Het is zeker een goede zaak dat:
- grenscontroles worden vereenvoudigd: het is natuurlijk verspilling van milieu, tijd, geld en brandstof wanneer een vrachtwagen die van Rotterdam naar Milaan rijdt er gemiddeld 20 km per uur over doet.
- technische eisen en normen voor produkten voor alle landen hetzelfde worden, zodat Philips niet voor 12 landen 12 aparte scheerapparaten hoeft te maken.
- diensten-, goederen- en kapitaalverkeeer worden versoepeld.
In Europees verband moeten we dus alleen deze zaken aanpakken. Zaken die we op nationaal niveau echt niet aankunnen, zoals de milieuvervuiling, internationale aspecten van vervoer, economie, landbouw en visserij. De vraag is zelfs of we in deze wetgeving soms al niet te ver zijn gegaan door weer zoveel te regelen vanuit Brussel dat controle op wetgeving moeilijk is en miljardenfraudes in de hand worden gewerkt, omdat de verschillen in administraties tussen de lidstaten zo groot zijn. Er is dus duidelijk ook nu al -zonder Maastricht- genoeg werk aan de winkel om de Gemeenschap goed te laten functioneren. De interne economische markt is nog niet af, er zijn nog niet afdoende oplossingen gevonden voor het immense fraudeprobleem, Europese wetten worden gebrekkig nageleefd en met name het landbouwbeleid sukkelt voort. Daarom is de leus: geen tijdvoor Europese bovennationale vergezichten, maar handen uit de mouwen voor praktische samenwerking tussen alle Europese landen, niet alleen die van de Europese Gemeenschap. Het zak duidelijk zijn dat wij met deze uitgangspunten, Gods Woord als norm en een kritische opstelling ten aanzien van verdere eenwording, zeker in het Europese Parlement, ons ook in een minderheidspositie bevinden.

Na deze uitgangspunten lijkt het me aardig eens verder op ons werk als Eurofractie in het Europese Parlement in te gaan. Hoe ziet onze fractie eruit? Hoe werken de Europese instellingen? Met name hoe gaat het er in het Europese Parlement aan toe? En welke invloed heeft onze fractie in het Europese Parlement?

Hoe ziet onze fractie eruit?

Onze fractie bestaat dus uit dhr. Van der Waal, parlementslid en lid van de SGP. Om de samenwerking tussen de drie partijen tot uitdrukking te brengen heeft hij zijn twee full-time medewerkers uit de RPF en het GPV gerecruteerd. Mijn GPV-coUega drs. H. van Dijk doet o.a. milieubeleid en economische zaken. Dan is er nog een SGP-er als part-timer werkzaam, drs. J. Verboom, die voornamelijk de juridische zaken, sociale zaken, onderwijs en cultuur voor zijn rekening neemt. Verder hebben we nog adviseurs uit verschillende partijen die wij soms vragen om commentaar op wetsvoorstellen. Ikzelf behoor tot de RPF-bloedgroep. Mijn taak bestaat uit het volgen van Europees vervoersbeleid, ontwikkelingssamenwerking, politieke zaken, mensenrechten en pro-life-aangelegenheden. Verder ben ik voorlichter, koffiezetter, chauffeur, secretaris, enzovoorts. Dat is nu het leuke van een kleine fractie. Je bent heerlijk veelzijdig bezig.
Van der Waal zelf volgt natuurlijk alle onderwerpen die wij bestuderen. Onze thuisbasis is Rotterdam waar we het grootste deel van de tijd zitten. Van daaruit vliegen wij uit naar vergaderingen in de "Europese stedendriehoek' ' Brussel, Straatsburg en soms Luxemburg. Vanuit Rotterdam zorgen we ook voor contacten met de achterban. Vooral Van der Waal verzorgt veel lezingen in den lande. Wij onderhouden ook contacten met de Eerste en Tweede Kamerfracties als daar behoefte aan is. Het ligt voor de hand dat daarbij vooral de problemen aan de orde komen die zowel binnen de EG als in Nederland actueel zijn, zoals vervoersbeleid, grensbewaking, sociale zekerheid, biotechnologie, indirecte belastingen, milieuzaken en landbouw. Verder hebben we contacten met allerlei mensen, uit maatschappelijke organisaties (christelijk en nietchristelijk), bedrijfsverenigingen, enz. om de voorgestelde wetgeving zo goed mogelijk te wegen. Contacten met de media zijn er regelmatig om onze standpunten naar buiten te brengen.
Al met al een druk bestaan. We reizen heel wat af. Je kan het Europese Parlement vergelijken met een reizend circus dat steeds in drie steden de tenten opzet. Dat reizen kost de burgers miljoenen extra per jaar. De parlementsleden en hun medewerkers die de optredens moeten verzorgen, leiden een nomadenbestaan. Wij zouden dan ook graag zien dat er één plaats wordt uitgekozen om te vergaderen, nl. Brussel. Maar zeg dat maar eens tegen de Fransen...

Hoe werken de Europese instellingen?

Om te begrijpen hoe wij Europese politiek bedrijven zal ik kort iets uitleggen over de grote spelers in het politieke spel. In de eerste plaats is daar de Europese Commissie, die in Brussel zetelt. Dat is het dagelijks bestuur, een soort regering van de Gemeenschap. Dit is de motor, de stuwende kracht achter de Europese samenwerking. Voorzitter is de bekende Jacques Delors en straks zal dat waarschijnlijk de heer Lubbers zijn. In de Commissie zitten commissarissen uit alle 12 landen. De grote landen hebben twee commissarissen, de kleine één. Totaal 17. De heer Van den Broek zit er vanwege Nederland en heeft de externe betrekkingen in zijn portefeuille. Alléén de Europese Commissie kan wetsvoorstellen doen. Zij stuurt de wetsvoorstellen naar het Europese parlement. Het EP kan over de meeste zaken slechts advies uitbrengen. Verder mag het niet zelf wetsvoorstellen indienen zoals hier de Tweede Kamer. Wel mag het de Commissie aansporen tot activiteiten met zogenaamde "initiatiefrapporten": Europese Commissie doe dit of dat! Het zijn soms de vreemdste verzoeken, bijv. bevordering van de bijenteelt in de Andes.
Het merkwaardige van het EP is verder dat er geen oppositie- en regeringspartijen zijn: het EP kan geen mimsters ter verantwoording roepen. Het mag dus alleen adviezen geven over een voorstel van de Europese Commissie en hierop via amendementen wijzigingen voorstellen. De EC mag zelf weten of ze die over neemt. Dan wordt het voorstel uiteindelijk aan de raad van ministers voorgelegd, bijvoorbeeld de raad van vervoersmimsters van de twaalf landen, wanneer het een vervoersonderwerp betreft. De raad van vervoersmimsters beslist uiteindelijk over de tekst van het commissievoorstel. De ministers kunnen naar aanleiding van hun beslissing niet in het Europese Parlement op het matje worden geroepen, maar wel weer in de nationale parlementen, bijvoorbeeld in onze Tweede Kamer. Maar ja, als de minister een besluit heeft genomen dat de Tweede Kamer niet bevalt kan hij uitroepen: ' 'Ik was maar één van de 12 ministers en moest rekening houden met de andere elf', of: "Ik heb tegengestemd, maar de anderen stemden voor". Het hele besluitvormingsproces is nogal schimmig. Voor de politici in het EP en Tweede Kamer soms niet te volgen. Laat staan dat de burger, de kiezer daar zicht op heeft.
Het hele besluitvormingsproces zit nog veel ingewikkelder in elkaar dan ik nu beschrijf, maar dat laat ik nu maar zo.

Nu zou de vraag kunnen rijzen: heeft het EP eigenlijk wel invloed? Dat valt toch nog mee. Het EP kan:
- goedkeuring onthouden aan handelsovereenkomsten met derde landen: zo blokkeerde het EP overeenkomsten met Israël en Syrië;
- de publieke opinie beïnvloeden, vooral met het oog op mensenrechten: zo hebben wij onlangs een resolutie over de onderdrukking van christenen in Soedan ingediend;
- amendementen, wijzigingen op wetsvoorstellen indienen: zo neemt de commissie 60% van de voorstellen over: zo heeft de Commissie, vanwege de druk van het EP, twee jaar geleden een wetenschappelijk programma geschrapt dat beoogde het onderzoek naar menselijke genen te stimuleren, waaraan nogal wat ethische vragen vast zaten;
- behandeling van wetsvoorstellen vertragen; dan kunnen de mimsters geen formeel besluit nemen.

Wanneer "Maastricht" wordt aangenomen krijgt het EP nog wat invloed erbij. Dit alles maakt dat er inmiddels talloze lobbyisten de 518 parlementsleden aanklampen om hun belangen onder de aandacht te brengen. En dat doen ze niet voor niks.

Hoe gaat het er in het Europese Parlement aan toe?

Als een wetsvoorstel van de Europese Commissie ter advies aan het EP wordt voorgelegd, gaat die wet eerst naar één van de 18 parlementaire commissies. Die commissies vergaderen één keer per maand een paar dagen in Brussel. Daar wordt het voorstel voorbesproken. Anders dan in de Tweede Kamer krijgen hier parlementsleden een wetsvoorstel onder hun hoede. Ze worden dan "rapporteur" over een voorstel. Zo'n rapporteur kan met amendementen vaak een wetsvoorstel behoorlijk bijstellen. Je snapt dat het soms een getouwtrek is in de grote fracties over wie rapporteur mag zijn.

Van der Waal is lid van de commissies vervoer en milieu en is al voor verscheidene vervoersonderwerpen rapporteur geweest. De Emopese binnenvaart is zijn specialiteit. Maar ook over wetsvoorstellen betreffende bijv. het transito-akkoord met Zwitserland, luchtvracht, of vrijheid internationaal wegvervoer heeft hij gerapporteerd. De commissie vervoer is voor Nederland van groot belang. Nederlanders beheersen immers 25 % van het Europese wegvervoer en 50 % van de Europese binnenvaart. Maar ook op milieugebied (de andere commissie waarvan Van der Waal lid is) volgt er steeds meer wetgeving. Wij mogen dus niet klagen met de ons toebedeelde commissies.

Maar de onderwerpen die aan de orde komen in andere commissies selecteren wij ook. Wanneer ik in Brussel ben, kijk ik de vakjes met documenten door van de commissies, op zoek naar zaken die voor ons en onze achterban ook van belang zijn: biotechnologie, drugsbeleid, landbouw, visserij, ontwikkelingssamenwerking, onderwerpen die euthanasie of abortus raken, wetgeving die de zondagsrust kan schaden, enz. Wij kunnen niet alles behappen, maar komen met hard werken een heel eind.

In de commissies geschiedt het voorwerk en in de plenaire vergaderingen in Straatsburg wordt het werk afgemaakt. Die vergaderingen vinden iedere maand een week lang plaats. Wat kan Van der Waal allemaal doen om zijn invloed aan te wenden. Hij kan aan de debatten deelnemen, vragen stellen, ontwerp-resoluties indienen of amendementen waar het EP zich over kan uitspreken.

Alle stukken verschijnen trouwens in alle talen en elke taal heeft een eigen Meur. Nederland heeft oranje. In de vergaderingen kan iedereen zijn moedertaal spreken en er wordt simultaan vertaald. Wegens de beperkte spreektijd en de hoeveelheid parlementsleden kan er niet echt gedebatteerd worden, het blijft vaak bij het uitspreken van het standpunt. Nogal een saaie bedoening voor de bezoekers op de tribune.

Dan iets over de fracties in het Europese Parlement. De fracties zijn samengesteld naar politieke overtuiging, niet naar nationaliteitzoals vroeger. De grootste fractie is die van de socialisten (179 van de 518 leden), dan komen de christendemocraten, waarbij sinds kort ook de Engelse conservatieven zijn aangesloten, met 162 leden), de liberalen (46), de Groenen (28), linkse en rechtse Meine partijen zoals de Regenboog (15) en Europees Rechts van Le Pen (14). Tenslotte komt de groep onafhankelijken (12) waar onze fractie deel vanuit maakt. In de groep zitten vogels van diverse pluimage: de politieke tak van de ETA, de anarchistisch aandoende linkse partij van Pannella, enkele Italiaanse neo-fascisten, ds. Paisley uit Noord-Ierland en drie rechtsradicale Duitse Republikaner. Met deze allen moeten wij afspraken maken over spreektijd en zorgen dat de fractiegelden goed worden verdeeld. Maar in politiek opzicht zijn ze volsttekt onafhankelijk van elkaar. De onafhankelijken krijgen relatief veel spreektijd omdat ze verschillende stromingen vertegenwoordigen. Dit komt ons niet slecht uit, zeker wanneer sommige leden niet komen opdagen.

Het absenteïsme is een probleem waar het EP al jaren mee worstelt. In commissie-vergaderingen komt vaak meer dan de helft niet opdagen en in Straatsburg ontbreekt ongeveer éénderde. Dat kan je zien bij de stemmingen. Veel partijen in de landen zien het EP-lidmaatschap als een erebaantje of parkeerplaats voor mensen die in het vaderland "moeilijk liggen". In sommige landen combineert men het EP-lidmaatschap met een andere functie, bijv. die van burgemeester. Het lidmaatschap van het Parlement is dan meer een statussymbool of wordt gebruikt voor internationale contacten. De Nederlanders springen er gunstig uit qua werMust, aanwezigheid en betrokkenheid.

Welke invloed heeft onze fractie nu eigenlijk?

Van der Waal is een van de 25 Nederlanders in het Europese Parlement, 1 op de 518 parlementsleden. De invloed is theoretisch niet groot. Onze belangrijkste uitgangspunten, nl. politiek bedrijven vanuit de richtlijnen die God geeft en een kritische houding tegenover een verdere eenwording, worden door de overgrote meerderheid niet gedeeld. Sterker nog, die overgrote meerderheid is sinds de laatste verkiezingen nog groter geworden. Dat wil niet zeggen dat er geen christenen of door het christendom gestempelde mensen in de andere fracties zitten die veel van onze standpunten delen. Met name de christendemocraten uit Duitsland en uit de zuidelijke lidstaten of Franse Gaullisten zaten vaak met ons op een lijn als het ging om uitspraken over abortus of euthanasie. We kregen dan ook steun voor sommige amendementen over deze onderwerpen. Met bepaalde van deze christenen hebben we contact.
Zij zijn over het algemeen wel anglicaans of orthodox rooms-katholiek, maar hebben dezelfde standpunten inzake pro-life aangelegenheden of zien de noodzaak op te komen voor onderdrukte christenen in andere landen. Een voorbeeld daarvan is een resolutie over de onderdrukking van de bevolking in Soedan door de moslemfundamentalistische regering. Hiervoor hebben we veel steun gehad van leden van andere fracties. Na veel tijd, energie, maar ook tegenstand, is het uiteindelijk gelukt de resolutie, ondersteund door alle fracties, in het EP aangenomen te krijgen. In die resolutie wordt met name ook gewezen op de religieuze strijd van moslems tegen christenen en animisten.

Als het gaat over zaken als genetische manipulatie dan zitten we meer op één lijn met de Groenen en een deel van de socialisten. Amendementen die wij op dit vlak hebben ingediend, worden serieus bekeken. Het gaat dan vaak over lacunes in de wetgeving inzake een ethische toetsing.

Wat betreft mensenrechten zijn vele door ons ingediende amendementen door vele fracties ondersteund: aandacht voor de Papoea's, de Hongaren in Roemenië, christenen in Soedan, godsdienstvrijheid in Arabische landen, enz. En zoals gezegd, het EP heeft een naam op het gebied van de mensenrechten, al kun je de invloed van zulke zaken nooit precies meten.

Op het gebied van ons terughoudend standpimt inzake verdere eenwording van Europa staan we nagenoeg alleen. Alleen Europees Recht en enkele Denen denken in onze lijn. Vaak werden we vroeger wat meewarig aangekeken wanneer wij onze overigens gefundeerde standpunten naar voren brachten. Nu is dat anders, sinds de referenda in Denemarken en Frankrijk en de moeilijkheden in Groot-Brittannië lopen we weer wat vrolijker door de wandelgangen. De burgers beginnen zich steeds vaker af te vragen of ze inzake de eenwording wel zover met hun regeringen kunnen meegaan.
We merken dat we op ons Europastandpunt serieuzer worden genomen in het EP. Wellicht is er toch meer van ons standpunt in het EP blijven haken dan het aanvankelijk leek. Als het gaat over de vraag of wij invloed hebben op de vervoerswetgeving kan ik volmondig ja zeggen. Natuurlijk hebben wij slechts één stem in de commissies, maar als je met deskundige voorstellen komt, kan je als eenling relatief veel gedaan krijgen. Van der Waal heeft in die acht jaar, zowel in het EP als daarbuiten, bijv. bij de pers, een naam opgebouwd als vervoersspecialist. Sinds een jaar zitten we nu in de mileucommississie, daar werken we ons nog in. Het mooie is nu dat wanneer men weet dat je kwalitatief goed werk levert bij meer technische onderwerpen, men je eerder serieus neemt wanneer het gaat om onderwerpen met meer levensbeschouwelijke kanten.

Concluderend kan gezegd worden dat onze stem wordt gehoord. Velen weten wie Van der Waal is en wat globaal onze standpunten zijn. Zo schieten ons nog wel eens mensen aan die onze bijdrage waarderen. Laatst kregen we nog waardering van Ieren voor onze bijdragen in het abortusdebat en van de Groenen over biotechnologie. Jullie begrijpen dat alleen al om deze reden er voor ons geen aanleiding is ons bij een politieke fractie aan te sluiten.

Natuurlijk hebben wij als fractie wel eens dat' 'eenzame post"-gevoel. Toch is het een geweldige zaak op zo'n post te mogen staan. Naar buiten toe deelnemen aan de christelijke politiek, naar de achterban toe het verstrekken van informatie en hulp.

Tenslotte

Uiteindelijkproberen we te werken in overeenstemming met de uitgangspunten en doelstellingen van ons politieke programma. Dat is het nastreven van wetgeving volgens de normen van Gods Woord. Daarvoor is iedere dag weer de wijsheid en het inzicht van de Geest nodig. De vreze Gods is het beginsel der wijsheid. En die hebben we hard nodig in het Europees Parlement waar de menselijke wijsheid en het menselijk kennen en kunnen als de hoogste en laatste wijsheid wordt gezien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1992

Driestar bundels | 124 Pagina's

Europese politiek, bedreven door de drie kleine christelijke partijen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1992

Driestar bundels | 124 Pagina's