Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Interview met dhr. W. Brouwer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Interview met dhr. W. Brouwer

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

CV
Willem Arie Brouwer is geboren op n april 1939 te Ouderkerk aan den IJssel. Hij studeerde pedagogiek aan de Nutsakademie te Rotterdam en aan de VU te Amsterdam. Van 1972-1979 was hij docent opvoedkunde aan de Driestar en van 1980-1998 was hij lid van de centrale directie van hogeschool de Driestar.

1. Vitaliteit van het christelijk onderwijs, vroeger en nu Welke betekenis heeft de achtergrond, motivatie en bezieling van de oprichters van de Driestar voor docenten en studenten nu?
Het is erg belangrijk wat er nu gebeurt om wat men vroeger bezielde meer voor het voetlicht te halen, dus aandacht voor jubilea, gedenkdagen, historisch materiaal, de geschiedenis van De Driestar. Idealen van besturen en docenten zijn daarvoor uitgelezen momenten om het besef levendig te houden. En in een breder kader, vraag wat sterker dan tot nu toe het geval is aandacht voor historische pedagogiek, schoolstrijd, christelijk onderwijs in het buitenland. Dat zijn noties die ik hier en daar tegen kom. Die betekenis kun je dus vinden als je het historisch materiaal wat meer voor het voetlicht haalt.

Bestaat er verschil in de huidige vitaliteit van het christelijk onderwijs en de vitaliteit van het christelijk onderwijs in
vroegere dagen?
Deze vraag vind ik een prachtige opdracht voor een afstudeerscriptie, vragen omzetten in opdrachten. De geschiedenis kan ons veel leren en ons behoeden voor een te rooskleurig beeld van het verleden. Als je studenten weet te interesseren voor deze geschetste problematiek, dat is kennis construeren. Dan zetje ze zelf aan het werk. De geschiedenis van De Driestar is een verhaal van veel strijd, idealen en veel teleurstellingen, verdachtmakingen en opportunisme, eenzijdigheden en tekorten, van hoogtepunten en van dieptepunten, van kansen en mogelijkheden voor jongelui, van persoonlijke betrokkenheid op jongelui (dat was toen heel sterk) en nochtans... in alle gebrek dienst aan het christelijk onderwijs. Vitaliteit is dynamiek, daar zul je wat mee moeten aanpakken. We leven in een uitermate complexe en veranderlijke werkelijkheid: moeilijk om vaste patronen te ontdekken. We shoppen en hoppen (doen studenten ook) en onze tijd heeft een narcistisch trekje: persoonlijk geluk en geloof staan hoog genoteerd, leder gaat z'n eigen gang, ook in het gezin. We staan in een nieuw krachtenveld: de gereformeerde religie is er een tussen vele in een samenleving die niet veel besef meer heeft van wat godsdienst inhoudt. Er wordt nu nogal wat gevraagd.
Een gereformeerde is per definitie in beweging: Semper (altijd) reformanda! Een gearriveerde, zelfgenoegzame christen, kan niet. Een bijzondere opdracht voor De Driestar lijkt me: een brug te slaan tussen evangelie en cultuur, de gereformeerde theologie en het moderne levensgevoel. Hoopvol is te lezen in Voor vitaal christelijk onderwijs: dat men deel wil nemen aan het maatschappelijke debat en dus niet alleen wil optreden binnen de context van de eigen zuil. Naar buiten toe lijken me dat belangrijke dingen die geschieden.

2. Vrijheid van onderwijs in het geding?
Is het besef van de met moeite verkregen vrijheid van onderwijs aan het tanen? Zo ja, welke remedie helpt tegen deze kwaal? Hier heb je een retorische vraag, je geeft aan dat er al een kwaal is, deze is aan het tanen. De schoolstrijd is meer dan een eeuw geleden. Onze studenten zijn kind van deze tijd. Als dit aan het tanen is en jullie constateren dat, dan ligt er een geweldige kans voor de vakgroepen godsdienst, maatschappijleer en historische pedagogiek. In mijn tijd hadden we het er ook over om de afstudeerscripties een win-win-situatie te geven. Laten de studenten meer onderzoeken doen! Kuijt heeft geprobeerd, en dat is de naam Driestar ook, om het pedagogische ideaal van de nadere reformatie handen en voeten te geven in de relatie tussen kerk, samenleving en gezin binnen de school.

Hoe blijven we ijveren voor de uniciteit van het christelijk onderwijs? Is de politieke discussie over artikel 23 een incident of iets structureels? Welke (f) actoren beïnvloeden het debat over artikel 23?
Opmerkelijk om deze vragen aan mij te stellen. Als ik goed ben geïnformeerd heeft Driestar Educatief een commissie ingesteld met een vrij zware bemensing om deze vragen onder de loep te nemen en te blijven pleiten voor vrijheid van richting en inrichting van het onderwijs. Het kader waarin deze vragen aan de orde komen is belangrijk o.a. de concentraties achterstandsleerlingen, vandaar dat nu in de wet is opgenomen: verscherpte oprichtingseisen. De vanzelfsprekendheid van het stichten van weer een school uitgaande van een bepaalde denominatie is voorbij, m.i. zeer terecht. Nee, de discussie over artikel 23 beschouw ik als: weer een hype! Je wordt op je wenken bediend door de uitspraken van onze staatssecretaris onderwijs Rutte in Trouw van 10/2/05: hij beweert een groot aanhanger te zijn van artikel 23, liberalen hechten aan particulier initiatief en aan pluriformiteit. Stel een doemscenario voor: artikel 23 wordt verwijderd uit de grondwet en de vrijheid van onderwijs wordt aan banden gelegd, w/at gebeurt er dan? Het bloed kruipt waar het niet kan gaan en het middel is erger dan de kwaal. Er is altijd nog vrijheid van vereniging en vergadering en veel gaat dan ondergronds. Geen zinnig mens zit daar op te wachten. Het bijzonder onderwijs wordt ervaren als een groot goed, geeft kleur en nuance aan onze samenleving. Volstrekt transparant, want er behoeft niets te worden verborgen.

Is het principieel juist dat De Driestar de har)d ophoudt hij de overheid?
ik begrijp niet goed wat je met deze vraag bedoelt. Ik heb zelf indertijd een interview bij Kuijt afgenomen, dat is nooit gepubliceerd, maar daar staat: Het bestuur en de docenten van de opleiding in Krabbendijke hebben nooit voor ogen gehad te komen tot een door het Rijk gesubsidieerde kweekschool. Wil je hier naar terug? De docenten kregen toen 2 gulden voor een overuur. De onderwijzers van de lagere school en de mulo, die gingen op woensdagmiddag en 's avonds de opleiding volgen voor het staatsexamen. Deze vraag komt voort uit het doemscenario, stel voor dat... Als dat zo is, dan krijgen jullie geen geld meer, maar hier staat "juist dat De Driestar de hand ophoudt bij de overheid', zo lees ik de vraag en 100% wordt vergoed. De vraagstelling is niet juist...

3. Onderwijsvernieuwing
"Waardering van de huidige vernieuwingen in het onderwijs: leren leren i.p.v. onderwijzen; meer kind/student gericht dan docentgericht; kennis construeren i.p.v. overdragen; geen kenniscanon maar omgeving en persoonlijkheidsstructuur centraal; Wat zie je voor De Driestar als dé opleidingskwaliteit waaraan vastgehouden moet worden?
Je schetst een verkeerd dilemma, het is niet of of, het is niet kindcentraal, leerstof/docent centraal. Die discussie was eigenlijk in mijn tijd al over. Bepaalde uitzonderingen daargelaten, bijvoorbeeld de onderwijsbeweging lederwijs. Niemand in onze kring beweert het bovenstaande! Geen laisser faire en maar ook geen indoctrinatie. Nee, geen denken louter vanuit het kind als leerling/student en diens ontwikkeling en ook niet louter vanuit de cultuur en vanuit de idee van culturele aanpassing. De ontwikkeling van de leerling is wel aangrijpingspunt voor onderwijs en opvoeding in de school. Ik vind dat Miedema deze zaken goed in balans brengt, je moet het kind inleiden in de cultuur, maar dat moet met het kind en de cultuur. Hoe breng je die bij elkaar, je ziet het kind, de leerling en de student als aangrijpingspunt.

Lees: Voor vitaal christelijk onderwijs! Complimenten voor de wijze waarop het Strategisch Beleidsplan is opgezet. In maart verschijnt een boekje: Een perspectief op leren van de heren Kalkman en De Muynck waarin wordt uiteengezet dat onderwijs niet ten principale een overdrachtsrelatie is, maar een ontmoetingsrelatie van individuen en gemeenschap. Deze grondtoon is steeds kenmerkend voor de Driestar geweest, vroeger en nu. (Zie de docenten van naam en faam) Daar komt dat pedagogische ook weer terug, dat is de grondtoon geweest, zover ik de Driestar ken. Vroeger en nu. Kijk maar naar de docenten, van na mijn vader, want had Hage geen discipelen om zich heen? Dat was een ontmoetingsrelatie, dat was gemeenschap en is eigenlijk bij Kuijt begonnen. Eigenlijk heeft dit altijd in heel de Driestar gespeeld, ik vind het erg mooi dat deze dingen weer in het beleidsplan terug komen.

We moeten heel goed weten wat er werkelijk omgaat in de cultuur en samenleving en vasthouden aan kennis van de cultuur. Kennis van de moderne filosofie en literatuur. Na mij is het ACP programma veranderd. Dat is erg jammer, want nu is het weer versnipperd. Voluit onze cultuur kennen en onderkennen dat die op alle manieren in ons denken, voelen en oordelen aanwezig is. Je hebt toch gauw het idee dat reformatorisch onderwijs het doel op zich zelf wordt, maar het is een middel. Als je het als doel ziet, zie je het toch als leven in de beschutting van een traditionele omgeving alsof het kwaad buiten ons is. Wij zijn zelf ook egotrippers. We praten ook liever over onze rechtspositie en salaris, over onze taak en belaste uren, dan dat we ons pro Deo inzetten voor hoge idealen. Het is van belang, dat ze goed onderkennen wat er speelt. De beweging in de gereformeerde gezindte van afwending van de cultuur zonder te doorzien wat die cultuur is, is geen optie. Men onderkent te weinig dat je de cultuur niet kunt ontvluchten, zelfs niet door de televisie buiten de deur te houden. (Van de Beek)

4. Onderwijsvernieuwingen principieel verantwoord?
Hoe ziet u de mogelijkheden van een christelijke didactiek? Indruk van het christelijk/reformatorisch onderwijs?
Welk advies zou u aan de scholen geven n.a.v. een indruk van het christelijk/reformatorisch onderwijs?
Zal het christelijk/reformatorisch onderwijs zijn identiteit behouden?
Stelling: Accentverschuiving van vakinhouden naar didactische, pedagogische en persoonlijke ontwikkeling van student. Indien deze stelling juist is, vind je deze ontwikkeling een verbetering/verslechtering voor de basisschool?

Retorische vragen!

Vooraf: Het christelijk/reformatorisch onderwijs moet zich niet richten op uiterlijkheden. Van de Beek zegt hiervan: Wie begint met ethiek, begint aan het verkeerde eind. De gereformeerde gezindte weet vaak te veel van ethiek en politiek en houdt zich vooral daarmee te veel bezig, met veronachtzaming van waar het allereerst op aankomt: God kennen en jezelf kennen. Dat vind ik woorden van goud, dat zijn uitgangspunten die moet je natuurlijk wel serieus nemen.

Twee zaken wil ik hierbij noemen: identiteit en communicatie. Waardering heb ik voor de wijze waarop men streeft om de identiteit van de Driestar meer integraal in beeld te brengen: levensbeschouwelijk, onderwijskundig en pedagogisch-organisatorisch.

Criteria daarbij zijn:
— Continuïteit: welke oorspronkelijke kenmerken wil de Driestar voortzetten als in de toekomst na te streven waarden? — Onderscheidenheid: waarin verschilt Driestar Educatief van andere kenniscentra?
— Centraliteit: zijn de vastgestelde authentieke kenmerken aanwezig in alle cruciale delen van de organisatie? Tegelijkertijd realiseer je je dat de identiteit van een organisatie verschillende gezichten heeft: het hangt er maar van af vanuit welke positie je naar de Driestar kijkt:
— Zelf waargenomen identiteit ( wat vinden we zelf?)
— Gewenste identiteit ( wat voor organisatie zou de Driestar willen worden?)
— Toegepaste identiteit ( de signalen die jullie als medewerkers uitstralen op alle niveaus van De Driestar;
— Geprojecteerde identiteit (de bewuste manier waarop je de cruciale kenmerken van De Driestar als organisatie duidelijk maakt)
Je praat dan op een veel dynamischer manier over de identiteit dan de vrij statische die er in het verleden was hieraan ten grondslag. Dat is het effect, dat staat en hoefje er niets meer aan te doen. Je wordt er nu bij betrokken en zodra je pedagogisch aan de slag gaat, betekent het dat jij dat moet laten zien aan je studenten. Dus je zult het klepje moeten openen en je zou moeten weten waar jij voor staat. En dan krijg je zo'n identiteit en dan kun je niet zeggen, het zal wel waar zijn. Nee, je bent ermee bezig in eigenlijk heel je doen en laten.
Belangrijkheid van communicatie. We denken anders over communicatie! Forse veranderingen zijn er het laatste decennium opgetreden in de communicatiewereld. De gedachte dat met een zorgvuldig, planmatige inzet van communicatiemiddelen de omgeving beslissend kan worden beïnvloed is omgeslagen in de opvatting dat er via communicatie allesbehalve iets te regelen valt. Stuurbaarheid blijkt een illusie!
De keuze van conceptuele uitwisseling als werkvorm past naadloos aan bij deze ontwikkelingen. Als je als docent komt met een concept en de student heeft een concept, als jij dus vanuit de gedachte van overdracht, ik kan hem sturen, ik vertel mijn verhaal en hij neemt het over, vergis je je deerlijk. Je zult toch met elkaar moeten communiceren en dan goed weten wat zijn concept is en waar kan ik aanhaken, zodat hij dingen overneemt. Dat staat in jullie lesbrieven. Dit vraagt heel veel van de docent, het vraagt enorme vakbekwaamheid en tegelijkertijd een inlevingsvermogen en communicatie naar de studenten toe.

Dat vind je op dit moment sterker naar voren komen, dan in Inet verleden?
Ja, want nu wordt het ook benoemd en ontwikkeld. Vroeger deed je een heleboel dingen intuïtief. Sommige studenten komen wel eens bij mij langs, want dan moeten ze een conceptuele les maken en weten ze niet hoe ze het aan moeten pakken. De docenten zeggen, hier heb je een boek, ze weten zelf ook niet hoe het moet..

Voor ons is het ook een ontwikkeling, dat uitgaan van dat subjectief concept, dat ze daar veel moeten sturen als docenten. Dat is nieuw, want als je altijd gewend bent met inhouden te werken dan moet het wel behoorlijk anders.
Studenten vragen weleens hoe moet ik zo'n les in elkaar zetten? Dat vind ik erg leuk. Dan kun je elkaar de inhoud bevragen. Die Tritskeler die men gebruikt van ontdekken en kennismaken en komen tot begrippen zoals accommodatie en assimilatie. Dat ga je dan in je lessen een plek geven, want dan is het vlees en bloed geworden bij de studenten. Daar geloof ik echt in.

Afsluiting
Wens:
Driestar Educatief, christelijk kenniscentrum voor onderwijs, opleiding en begeleiding wens ik toe de bestudering van de wijsheidliteratuur ter hand te nemen. Spreuken 3: 18: 'Zij is een boom des levens degenen, die ze aangrijpen, en elkeen, die ze vast houdt, wordt gelukzalig.' Niet het leven maakt wijs, maar de wijsheid brengt leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 oktober 2004

Driestar bundels | 194 Pagina's

Interview met dhr. W. Brouwer

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 oktober 2004

Driestar bundels | 194 Pagina's