Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hervormd of afgescheiden binnen de gereformeerde gezindte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hervormd of afgescheiden binnen de gereformeerde gezindte

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

In 1971 kreeg het denken over de gereformeerde gezindte een nieuwe impuls. In de Nederlandse Hervormde kerk verscheen een getuigenis tegen de zogeheten maatschappij-kritische theologie, ondertekend door prof. dr. G.C. van Niftrik, prof. dr. G.P. van Itterzon, prof. dr. H. Jonker, dr. W. Aalders, mw. J.A. van Ruler-Hamelink en ir. J. van der Graaf. In brede kring werd weer nagedacht over het ideaal van de gereformeerde gezindte. Een conferentie van predikanten uit verschillende kerkelijke denominaties binnen de gereformeerde gezindte was er een gevolg van. Er verscheen ook een boekj e, getiteld Tien keer gereformeerd (Kampen 1973). In deze titel wordt overigens de beschamende verdeeldheid van deze gezindte uitdrukkelijk verwoord. Het élan van die jaren in het denken over de gereformeerde gezindte is weggeëbd. Verdere bezinning vond plaats in de kleinere of grotere bijeenkomsten van het Contact Orgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG) en jaarlijks binnen de Christelijke Hogeschool De Driestar. De bezinning in het COGG heeft uiteindelijk geresulteerd ineen geschrift, waarin een zogeheten ecclesiologische consensus is verwoord; een stuk waarin overeenstemming tot uitdrukking wordt gebracht over wat participanten van het COGG voor dit moment gemeenschappelijk over de kerk kunnen zeggen.

De kerk

De gereformeerde gezindte is de kerk niet. In de Bijbel zal men deze aanduiding tevergeefs zoeken, zoals men trouwens in de Schrift ook de kerk, waarover we vaak spreken, niet tegenkomen. In de Heilige Schrift staat de gemeente centraal. Samen vormen die gemeenten de kerk. Daarvoor zijn ook lijnen te vinden in het Nieuwe Testament. Maar het hart van de kerk klopt in de gemeente. De gemeente wordt op vele manieren aangeduid, o.a. als een pilaar en vastheid der waarheid (1 Tim. 3:15). In de gemeente vindt de koinonia, de gemeenschap, plaats. Die gemeenschap is allereerst gemeenschap in het ongetwijfeld christelijk geloof en is dan ook gemeenschap met Christus.
De gereformeerde belijdenis spreekt op verschillende plaatsen wel over de kerk. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis (artikel 27) wordt de kerk aangeduid als ('een vergadering van ware christgelovigen, al hun heil en zaligheid verwachtende van Jezus Christus, gewassen met Zijn bloed, gereinigd en verzegeld met de Heilige Geest'). Zo hoog gestemd spreekt de belijdenis over de kerk. Die kerk mag worden aangemerkt als het eigendom van Christus.
Die kerk is allereerst en vooral een christelijke kerk. Christelijk is de hoogste naam, omdat daarin de verbondenheid met Christus tot uitdrukking komt. De christelijke kerk heeft echter in de loop der eeuwen een historische ontwikkeling gehad. De geschiedenis van de christelijke kerk is mede gekenmerkt door scheidingen en scheuringen. Zo zijn er verschillende kringen ontstaan. In de vorige eeuw maakte dr. Ph.J. Hoedemaker (hervormd predikant), in zijn strijd met dr. A. Kuyper (de grondlegger van de Gereformeerde Kerken in Nederland), onderscheid tussen drie kringen. Hij zei letterlijk: 'Is de protestant geen christen en de calvinist geen protestant? Ligt het verschil tussen dezen dan niet hierin, dat de protestant de kring, waarin hij samenwerking zoekt, wat enger neemt dan hij, die alles wat christen heet omvatten wil en dat hij, die zich de calvinist noemt die kring nog nauwer, veel nauwer neemt?' Er is de algemeen christelijke kring. Daarbinnen is er de nauwere protestantse kring, en daarbiimen is de nog weer nauwere gereformeerde kring.
Kerken of bewegingen van gereformeerde signatuur zijn gegroepeerd om, liever gebaseerd op de gereformeerde confessies. De Heilige Schrift is de regel van het geloof. Daaraan wordt het geloofsleven genormeerd. De belijdenis is de spreekregel van de kerk; een akkoord van kerkelijke gemeenschap, van kerkelijke overeenstemming. Binding aan de gereformeerde belijdenis is kenmerkend voor een gereformeerde kerk en bepaalt ook de breedte van de kring.

Kenmerk

De gereformeerde belijdenis, zoals die is neergelegd in de drie Formulieren van Eenheid, te weten de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels, is gekenmerkt door het woord sola, alléén. Sola Scriptura. Alleen de Heilige Schrift is norm voor het geloofsleven, voor het gemeentelijke leven en voor het kerkelijke leven. Niet wat wetenschappelijk acceptabel is, niet wat theologen, filosofen, doorgeleide christenen, vrome mensen ervan denken, maar alléén wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard, heeft gezag.

Sola gratia. Het is alléén genade wanneer een mens behouden wordt. Een mens wordt niet behouden door zijn goede werken, door zijn vrome werken, maar door genade alleen. Dat is de verrassende ontdekking van Maarten Luther geweest. En kenmerkend voor genade is, dat er genade voor nodig is om genade aan te nemen. Sola fide, alléén het geloof is, het derde kenmerk. Het geloof, als de lege hand, waarmee de genadegaven van God mogen worden aanvaard. Uiteindelijk is dit solakarakter van de gereformeerde belijdenis getypeerd in de diepste belijdenis: Solus Christus, alléén Christus. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.

De gereformeerde belijdenis wil intussen niet worden opgevat als een soort notariële akte, waarin de kerk haar belijdenis rationeel verwoordt. De gereformeerde belijdenis is een gelóófsdocument. Daarom gaat het ook om het geestelijke karakter van de belijdenis. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt bij herhaling: 'Wij geloven met het hart en belijden met de mond...' Het geloven met het hart gaat voorop. Dat heet de religie van de belijdenis. Dat komt tot uitdrukking in wat van de eerste pinksterdag heeft gegolden, namelijk dat de apostelen bijeen waren in de gemeenschap, in de breking van het brood en in de gebeden. (Hand. 2:42)

Geschiedenis

'Gereformeerde gezindte' is eigenlijk een verlegenheidsuitdrukking. Het is een dekmantel voor de kerkelijke verscheidenheid. Een paraplu om alle groeperingen die gereformeerd zijn onder te brengen. De benaming is afkomstig van Groen van Prinsterer. De grondwet van 1815 verleende in dit land aan alle godsdienstige gezindheden in het Koninkrijk der Nederlanden gelijke bescherming. De liberale politicus Thorbecke wijzigde in 1848 het woord 'gezindheid' echter in 'genootschap'. Daarom werd over het Hervormd Genootschap gesproken. In 1834 brak het grote conflict uit binnen dit hervormde genootschap. Het modemisme, vandaag vrijzinnigheid geheten, had zich breed gemaakt in deze kerk, de kerk van de Reformatie. Dat heeft tot gevolg gehad dat de grote afscheiding van 1834 plaatsvond. Daaruit zijn de verschillende kerken van de Afscheiding ontstaan.
Groen van Prinsterer kwam in die dagen op voor het goed recht van de Afgescheidenen. Voor Groen bleef de gereformeerde kerk één, ondanks de breuk van de Afgescheidenen met het hervormde genootschap. Krachtens \mngezindheid, aldus Groen, bleven de Afgescheidenen behoren tot de gereformeerde gezindte. Het kenmerkende voor het gereformeerde was immers de binding aan en de verworteling in de gereformeerde belijdenis. Gezindheid was voor Groen van Prinsterer derhalve een levensovertuiging. Na 1834 was er zo intussen feitelijk sprake van tweemaal gereformeerd: gereformeerd binnen het hervormde genootschap en daarbuiten.

Greep

Het is een machtige greep van Groen van Prinsterer geweest om kerkoverstijgend van een gereformeerde gezindte te spreken. Toch heeft zich na 1834 een ingrijpend proces van kerkelijke versnippering voorgedaan. Zou Groen hebben voorzien dat het tien keer gereformeerd zou worden? Ds. H.G. Abma schreef in Gewoon Hervormd (Kampen, 1972): 'Het lijkt de vloek van de scheiding, dat die immer scheidingen baren moest. Ietwat ruw kon men zeggen dat er twee hervormde kerken zijn. Een verdeelde kerk en een verbroken kerk.' En op een andere plaats: 'We moeten ons dan ook hoeden voor een ontwikkeling, waarbij het gereformeerde wordt overtroefd door het gereformeerdere en het gereformeerdere door het gereformeerdste op een dergelijke manier dat, volgens de regel dat het beste de vijand is voor het betere, tenslotte er een uiterste verbijzondering als alleen makend overschiet.' Groen bedoelde het goed recht van de Afgescheidenen, maar bleef zelf de Nederlandse Hervormde Kerk trouw. Maar met gezindheid te plaatsen boven het instituut kwam toch ook de weg vrij naar kerkelijke versnippering. Vandaag moeten we spreken van tien keer gereformeerd.
In de loop van de jaren na 1834 heeft zich overigens langzaam maar zeker de gedachte ontwikkeld dat de gereformeerde gezindte zich voornamelijk buiten de Nederlandse Hervormde Kerk zou bevinden. Dr. J. Hendriks schrijft in zijn boek De emancipatie van de gereformeerden (Alphen a.d. Rijn 1971) als hij opsomt welke kerkgenootschappen tot de gereformeerde gezindte gerekend worden: 'Soms wordt hiertoe ook gerekend de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk.' Over de Confessionele Vereniging, de beweging in de Hervormde Kerk waar Groen van Prinsterer nauw bij betrokken was, spreekt hij in zijn opsomming in het geheel niet.

Belijdenis en verbond

Wanneer we in het oog vatten 'twee keer gereformeerd', zoals dat in de vorige eeuw tot ontwikkeling kwam, moet ook van twee principieel verschillende denklijnen worden gesproken.
De eerste denklijn is die van de gereformeerde belijdenis. Een lijn die op zich overigens zowel voor gereformeerden binnen de Hervormde Kerk als voor gereformeerden buiten de Hervormde Kerk geldt. De gereformeerde belijdenis als spreekregel voor de kerk. Gereformeerden buiten de Hervormde Kerk huldigen echter het afscheidingsprmcipe. Wanneer de kerk niet meer aan haar belijdenis beantwoordt, is er het récht, zelfs de plicht van afscheiding. De kerk zal een belijdenisgetrouwe kerk of wel een belijdeniskerk zijn. Dat wordt ook door gereformeerden binnen de Hervormde Kerk beaamd, maar zij willen de strijd om de belijdenis van binnenuit voeren. De kerk moet van binnenuit worden vernieuwd en niet langs de weg van afscheiding.
En dan komt de tweede denklijn, namelijk die van het verbond. God heeft eenzijdig Zijn verbond met mensen. Daarin speelt de gemeente een wezenlijke rol. Mensen kunnen ontrouw zijn aan het verbond, maar dat doet Gods trouw niet teniet. Daarom wordt, met een pleidooi op Gods trouw in het verbond, de plaats ingenomen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk.

Het verbond is als zodanig in de gereformeerde traditie vaak een twistappel geweest. Met name de verhouding van verbond en verkiezing heeft tot kerkelijke onenigheden geleid. Daaruit zijn kerkscheuringen voortgekomen. Echter is van Christus uit gezien het verbond één en ongedeeld. Het verbond en de gemeente zijn op elkaar betrokken. Er is geen verbond zonder gemeente en er is geen gemeente zonder verbond. En dan is het de vraag of de eenheid van het verbond zich verdraagt met de verscheurdheid van de gemeente.
Ds. G. Boer, ooit voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, heeft een fundamenteel boekje over de gereformeerde gezindte geschreven, getiteld De Gereformeerde Gezindte - nu en in de toekomst (Huizen 1967). Daarin zegt hij dat de gereformeerden in de Hervormde Kerk de kerk in uiterste zelfverloochening dienen. 'O, hoe moeilijk in de praktijk. En in een voortdurend op de hoede zijn voor partij- en sektevorming, om zo te strijden voor het gereformeerd karakter van deze hele kerk.' Over Afscheiding en Doleantie zegt hij, met erkenning van de zegen die de arbeid van Hendrik de Cock (1834) en Abraham Kuyper (1886) heeft afgeworpen: 'kerkelijk hebben we deze hervormingen moeten bekopen met een veelheid van kerken. Deze werkelijkheid kon gedekt worden met de leer van de pluriformiteit van de kerk of met een beroep op de onzichtbare kerk, die bij alle verdeeldheid op aarde toch één is. Beide oplossingen zijn, mijns inziens, in het aangezicht van het Nieuwe Testament niet te verdedigen.'

Geen consensus

Tot vandaag hebben gereformeerden binnen de Hervormde Kerk en buiten de hervormde kerk, genoemde consensus van het COGG ten spijt, met elkaar geen échte overeenstemming inzake de kerkvraag. Ze stemmen wel overeen in hun hartelijke liefde vóór en verbondenheid mét de gereformeerde belijdenis. Maar kerkelijk gezien gaat men met deze belijdenis verschillend om. Dat heeft ook te maken met de waardering, zeg ook de interpretatie van de artikelen 27 t/m 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarin over de kerk wordt beleden. Artikel 28 met name spreekt over de ware en de valse kerk. De vraag is wat de ware kerk en wat de valse kerk is. Geeft artikel 28 niet ook duidelijk aan dat, als het om de valse kerk gaat, de sekten moeten worden genoemd? Kort (te kort) gezegd: is de ware kerk in principe niet altijd daar aanwezig waar de Schrift open ligt en waar de gereformeerde belijdenis een plaats heeft? En is de valse kerk door de eeuwen heen niet in de kerken telkens weer de schaduw geweest van de ware kerk? Het is hier niet de plaats om deze gedachte nader uit te werken. In ieder geval gaan op het punt van de onderscheiding van ware en valse kerk, in de interpretatie van artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, gereformeerden binnen de hervormde kerk en gereformeerden buiten de hervormde kerk uiteen.

Intussen is de praktijk van het kerkelijke leven dat kerken in hun eigen ontwikkeling ook vaak eenzijdig bepaalde accenten zijn gaan leggen. Een deel van de gereformeerde belijdenis is zo tot kenmerk geworden van het eigen kerkelijke leven. De vraag is of in alle kerken van de gereformeerde gezindte de volle inhoud van de gereformeerde belijdenis nog wel helemaal tot zijn recht komt. Ds. G. Boer zei in het bovengenoemde geschrift: 'Alles wat in de belijdenis voor handen is en wat niet, of nog niet, of niet meer in de prediking wordt verkondigd als de schat van het Evangelie, dat wordt kerkelijk bezien slapend bezit. Wanneer dat zich uitbreidt wordt het vergeten bezit en daarbij blijft het niet, want slapend en vergeten bezit wordt straks geëlimineerd bezit'. Deze verschillende onderscheidingen zijn in het geheel van de gereformeerde gezindte te zien.
De vraag is of binnen alle kerken van gereformeerde signatuur de gereformeerde belijdenis levend bezit is. Zo niet, dan geldt het woord van Groen van Prinsterer in zijn geschrift De anti revolutionaire en confessionele partij in de Nederlands Hervormde Kerk (1860): 'Buiten de leer van de om niet verleende genade die Jezus Christus belijdt als waarachtig mens en waarachtig God en Zijn dood aanvaardt als een volkomen verzoening voor de zonden, is er voor ons geen gereformeerde, zelfs geen christelijke kerk'. Daar ligt het levende hart van de gereformeerde belijdenis.

Samen op weg

Er is wel de gedachte geopperd, dat het Samen-op-Weg-proces, waarin de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch Lutherse Kerk samengaan, het ideaal van de gereformeerde gezindte van Groen van Prinsterer dichterbij heeft gebracht. In ieder geval wordt de scheur die in de kerk in 1886 ontstaan is, ongedaan gemaakt. De vraag is echter op welke wijze, op welke basis de kloof wordt gedicht. Dan moet eerlijk worden gezegd dat de Gereformeerde Kerken in Nederland in de loop der jaren, met name na de Tweede Wereldoorlog, steeds verder van de gereformeerde belijdenis zijn afgeraakt en dat het Samen-op-Weg-proces daarom vooral een gebeuren is tussen de hervormde midden-orthodoxie en grosso modo de Gereformeerde Kerken. Hier vindt geen vereniging plaats op basis van de gereformeerde belijdenis. Daarom is in feite het ideaal van Groen van Prinsterer in het Samen-op-Weg-proces verder weg gekomen.
Echter blijven wel de twee genoemde denklijnen bestaan. Ook vandaag zeggen gereformeerden birmen de Nederlandse Hervormde Kerk, dat zij zich niet mogen afscheiden van het geheel van de kerk en blijven zij pleiten op Gods trouw in het verbond, daarbij onverminderd de strijd voerend om het goed recht van de gereformeerde belijdenis, ook in de kerk die zich aandient. Tegelijkertijd zeggen afgescheidenen dat zij in dit proces geen plaats kunnen hebben, omdat de kerk, die zich aandient, geen belijdenisgetrouwe kerk zal zijn. De denklijnen rondom verbond en belijdenis zijn ook vandaag in de praktijk van de gereformeerde gezindte nog kerkscheidend. Daarom is er (helaas) geen uitzicht op eenheid van de gereformeerde belijders.

Reveil

We kurmen niet zeggen hoe het in de toekomst met 'de gereformeerden' in Nederland zal gaan. De kerk in Nederland is meer en meer gesmaldeeld. Gereformeerde belijders bevinden zich op een smal spoor. In Nederland is minder dan de helft van de bevolking (38 procent) nog bij een kerk aangesloten. Een minderheid binnen de minderheid noemt zich gereformeerd en is dan, kerkelijk gezien, verdeeld. De nood der tijden zou gereformeerden in de toekomst dichter bij elkaar kunnen brengen. De nood van de secularisatie, met alle gevolgen van dien inzake normen en waarden, brengt gereformeerden vandaag al dichter bij elkaar. Schouder aan schouder staat men om ontwikkelingen in de samenleving die van de heilzame normen en waarden van de Schrift afvoeren, tegen te gaan. Deze samenwerking zou (hopelijk) kunnen betekenen dat er meer zicht komt op elkaar. Dan mag er sprake zijn van een legitieme verscheidenheid binnen hetzelfde gereformeerde belijden. Niet ieder slaat alle akkoorden van het gereformeerd belijden (ten volle) aan. Gereformeerde belijders, ook in verschillende kerken, hebben elkaar nodig om ook het totaal van de gereformeerde confessie, van het gereformeerde geloof tot uitdrukking te brengen.
Mogelijk en hopelijk komt het tot nieuw, actueel belijden in de toekomst, oog in oog met de ontwikkelingen in de samenleving, waarbij dan gereformeerde belijders van verschillende kerken elkaar niet alleen in het oog maar ook in het hart hebben gezien. Hopelijk - God geve het - komt het nog tot een nieuwe opwekking in dit land. Misschien is daarvoor zelfs nodig een nieuwe reformatie, waarin het gereformeerd belijden weer voluit aan het licht treedt en de religie van de belijdenis weer in de harten van mensen, breed in onze samenleving, indaalt.

Groen van Prinsterer gebruikte ten aanzien van de belijdenis de woorden onbekrompen enondubbelzinnig. De gereformeerde belijdenis ondubbelzinnigh&tekent dat wat in de belijdenis voorhanden is, ook vandaag de belijdenis is van gereformeerde belijders. Maar ook onbekrompen. Het gaat niet om letterknechterij. In erkenning van wettige verscheidenheid mag worden geleefd uit het geloof dat ons van de vaderen is overgeleverd. De gereformeerde gezindte heeft vernieuwing nodig: terugkeer naar de Bron, leven uit de belijdenis en de religie ervan, elkaar in het oog krijgen vanwege het verbond en het ene, ongedeelde, algemene christelijke geloof.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Driestar bundels | 254 Pagina's

Hervormd of afgescheiden binnen de gereformeerde gezindte

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Driestar bundels | 254 Pagina's