Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reorganisatie of Reformatie?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reorganisatie of Reformatie?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo bleek ons dus, dat in de gevallen menschheid de neiging leeft, zich te verzetten tegen alle ordinantie Gods, ook tegen die der schepping zelve. Hare zondestaat grijpt zoo diep in, dat de menschheid komt tot een tegen-natuurlijk streven. In Natuur en Schriftuur beide leert de Heere, dat Hij niet uniform werkt, maar dat juist omgekeerd een wondere rijkdom van vormen het kenmerk is van Gods werken. Ja, deze verscheidenheid gaat zelfs door tot in de hemelsche dingen. De Apostel wijst daarop, als hij handelt over de opstanding in 1 Cor. 15 : 37, 38. Hetgeen gij zaait, zegt hij, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe of van eenig der andere granen. Maar God geeft het zelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam. En als hij dan gewezen heeft op de oneindige verscheidenheid in de dierenwereld, dan beschouwt hij ook het onderscheid tusschen wat op de aarde en wat daarboven is. „Er zijn," zoo zegt hij, „hemelsche lichamen en er zijn aardsche lichamen, maar eene andere is de heerlijkheid der hemelsche en eene andere de heerlijkheid der aardsche". En dan wijst hij er op, hoe zon, maan en sterren elk zich door eigen bijzondere schoonheid onderscheiden. Ja zelfs de eene ster verschilt in heerlijkheid van de andere. En dan vergelijkt hij met deze rijke verscheidenheid ook den eeuwigen toestand van Gods kinderen door er aan toe te voegen in het 42e'vers: „Alzoo zal ook de opstanding der dooden zijn." Ook in den hemel van Gods heerlijkheid zijn alle Gods kinderen wel zalig, smaken zij allen wel de volheid der gemeenschap met het aanbiddelijk, volzalig Wezen Gods, maar zij zijn daarom niet allen precies elkander gelijk. De maatstaf voor die onderscheidenheid ook der hemelsche gaven ligt, volgens den Apostel, in hetgeen de mensch hier was. „Gelijkerwijs," zegt hij, „wij het beeld des aardschen gedragen hebben, alzoo zullen wij ook het beeld des hemelschen dragen." Hetgeen wij hier zijn, is beslissend over hetgeen wij straks zullen wezen. Het werk van Gods genade, dat hier in wonderlijke verscheidenheid uitkomt, zal ook in den hemel der heerlijkheid niet in eentonige eenvormigheid zich openbaren, maar eveneens door vormen-rijkdom Gods majesteit in de werken Zijner handen openbaren.
Neen, de Heere werkt niet uniform, maar de mensch der zonde blijkt ook hierin de groote tegenstander te zijn van den Raadslag Gods, waaraan hij toch niet ontkomen kan, dat hij er steeds op uit is, Gods scheppingsrijkdom te ontkennen niet alleen, maar zoo mogelijk tegen te staan en te breken. Hij poogt telkens de verscheidenheid der gaven Gods onder het masker der eenvormigheid en dus eener eentonige uniformiteit te verstikken. Een van de treffendste voorbeelden daarvan staat voor ons in de Roomsch Katholieke kerk. Naarmate de centrale macht van den bisschop van Rome toenam, naar diezelfde mate nam ook de druk der eenvormigheid, de strijd om eenvormigheid toe. Toen Rome tot heerschappij kwam, trad daarmede het streven in om al het bijzondere, uit vrije ontwikkeling geborene, uit te roeien, althans onschadelijk te maken. Alle vrije geestesontwikkeling moest onderdrukt en over de gansche aarde mocht de kerk, waar zij ook verscheen, slechts in volstrekte uniformiteit optreden. Het geheele kerkelijke leven werd gegord in een dwangbuis der uniformiteit. Er mocht slechts ééne liturgie zijn voor de gansche kerk, slechts op eene volstrekt uniforme wijze mocht de eeredienst worden ingericht. Ja, zelfs het gebed werd aan strikte eenvormigheid gebonden. Zoo werd er een Breviarum, een gebedenboek, ingevoerd bij een bul uit het jaar 1568 met de uitgesproken bedoeling elke verscheidenheid in het bidden weg te nemen. De bijbel werd door de Roomsche kerk slechts in den vorm der Latijnsche Vulgata als authentiek erkend. En heel de eeredienst werd in het als kerktaal aangenomen Latijn over de geheele wereld een uniforme dienst gemaakt. Zoo werd dus zelfs door de invoering eener kunstmatige geleerdentaal, die reeds lang tot de doode talen behoorde, de uniformiteit, geheel in strijd met hetgeen God in de geschiedenis der menschheid voortgebracht had, tot het uiterste doorgedreven. Om die eenvormigheid te handhaven, die men meende noodig te hebben om de katholiciteit der kerk in stand te houden, ging men dus met kerkelijke decreten gewelddadig in tegen de natuur der dingen zelve. De schepping van volken en talen moest wijken voor een valsche uniformiteit, kunstgewrocht der kerkelijke machthebbers, om eene katholiciteit der kerk te maken, die door het leven zelf niet werd voortgebracht. En de geschiedenis heeft dan ook geleerd, dat dit streven naar de verwezenlijking van een valsch uniformiteitsgeloof in de Reformatie werd verbroken. Had de Roomsche kerk voor de gansche wereld, van de Noordpool tot de Zuidpool, van Oost tot West, het kerkelijk Latijn als universeele wereldtaal geproclameerd om alzoo een uniforme eeredienst te verkrijgen, ook nu bleken de leidingen Gods, als in de spraakverwarring te Babel, anders dan de plannen der menschen. De mensch wikt, maar God beschikt. Als Hij in de zielen der reformatoren door Zijnen Heiligen Geest de behoefte aanwakkert naar het leven Gods, zooals Hij dit baarde in de heiligen, waarvan Gods Woord gewaagt, dan breekt die ban der uniformiteit en wordt het Evangelie in de landstalen verkondigd. De Kerk houdt daarmede niet op katholiek te zijn, maar van een uitsluitend Roomsch Katholieke kerk is geen sprake meer. Deze kunstmatige eenheid werd opgespleten in de veelheid der volkstalen, die overal de kunstmatig opgelegde uniformiteit breken en meer rumite laten aan de vrije ontwikkeling des geestelijken levens, zooals dit in verband met den levenwekkenden invloed van Gods Woord onder de aanblazing van Gods Heiligen Geest, zich openbaarde. De eeredienst, die onder den druk der eenvormigheid een vormendienst werd, kon den honger der zielen niet meer stillen en de levende verkondiging van Gods Woord eischte de plaats op, die den eeredienst maken moest tot eene aanroeping Gods in geest en waarheid.
Doch merkwaardig is nu, dat ook na de reformatie zich diezelfde drang naar volstrekte uniformiteit blijft openbaren. En met name ook in de Gereformeerde Kerk in ons vaderland, zooals zij zich onder de oude Republiek heeft ontwikkeld, heeft dit streven tot telkens nieuwe conflicten geleid. Naarmate het geestelijk leven inzonk, naar die zelfde mate trad de zucht tot formeele uniformiteit weder op den voorgrond. De gevolgen daarvan zijn voor sommigen, die toch onder de zuivere dienaren der kerk gerekend kunnen worden, niet steeds zonder bezwaren geweest. Wij noemen alleen maar Ds. Jacobus Koelman, de geleerde, verdienstelijke prediker der levende waarheid Gods, die zeer veel verdriet in zijn leven ondergaan heeft, omdat hij zich niet steeds kon schikken in de vormen van den eeredienst, zooals hem die voorgeschreven waren. Ik laat de vraag daar, of hij daarin steeds met die voorzichtigheid en wijsheid heeft gehandeld, die van hem mocht worden verwacht, maar dat ook de kerkelijke machthebbers in zijn tijd door zijn diep geestelijk leven en zijn diep geestelijk aanvoelen der kerkelijke toestanden geprikkeld werden tot een ongeestelijke vijandschap tegen mannen als hij, kan niet worden ontkend. De doode orthodoxie gebruikt het conservatisme der massa maar al te dikwijls om hare vijandschap te openbaren tegen het ware, echte, door Gods Geest gewekte leven van Zijne kinderen. Het vergrijp tegen de vormen biedt dan maar al te dikwijls een gemakkelijk wapen, dat tegen Gods volk gekeerd kan worden. Zoo mocht dan ook het grafschrift op Jacobus Koelman wel te recht luiden:
„Dit graf omvat het rif van Koelmans waard gebeente,
Gesloopt door de ijver voor zijn God en zijn gemeente,
Die door zijn Leere en daad
Gestigt heeft, vroeg en laat:
Uit veler hart bemind, met veler gal bespoogen;
Om eene zaek geliefd, gelasterd en beloogen."
Doch nog veel banger werd die worsteling, toen de wijsbegeerte in het bewustzijn der massa de voorstelling indroeg van eene uniformiteit der scheppende werkzaamheid Gods, die er toe leidde de menschen zonder onderscheid te waardeeren als gelijke grootheden. De leer kwam alzoo op, die uitliep op eene beschouwing, die voor de opkomst der oud-liberale politiek en voor de formatie onzer synodale organisatie van zoo groote beteekenis is geweest.
(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 oktober 1931

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Reorganisatie of Reformatie?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 oktober 1931

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's