Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe houden we het gezin gezond?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe houden we het gezin gezond?

31 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Als een organisme sterft, sterven alle cellen; als alle cellen sterven, sterft het organisme. Het gezin is een cel; de samenleving een organisme. Ongetwijfeld houden de gezondheid van de cellen en die van het organisme nauw verband met elkaar. Ze beïnvloeden elkaar in een positieve of negatieve zin. De gezondheid van de cellen is een positief gegeven voor de gezondheid van het organisme, maar hoe kan het organisme gezond zijn als alle cellen ziek zijn? Hoe kan de samenleving gezond zijn als het gezinsleven kwijnt? Dit spreekt temeer, als we beseffen dat de leden van de maatschappij in principe tweemaal deel uitmaken van een gezin: eenmaal als kind en eenmaal als ouder. Onmiskenbaar is dus het belang van een gezond gezinsleven voor een gezonde maatschappij.

Wat was het gezin?

Het gezinsleven werd in verleden eeuwen gekenmerkt door gezag en geborgenheid. In een ordelijk samenleven is een gezagsstructuur onontbeerlijk voor de veiligheid. Het oudste gezinstype, het patriarchale gezin, kende beide eigenschappen. In de Romeinse tijd ging dit wel zover, dat de 'pater familias' recht op leven en dood van zijn slaven had en zelfs van zijn kinderen! Vanuit de Germaanse cultuur was er de krachtige leidershand in stamverband, die nodig was voor de weerbaarheid. Viel bij de opkomst van het staatsgezag de weerbaarheidsfunctie van de man weg, toch bleef zij n gezag op andere terreinen gehandhaafd. Het patriarchale gezinstype had nog iets van deze structuur. De familieband was bepalend voor deze samenlevingsvorm, waarin één man de leiding had. Verschillende generaties woonden en werkten samen in één economisch verband en ook ongehuwde ooms of tantes profiteerden van dit verband en waren hierin opgenomen. De veiligheid werd gezocht binnen de familieband. De oudste man was meest de gezagsdrager en de naar buiten handelende persoon.

Vanuit het calvinistische beginsel werd het gezag van de ouders onderbouwd door het vijfde gebod. Daarbij moest de vader priester zijn in zijn huisgezin en leiding geven aan een alleszins godsdienstige opvoeding. De positie van de vrouw was een andere dan die van de man. Ook zij kreeg haar gezag krachtens het gebod omtrent het ouderlijk gezag, maar de vrouw werd geacht de man in alles te volgen. Zij oefende haar gezag meer uit in verbondenheid aan haar functie; zij had zeggenschap op haar gebied. Zij was de hulp en bijstand van haar man, dikwijls ook op het familiebedrijf, maar zeker op het terrein van de opvoeding. De kinderen waren in alles ondergeschikt aan de ouders. De structuur van het gezin was dus hiërarchisch. Als de oudste zoon trouwde en binnen de economische eenheid van de patriarchale familie bleef, bleef hij ook onder het gezag van zijn vader, totdat hij hem na zijn dood mocht opvolgen.

Wat de geborgenheid van dit gezinsleven betreft, kunnen we het bezien als een besloten gemeenschap, waarbinnen verschillende functies een sterke band scheppen. We kunnen daarbij denken aan de sexuele, de koesterende, de opvoedkundige en de economische functie. Ze hangen onderling samen, maar zijn lang niet altijd in dezelfde mate aanwezig geweest. Het teloor gaan van die functies zal evenwel blijken de ontbinding van het gezinsleven in de hand te werken.

Een gezin wordt gesticht als man en vrouw aan elkaar verbonden worden in een huwelijksgemeenschap met een sexuele functie. De aard van de liefde is het goede voor de ander te zoeken. Er kan geen liefde zijn zonder vertrouwen en zo bestaat de hechte, bijbelse basis voor een gezond gezinsleven uit een trouwbelofte voor het leven.

De sexuele functie is verbonden aan de opvoedkundige. Een belangrijke taak van het gezin is altijd geweest kinderen groot te brengen. In het patriarchale gezinstype leerden de zoons het beroep van de vader en de dochters, die bestemd waren voor het huwelijk, leerden de nodige dingen van hun moeder. Van het grootste belang was welke normen de kinderen bijgebracht werden, of er slechts opgevoed werd voor het tijdelijke leven of dat het geheel van de opvoeding in eeuwigheidslicht stond en dus godsdienstig bepaald was.

Als derde functie noemde ik de koesterende. Voor een goede opvoeding is een gevoel van geborgenheid nodig en deze wordt vooral gevoeld waar gezag en liefde is. Het gevoel begrepen en gewaardeerd te worden, jezelf te mogen zijn en geholpen te worden als je in nood zit, maakt je huis tot een thuis.

Vanouds is de economische functie, die ik als vierde noemde, van groot belang geweest voor het gezinsleven. Het gezin was een produktie-eenheid, waarbij man, vrouw en kinderen betrokken waren, soms, op een boerenbedrijf, wel drie generaties bij elkaar. In zulke gevallen was de economische functie zelfs wel de basis van het samenwonen en overheerste ze de drie hiervoor genoemde functies. In dat verband werden huwelijken dan ook wel gesloten op grond van zakelijke overwegingen.

De vier genoemde functies waren lang niet altijd in dezelfde mate aanwezig. Dit wisselde met name door de woonomgeving en de maatschappelijke positie. Zo heeft een patriarchaal gezinstype met een sterke economische functie zich vooral gehandhaafd op het platteland bij grote boerenbedrijven en in de steden bij de ambachtelijke beroepen.

De opvoedkundige functie behoorde in andere gevallen niet tot het gezin, maar tot een ruimere besloten gemeenschap, die een sterke onderlinge controle kende; hier moeten we denken aan dorpsgemeenschappen of achterbuurten in steden. We spreken dan wel van een 'open gezin in een gesloten samenleving'. Een bijzonder belangrijk aspect van de opvoedkundige functie is de visie die men had op het leven. Leefde men voor het hier en nu, of besefte men op weg te zijn naar een leven na dit leven? In het laatste geval is het geheel van de opvoeding in sterke mate godsdienstig bepaald. Daarom nu eerst een blik op een godsdienstige opvoeding, zoals die in het verleden wel werd gezocht.

Een godsdienstige opvoeding

De verschillen op het terrein van de godsdienstige opvoeding waren groot. In rooms-katholieke kringen nam de kerk een dominerende plaats in; zij trachtte haar gezag tot binnen de gezinnen uit te oefenen en zocht te heersen over alle facetten van het leven. Het huwelijk werd gezien als sacrament en werd pas geldig geacht als het kerkelijk was voltrokken. In protestantse kringen legde men de nadruk op de verantwoordelijkheid van de overheid en van de ouders. Opmerkelijk is dat de reformatoren de rechtsmacht over huwelijk en gezin in handen van de staat heeft gegeven. Ze verwachtten dat deze wetten zou stellen overeenkomstig de christelijke normen. Ze wezen de overheid daartoe op haar plicht. De predikanten gaven advies om de kinderen 'voor God op te voeden'. Men zette aan tot huisgodsdienstoefeningen en vermaande het gezinsleven te laten zijn als 'een kerkje in de kerk'. Ik geef enkele voorbeelden uit de zeventiende eeuw:

Willem Teellinck, predikant in Middelburg, wekt in zijn Huysboeck zijn gemeente op om in het huiselijk leven nog meer gestalte te geven aan een waarlijk christelijke levensstijl. Het ideaalbeeld dat hij gaf van een huisgezin, ontleende hij aan zijn Engelse periode, toen hij in Bambury verbleef. Daar was hij er getuige van hoe door ieder, ook door de dienstboden een uitvoerig gebed tot God werd gedaan, voordat het dagelijkse werk begon. Iedereen werd geacht een bijbelhoofdstuk voor zich te lezen en te onderzoeken. Zo werd het dagwerk geheiligd, 's Middags kwam het hele gezin samen om een hoofdstuk te lezen. Men ging in gebed op gebogen knieën; daarna ging met eerst aan tafel. Er werd een kort gebed gedaan voor het eten; tijdens de maaltijd was er een samenspraak over wat men uit Gods Woord had opgemerkt. Ook werden andere stichtelijke vragen, waar men mee liep, besproken en samen zocht men naar een antwoord. Er werd een psalm gezongen voor het van tafel gaan. Daarna ging men weer aan zijn werk. Als het bedtijd werd, had ieder eerst een overdenking van wat de dag geweest was. Dit deed men als voorbereiding op het avondgebed; sommigen deden het voor het avondeten.

Men was gewend ook de wekelijkse predikaties bij te wonen, 's Zaterdagsmiddags was er huiscatechisatie voor kinderen en dienstboden. 's Zondags werd er een hoofdstukgelezen voor de kerkgang. In de kerk trachtte men goed te luisteren, want straks thuis werd het gesprokene overhoord; door sommigen werd de preek uitgeschreven. Thuis zonderde men zich eerst af, ter toeëigening van de preek en voor gebed. Vóór de middagdienst zonderde men zich ook af, evenals erna. 's Avonds was er een samenzijn met preekbespreking. De nadruk viel vooral op memoriseren (dus niet op kritiseren...). Aandacht was er voor een bijzondere betekenis voor het gezin in bepaalde omstandigheden. Men lette op of men iets verbeteren kon. Daarna was er een gezamenlijk gebed.

Over het algemeen was er aandacht en vermaan voor ontspoorden en meeleven met zieken. Ook bij ontsparming, tijdens wandelingen, zocht men gezelschap dat kon stichten door een onderhoudend gesprek. Zo was heel het leven 'geestelijk leven'.

Vervolgens beschrijft Teellinck wat daarvan uitging, zelfs onder vijanden, papisten, wederdopers, etc. Hij gebruikt zijn betoog om zijn eigen gemeente op te wekken tot zo 'n praktisch christendom, met zorg voor de jeugd en de dienstboden. Daarom dit Huysboeck, waarin een uitvoerige verklaring staat van het Kort Begrip (788 blz. quarto), bestemd voor huiselijk gebruik!

Koelman schrijft zijn Pligten der ouders in de tijd van zijn ballingschap, vanuit Amsterdam en draagt het op aan zijn gemeente te Sluis. Hij meent niets beters en nuttigers voor hen te kunnen doen dan ze een 'bestiering' te geven om hun kinderen voor de Heere op te voeden en toont zo een godsdienstige opvoeding van de jeugd tot de belangrijkste dingen van het gemeenteleven te rekenen. Wittewrongel ziet het ideale huisgezin als een ecclesiola, d.i. 'kleine kerk', met tijd en aandacht voor catechisatie, bijbellezing en gebed. Hij acht zijn dagen vol 'clamantiapeccata', roepende zonden. Amsterdam is vol verleiders (sekten, reformateurs 'Baalitischepriesteren', dagelijks 'nieuwe monsters en helse misdrachten'). Hij vindt de levenshouding van velen 'wulps en dartel'. Paapse hoogtijden worden gevierd en men pleegt 'ongoddelijke oefeningen' met de teerling (dobbelspel), kaartspel en dansen. De ouders laten hun kinderen te veel los. Men houdt overdadige maaltijden en zoekt pracht en praal in de kleding. Ook in gereformeerde gezinnen vindt men al zulke verdorvenheden, die de ware godsdienstigheid en praktijk der godzaligheid vijandig zijn. Predikanten zijn bedienaars van het Evangelium, maar moeten niet verzuimen de wet te prediken. De mensen moeten uit hun zorgeloosheid gewekt worden door zonen des donders. Hij geeft met name aandacht aan de verbetering van het huisgezin en vindt dat dit moet staan onder toezicht van de kerkeraad (huisbezoeken). Wat de uitwerking van de gewenste verbeteringen betreft, volgt hij Willem Teellinck. Hij toont er oog voor te hebben, hoe belangrijk verkering en huwelijk zijn. Hij volgt verder de levensloop van een kind, dat in een gezin geboren wordt. Ook het ongeboren kind telt mee. Hij geeft aandacht aan de omstandigheden van de moeder, de doop en de naamgeving van het kind; het kind moet een christelijke naam krijgen. Al is de aandacht voortdurend gericht op het geestelijk welzijn van het kind, toch spreekt hij ook over de lichamelijke verzorging en de burgerlijke opvoeding (opleiding voor een beroep; welke plaats men heeft ten opzichte van anderen, hoe men zich gedragen moet). Voor een godzalige opvoeding is van groot belang het voorbeeld van de godvruchtige opvoeder. De middelen die men moet gebruiken zijn: deelname aan de godsdienstoefeningen; vermaningen door de moeder (godsdienstig-zedelijk); een goed voorbeeld van de ouders, goede omgang, beloning, vermaning, bestraffing, kastijding en gebed. Een laatste zorg moet liggen in de laatste wilsbeschikking. Al met al heeft hij grote zorg voor het geestelijk welzijn van kind in het gezin!

Zie hier de pogingen die men in het verleden deed om het gezinsleven gezond te houden. We zullen nu eerst bezien, hoe het gezin in onze tijd zijn functie dreigt te verliezen, om daarna wat aanwijzingen te geven om een gezond gezinsleven te bevorderen.

Ontbindende krachten

In onze samenleving zijn er veel negatieve krachten werkzaam, die als ontbindende factoren de bestaande verbanden dreigen te vernielen en een chaos in de hand werken.

Het gezin, de cel van het organisme van onze samenleving, is opengebroken en dreigt te gronde te gaan en door dit verval ondervindt onze maatschappij geen klein nadeel. Laten we trachten hier de voornaamste ontbindende factoren van het gezinsleven onder ogen te zien. Het ligt voor de hand om hier het ftinctieverlies na te gaan ten aanzien van de hierboven genoemde sexuele, koesterende, opvoedkundige en economische aspecten. Omdat dit ftinctieverlies ook weer zijn oorzaken heeft, is het beter hier te zien naar de ontwikkelingen, die dit ftinctieverlies veroorzaakt hebben.

De verstedelijking

Door de industriële revolutie ontstond er een geweldige trek van het platteland naar de steden. Deze steden konden de grote toevloed van arbeiders niet verwerken, waardoor volksbuurten ontstonden, veelal bewoond door 'asociale' gezinnen. Ook dorpen ondergingen een metamorfose door de vestiging van bepaalde industrieën. Een en ander had tot gevolg dat patriarchale gezinsverbanden uiteengerukt werden. De drie-generatie-gezinnen verdwenen. De ouderen werden niet meer door hun kinderen verzorgd; kwam men dan buiten het arbeidsproces terecht, dan was bittere armoede dikwijls het gevolg. De economische functie van het gezin verdween en het gezin was geen produktieeenheid meer. Ieder had zijn eigen beroep en werkkring en in het gunstigste geval werd het gezin tot 'een gesloten gezin in een open samenleving'. De geborgenheid van het patriarchale gezin maakte plaats voor een gezinsindividualisme, waarbij ouderen en ongehuwden dreigden te vereenzamen. In plaats van onderlinge hulp of nabuurschap kwam de betaalde hulp of hulp door een verzekeringsmaatschappij.

Met de verstedelijking ging ook ontkerkelijking gepaard. De normen van de oude samenleving schenen hun waarde verloren te hebben en veel mensen zochten zelfstandig zich een weg door dit leven te banen. In het gunstigste geval leefde men in een 'gesloten gezin', waarbij de invloeden van buiten geweerd konden worden. De open deur, de sociale controle, de opvoeding door de gemeenschap, ze maakten plaats voor een gesloten deur met bel en een zelfstandig gezinsleven, waarbij men bemoeizucht van anderen bij de opvoeding buiten de deur hield. Op deze wijze was het overigens goed mogelijk om in een wereldse stad toch een christelijk gezin te stichten en de normen en waarden in de gezinsopvoeding door te geven, ondersteund door meeleven met een kerkelijke gemeente in de stad. Soms zien we dit dan ook plaatsvinden. In minder gunstige gevallen ontstaan de zogenaamde volksgezinnen en asociale gezinnen: open gezinnen in een gesloten samenleving, maar dan nu niet in een godsdienstig dorp, maar in een ongodsdienstige stad.

De structuurverandering van het gezin

Was in het ouderwetse, patriarchale gezin het gezag een wezenlijke steunpilaar van dit samenlevingsverband, in het verstedelijkte gezin heeft de vader over het algemeen veel van zijn gezag verloren. Hij oefent zijn beroep doorgaans niet thuis uit, zijn kinderen kiezen een ander beroep en ieder die een beroep uitoefent, wordt min of meer economisch zelfstandig. Deze beroepsdifferentiatie gaat dikwijls gepaard met een vervreemding van de vader van zijn gezin. Hij oefent zijn beroep elders uit en de gezinsleden weten soms ternauwernood wat hij precies doet voor kost. Werkt hij daarbij in een ploegenstelsel, dan mist hij een groot deel van het gezinsleven, kan hij weinig bijdragen aan de opvoeding van de kinderen en staat hij als 'kostwinner' zelfs min of meer naast het gezin.

Een andere ontbindende factor in het gezinsleven is de emancipatie van de vrouw. De vrouw eiste gelijke rechten als de man, en dus ook het recht om het huishoudelijk werk achter zich te laten en een maatschappelijke positie te verkiezen boven haar functioneren in het gezin. Was dit enerzijds mogelijk geworden door de vele uitvindingen op huishoudelijk gebied, anderzijds gaat dit toch ten koste van de opvoeding van de kinderen en van de mogelijkheden om een huis tot een thuis te maken. Ook zal de man, als zijn vrouw een gelijke positie als de zijne zoekt, zijn leiderspositie in het gezin verliezen, met het gevaar dat ook het gezag bij de opvoeding hieronder lijdt.

Een derde ingrijpende wijziging in de gezinsstructuur treedt op, als de kinderen een eigen beroep uitoefenen en zich de gelijke of zelfs de meerdere van hun ouders voelen. We spreken hier van een democratisering van het gezin, waardoor de verhouding ouders-kinderen ingrijpend dreigt te veranderen. Kinderen die meer gestudeerd hebben dan hun ouders willen zich dan niet meer door hen laten regeren en eisen medezeggenschap.

De vermindering van de opvoedkundige junctie van het gezin

De opvoedkundige functie behoorde vroeger vooral het gezin toe. De ouders behoorden eerst zelf de kinderen 'in de voorzeide leer te onderwijzen' en ze vervolgens in de kerk en op de scholen 'te doen of helpen onderwijzen'. Het onderwijs dat de overheid liet geven, was aanvankelijk niet verplicht en vooral van intellectuele aard. Dit is de laatste decennia duidelijk gewijzigd. Er is rond de eeuwwisseling leerplicht gekomen en in onze tijd is die verlengd; er is een uitvoerige beroepsopleiding en daarbij zoekt men de jongeren nu sociale vaardigheden bij te brengen en hen te beïnvloeden met allerlei zaken, die haaks staan op de beginselen van de gereformeerde religie. Verreweg het grootste deel van wat geleerd moet worden in de jeugd, vindt nu dus buitenshuis plaats en het grootste deel van de dag zijn de kinderen buiten de directe invloedssfeer van de ouders.

Voor de godsdienstige bedding van de opvoeding kan dit ingrijpende gevolgen hebben, met name als het deel dat buitenshuis overgenomen is, wezensvreemd is aan de godsdienst die de opvoeding thuis bepaalt. Zo dreigen de kinderen immers via het onderwijs een heel andere visie op het leven opgedrongen te krijgen, dan het bijbels wereldbeeld dat ze van huis uit hebben. Ze komen als het ware in twee verschillende werelden terecht, waarbij een van beide tenslotte verlaten dreigt te worden.

De verandering van het psychologisch klimaat in het gezin

Hierbij denken we aan een moeilijk te meten grootheid, het beste weer te geven met het woord 'sfeer'. Hoe waren vroeger de relaties tussen de gezinsleden en hoe zijn die nu? Enkele aspecten hiervan zijn wel concreet te maken. Zo heeft de sociale wetgeving ervoor gezorgd, dat de volwassen gezinsleden niet langer van elkaar afhankelijk zijn. Daarnaast is er een grote toename in vrije tijd, die duidelijk voor het grootste deel buiten het gezinsverband wordt doorgebracht, in sportverenigingen, in de amusementswereld, enz. Het gezin heeft aan recreatieve functie hierdoor over het algemeen niet gewonnen.

Wat de koesterende functie van het gezin betreft, kuimen we een merkwaardige ontwikkeling vaststellen. Toen de economische functie van het gezin verloren ging en door de industrialisatie de gezinsindividualisering plaatsvond, werden de gezinsleden met name in de gesloten gezinnen naar elkaar toegedreven. Men had elkaar veel meer nodig, vanwege het dikwijls harde en onpersoonlijke werk dat men deed. Dit gaf weliswaar een verschuiving van functies binnen het gezin te zien, maar dit behoefde geen verarming te zijn. Familiebezoek, gezelschapsspelen, gezinsvakanties en dergelijke zaken konden helpen de onderlinge banden aan te halen. Helaas heeft een sterk doorgezette individualisering deze ontwikkeling doorbroken: ieder gaat zijns weegs. Meenden sommigen naïef dat de televisie nog een band in het gezin zou geven, zij zagen voorbij aan het feit, dat het de televisie was, die moest binden en dat de band niet in het gezin zelf lag. Ieder wil nu zijn eigen programma zien en het gehalte hiervan geeft ons reden om dit te noemen als een extra ontbindende factor voor het gezinsleven.

De invloed van de moderne media

Door de moderne media komt de hele wereld in de huiskamer. De invloed hiervan wordt nog vaak onderschat. Voor de opvoeding betekent het in de praktijk dikwij Is een goedkope kinderoppas, terwij 1 men er meest gemakshalve maar aan voorbijziet, dat de opvoeding van de kinderen nu voor een groot deel bij de beeldbuis plaatsvindt. Het is niet alleen een stortvloed van informatie, die de gezinsleden overspoelt en uit elkaar drijft, maar ook een ingrijpende verschuiving van het terrein waarop men zijn gevoelsleven leidt. Men laat zich door de beeldbuis bespelen en verzadigt zich individueel met bepaalde programma's, die men zelfs liefst alleen bekijkt. Gemeenschappelijke interesse, onderling begrip en meeleven worden steeds zeldzamer door de 'contacten' van de individuen met de verre wereld die zo dichtbij wordt gehaald. Dit komt de onderlinge contacten niet ten goede, maar het brengt een verarming en vereenzaming met zich mee. Betrekken we daarbij, dat de inhoud van de programma's over het algemeen van een gehalte is, dat indruist tegen de normen en waarden die in het verleden in de opvoeding meegegeven werden, dan moeten we concluderen dat zelfs de meeste volwassenen hierdoor een hersenspoeling en gewetensafstomping doormaken en zo in snel tempo rijp gemaakt worden voor een samenleving waarbinnen voor het gezinsleven met zijn normen en waarden geen plaats meer is.

De verandering van het huwelijk

Het huwelijk is de voorwaarde voor de gezinsvorming. Stormachtige ontwikkelingen hebben op dit terrein zoveel veranderingen te zien gegeven, dat die in het bestek van dit artikel onmogelijk kunnen worden besproken. Slechts enkele opmerkingen. Vroeger was het huwelijk een verbintenis voor het leven, waarbij men dacht aan de zorg voor het nageslacht. In patriarchale familieverbanden waren zakelijke overwegingen niet zelden de drijfveer voor een bepaald huwelijk. Toen de economische functie van het gezin wegviel, maakte de zogenaamde 'Situationsehe' plaats voor de 'Neigungsehe'. De liefde werd voorwaarde voor een huwelijkssluiting, die evenwel nog steeds gericht was op het stichten van een gezin. De sexuele functie was middel en geen doel. Daarna is het huwelijk voor velen geworden tot een maatschappelijke regeling voor sexuele behoeftevrediging. Het egoïsme dat hieruit blijkt, heeft door het droeve verval van de sexuele moraal nu evenwel geen behoefte meer aan een 'boterbriefje'. Men gaat samenwonen als men daar zin in heeft en laat elkaar los als eigen begeerten niet genoegzaam bevredigd worden. Voorbehoedmiddelen hebben daarbij het samenkomen van man en vrouw losgemaakt van het kinderen krijgen. Men 'neemt' ze nu nog als het gelegen komt, al of niet binnen een huwelijksverband. Het laat zich denken dat de kinderen die bij zo'n egoïstische levenshouding geboren worden, weinig zelfverloochenende liefde zullen ontmoeten.

Een gevaarlijke situatie

Wat is er door deze ontwikkelingen nu van het gezin geworden? Het is als een opengebroken stad, zonder muur. Door de reductie of het wegvallen van het gezag en van verschillende functies van het gezin zijn in onze tijd veel gezinnen te karakteriseren als 'open gezin in een open samenleving'.

De leden van zo'n modem gezin hebben hun bezigheden buitenshuis. De samenleving binnen gezinsverband wordt gezien als één van de vele levenstaken, waarbij men probeert de plichten te verdelen. De gezinsleden doen samen het huishoudelijk werk, zodat moeder ook buitenshuis werkzaam kan zijn. Men werkt samen in een geest van kameraadschap, ook tussen ouders en kinderen en het gezag wordt gereduceerd tot het 'maken van afspraken'. Men wil elkaar vooral niet hinderen in de bewegingsvrijheid.

Waar dit vrijheidsstreven doorzet, dreigt zo'n gezinstype te worden tot een 'eet-en-slaap-gezin'. Zo'n samenlevingsverband verdient nauwelijks nog de naam van gezin. Er is nog bloedverwantschap, maar verder wordt alle eenheid gemist. De maaltijden worden niet meer gezamenlijk genuttigd, de vrije tijd wordt niet in gezinsverband doorgebracht. Men eet en slaapt dan nog thuis, maar voor het overige weet men niet eens van elkaar waar men is.

Als nu door de verwording van de sexuele moraal ook de sexuele functie van zo'n gezin wegvalt, valt de laatste basis voor een gezinsleven weg. Zo zien we in onze tijd andere samenlevingsverbanden tot stand komen (b.v. communes), waarbij men ieder gelegenheid wil geven in vrijheid zijn begeerten gestalte te geven. Door de afwezigheid van gezag kan er van opvoeding geen sprake zijn. Door de afwezigheid van trouw kan er geen echte liefde en dus ook geen geborgenheid voor kinderen zijn. Wat moet er worden van die kinderen, die volwassen moeten worden met als levensbeginsel het egoïsme? Gezag en liefde zijn noodzakelijke beginselen, die een vader en moeder biimen een gezinsverband moeten leiden om hun kinderen normen en waarden bij te brengen. Alleen binnen de geborgenheid van een veilig gezin vindt het kind een goede basis voor zijn weg naar de volwassenheid, die nodig is om in de samenleving goed te kurmen functioneren.

Wat kan er gedaan worden om de negatieve spiraal te doorbreken? Wat kunnen we beter doen dan te zoeken naar de geboden van de Schepper, Die de mens op aarde zijn plaats gegeven heeft, het huwelijk en daardoor ook het gezin ingesteld heeft en dus het beste ons kan leren hoe het gezinsleven moet functioneren?

Wat behoort het gezin te zijn?

Als we vanuit Gods Woord het gezinsleven in verleden en heden kritisch bekijken, moeten we vaststellen, dat niet alle functies die het gezin bijeenhielden, bijbels te funderen zijn. Met name de economische functie, die in de bijbeltijd wel sterk tegenwoordig was - want ook toen bestond het driegeneratie- gezin - kan toch niet gezien worden als een gebod, en dus de beroepsdifferentiatie niet als zonde. Toch zijn de meeste andere fiincties die het gezin tot gezin maakten, wel als inzettingen van God aan te merken en kunnen deze niet zonder meer terzijde geschoven worden.

Allereerst geldt dit van de instelling van het huwelijk en het ouderschap. We lezen in Genesis 1: 27 en 28: En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar...

En in Genesis 2:22-24 wordt het huwelijksverbond uitdrukkelijk vermeld in de woorden: En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit den man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn. Het huwelijk moest een liefdesgemeenschap zijn, zoals blijkt uit wat Paulus schrijft aan de gemeente van Efeze 5:25): Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven. Hij beëindigt dit gedeelte met: Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw [zie], dat zij den man vreze (v.33). Er dient dus wel een gezagsverhouding te zijn, zoals ook blijkt uit de verzen 22-24: Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere; want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams. Daarom, gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles.

Echtbreuk is ongeoorloofd, zoals Maleachi het volk al voor moest houden (2:14,15): Daarom dat de HEERE een Getuige geweest is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin, en de huisvrouw uws verbonds is. Heeft Hij niet maar een gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had? En waarom [maar] dien enen? Hij zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand trouwelooslijk handele tegen de huisvrouw zijner jeugd.

Ook de Heere Jezus heeft de echtbreuk veroordeeld, zoals we lezen in Matth. 19:9: Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een aruiere trouwt, [die] doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet [ook] overspel.

Het gezag van de ouders over de kinderen gaat uitdrukkelijk terug op een goddelijk gebod, zoals Paulus schrijft in Ef. 6:1-4: Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), opdat het u welga, en [dat] gij lang leeft op de aarde. En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren. De opvoeding in de vreze des Heeren moest als vanzelfsprekend in liefde geschieden, ook als er sprake was van tuchtiging: Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, [in] [denwelken] hij een welbehagen heeft (Spr. 3:12).

En bij die opvoeding ging het vooral om het inscherpen van Gods geboden, zoals we lezen in Deut. 6:7-9: En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat. Ook zult gij ze tot een teken binden op uw hand, en zij zullen u tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen. En gij zult ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten schrijven.

Zo zien we, dat het huwelijk als een Goddelijke instelling voor het leven moet gelden, dat er liefde tussen man en vrouw moet zijn, maar ook sprake dient te zijn van een gezagsverhouding in liefde. Kinderen moeten biimen het gezin opgevoed worden om Gods geboden te Ieren kennen en ernaar te leren leven. Ook dit dient te geschieden, ook als er tucht aan te pas komt, in de sfeer van de liefde. Dit zijn zaken, die niet alleen voor die tijd golden. Het zijn ook nu de voornaamste zaken birmen het gezinsleven. Is dan de economische functie vervallen, de sexuele, de koesterende en de opvoedkundige dienen intact te blijven. Daarbij verdient het aandacht, dat het Gods wil is, dat de ouderen en eenzamen niet vergeten worden.

Wat de praktijk van de opvoeding betreft, lezen we in de Bijbel dat de moeder de eerste beginselen bijbracht (Ps. 22: 10-11; 1 Sam. 1:27-28; 2 Tim. 1:5). De vader kreeg evenwel een belangrijke taak bij de bewuste godsdienstige opvoeding. De kinderen stelden hem de vragen (Ex. 12:26-27) en hij moest hen onderrichten (Deut. 6:21-27). Daarbij was hij een voorbidder in zijn gezin (Job 1:5). De roede mocht bij de opvoeding niet gespaard worden (Spr. 13:24; 22:15; 29:15), maar het doel van de tucht bleef behoud (Spr. 19:18). Bij de oudere kinderen kon er sprake zijn van een leren buitenshuis, bij de priesters, maar over het geheel genomen bleef het gezin toch de geëigende plaats voor een opkweken van het nageslacht tot eer van God en tot hun zaligheid. Wij moeten eruit leren, dat we ook nu onze kinderen voor God dienen op te voeden, niet alleen met het oog op hun tijdelijk welzijn, maar vooral ook met het oog op hun eeuwig behoud. Het gezin is ook in onze tijd daarvoor nog steeds de eerst aangewezen plaats.

Wat te doen voor een gezond gezinsleven ?

Om het gezin in onze geseculariseerde samenleving zijn taken te kunnen laten verrichten is het allereerst noodzaak een gesloten gezin te hebben, nu de samenleving voor alle zonden 'open' te noemen is. We kiezen dan voor een zeker isolement, ter bescherming tegen allerlei invloeden die debijbelse normen aanvechten en trachten onze kinderen op te voeden tot eer van God en tot hun eeuwig heil. Daarom weren we de moderne ontkerstenende media, zoals de televisie, uit onze gezinnen en houden we de wacht tegen het vergift dat de tere kindergeest zo gemakkelijk verderft.

Omdat er zoveel negatieve ontwikkelingen zijn in de samenleving, die ook het gezinsleven van christenen bedreigen, moet men zich inspaiming getroosten om die ontwikkelingen te stuiten. Te denken valt bijvoorbeeld aan ploegenwerk van een vader, waardoor hij de opvoeding van zijn kinderen dreigt te verwaarlozen. Het is beter wat minder te verdienen en de huiselijke taak waar te kunnen nemen, dan duurdere vakanties te houden en de opvoeding van de kinderen eraan op te offeren. Ook moet het samen-zijn in gezinsverband zoveel mogelijk bevorderd worden. Gezamenlijke maaltijden met schriftlezing, tijden voor huisgodsdienst bijvoorbeeld bij de dagsluiting, een zondagsviering waarbij de lessen uit de prediking besproken worden en er samen gezongen en gebeden wordt, het mag en moet allemaal dienen om in de hechte liefdesgemeenschap die het gezin behoort te zijn, kinderen op te voeden en elkaar tot een hand en een voet te zijn voor het functioneren in de samenleving. Hier mag nog actueel zijn, wat Teellick, Koelman en Wittewrongel schreven!

Voor de opleiding tot een goed maatschappelijk functioneren kan de opvoeding thuis niet genoegzaam zijn. De scholen moeten het onderwijs dat de ouders verplicht zijn te geven, aanvullen en uitbouwen. Daarvoor is er behoefte aan bijbels onderwijs, wat meer is dan bijbelonderwijs. Heel het onderwijs dient gegrond te zijn op Gods Woord, er richting door te krijgen en het doel te beogen, wat God Zijn schepping gesteld heeft: de verheerlijking van Zijn Naam. Onderwijs dat opkomt uit andere principes en dat dan ook een ander wereldbeeld hanteert en een ander doel beoogt, kan veel kwaad doen. Dezelfde normen en waarden die thuis onderwezen worden, dienen ook in het onderwijs hoog gehouden te worden. Ouders die het heil van hun kinderen zoeken, zullen voor hen dan ook zo mogelijk reformatorisch onderwijs zoeken en dit onderwijs begeleiden en ondersteunen. Krijgen zij als ouders het gezag voor de opvoeding van God, zij moeten beseffen dat de onderwijsgevenden dit ook van God krijgen. Conflicten tussen opvoeders dienen daarom vermeden te worden.

Toch mag een christen zich niet geheel afsluiten van de wereld rondom hem. Een volkomen isolement is niet naar Gods Woord; het is in strijd met onze roeping, want we dienen als christenen een zoutend zout in deze wereld te zijn, een licht op een kandelaar of een stad op de berg (Matth. 5:13-16). Wordt bij het onderwijs een verkeerde beïnvloeding door andersdenkenden geweerd, toch moeten de leerlingen ook weerbaar gemaakt worden voor een goed functioneren in de samenleving. Ze mogen niet wereldvreemd blijven, maar moeten gewapend worden en geoefend tot een geestelijke strijd! Bij het onderwijs dient daarom sprake te zijn van een zekere confrontatie met de wereld, waarbij een deskundige leiding van de onderwijsgevende hen moet oefenen in het onderkennen van de gevaren en het bestrijden van het kwaad. De kerk houdt de taak om de ouders en de onderwijsgevenden te wijzen op hun dure roeping voor een goede opvoeding van de jeugd.

Het is opmerkelijk, dat de Reformatie de rechtsmacht over huwelijk en gezin en de plicht om bijbels onderwijs aan de jeugd te geven in handen van de staat heeft gegeven. Ze verwachtten dat deze wetten zou stellen overeenkomstig de christelijke normen. Ze wezen de overheid daartoe op haar plicht. Nu we evenwel te maken hebben met een overheid die zich niet veel aan christelijke waarden gelegen laat liggen, doet zich de behoefte gevoelen, dat de kerk de taak, die de overheid laat liggen, weer opneemt en de christelijke normen op dit terrein handhaaft. Nu de overheid duidelijk een andere dan de bijbels koers uitzet voor samenlevingsvormen en de opvoeding van de jeugd, moet de kerk haar roeping temeer verstaan en toezicht uitoefenen op opvoeding en onderwijs in gezin en op school.

Nu is mij gevraagd, wat een onderwijsgevende in het basisonderwijs of bij het voortgezet onderwijs kan doen om de negatieve ontwikkelingen op het terrein van het gezin en de opvoeding tegen te gaan. Enkele opmerkingen hierover tot slot.

1. Allereerst dient er door waarachtige wedergeboorte liefde tot God te zijn en een verlangen naar de komst van Zijn Koninkrijk.
2. Vervolgens moet de kwaal gekend worden om de genezing te kunnen bevorderen. En goede kennis van alle ontwikkelingen in het maatschappelijk leven moet daarom in het onderwijspakket van de pedagogische academie opgenomen te zijn.
3. In de derde plaats is het nodig dat de bijbelse opvoedingsidealen die de ouders voor ogen staan, ook de onderwijsgevenden voor ogen staan, zodat er sprake kan zijn van een elkaar aanvullen, met respect voor eikaars gezag.
4. In de vierde plaats moet er een goede kennis zijn van de gezinsomstandigheden van de leerlingen. Zijn er ernstige hiaten in de opvoeding, dan moet gezocht worden naar mogelijkheden om dit op te vangen, zo nodig door middel van een vertrouwelijk gesprek met een ambtsdrager van de gemeente waar het gezin toe behoort.
5. In de vijfde plaats moet het onderkend worden als er leerlingen zijn die uit gezinnen komen waar andere normen en waarden gehanteerd worden dan de schriftuurlijke. Verkeerde invloed op andere leerlingen moet worden bestreden.
6. De school zou ook een positieve bijdrage kunnen leveren aan een goede gezinsopvoeding door op ouderavonden, openingsavonden, of bij andere contacten met de ouders, de opvoeding in het gezin en daarbuiten expliciet aan de orde te stellen.

Gesteld is in de inleiding dat een gezonde cel een positieve bijdrage is aan een gezond organisme. Als kinderen opgroeien in een gezond gezin, met liefde en gezag, met een bijbelse levensmoraal, met idealen die hun aangereikt worden uit het Woord van God, dan zal dit zeker een positieve bijdrage leveren aan de samenleving. Ieder is verplicht, in biddend opzien tot de almachtige God, het zijne hieraan te doen.

Het kwaad is evenwel zo gemakkelijk niet uit te roeien; het is door ons niet uit te roeien! Het zit niet alleen in de cellen, maar ook in de individuen. Het ideaal dat ons voor ogen staat, is voor ons daarom onbereikbaar: de individuen moeten tot God bekeerd worden en in hun harten moet Christus Koning zijn. Dit geldt voor ouders en kinderen. Al kurmen wij dit niet bewerken, toch blijven wij ervoor strijden, in de wetenschap dat God dit van ons eist en dat Hij Zijn zegen onthoudt als wij Zijn inzettingen verachten, maar die geven wil, waar wij ze betrachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 14 november 1994

Driestar bundels | 228 Pagina's

Hoe houden we het gezin gezond?

Bekijk de hele uitgave van maandag 14 november 1994

Driestar bundels | 228 Pagina's