Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verkiezing tot het ambt en de belijdenis.

Bekijk het origineel

De verkiezing tot het ambt en de belijdenis.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christus heeft dus de ambten voor Zijne Kerk ingesteld. Nu kunnen wij de ambten onderscheiden in buitengewone en gewone ambten.
Tot de buitengewone worden gerekend: apostelen, evangelisten en profeten en tot de gewone: de dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen.
De apostelen zijn buitengewone dienaren der Kerk geweest, door Christus geroepen en verkoren tot hun dienst. Zij zijn door den Vader aan Christus gegeven. „Hun ambt is dan ook zeer bijzonder. Zij werden onmiddelijk geroepen om Zijne getuigen te zijn en het fundament der Nieuwtestamentische Kerk te leggen. Hun ambt is niet voor een tijd en niet tot een plaatselijke gemeente beperkt, maar het blijft en strekt zich tot de gansche Kerk uit. Het is het eenige, dat rechtstreeks door Christus ingesteld is en sluit alle bevoegdheden en werkzaamheden, die in latere ambten verdeeld zijn, in zich, de pastorale, presbyteriale, diakonale, zelfs ook de evangeliseerende en profetische werkzaamheid. Van stonden aan genieten de apostelen dan ook in de kerk van Christus eene algemeen erkende autoriteit. Zij zijn niet alleen opzieners van de gemeente te Jeruzalem, maar zij zijn de vaders en leiders der gansche Kerk; hebben opzicht over- de geloovigen te Samaria (Hdl. 8 : 14); bezoeken de gemeenten (Hdl. 9 : 32; 11 : 22); stellen ambten in, Hal- 6 : 2 ; nemen besluiten in den Heiligen Geest, Hdl. 15 : 22, 28; treden op met apostolische volmacht, 1 Cor. 5 : 21; geven bindende bevelen, 1 Cor. 7: 40, en zijn nog met hun woord gezaghebbend voor de gansche Christenheid; apostoliciteit is een eigenschap en kenmerk van de kerk van Christus."
De apostelen waren op eene bijzondere wijze begiftigd met den Heiligen Geest, die hen in al de waarheid leidde en indachtig maakte wat Christus had gesproken. Zij werden bekwaamd en onfeilbaar geleid in het te boek stellen van het Woord Gods.
De Christenheid aller eeuwen heeft dit apostolisch gezag erkend.
De Roomsche Kerk echter heeft, tot op zekere hoogte, apostolisch gezag toegekend aan den paus. Ook de zoogenaamde enthousiasten (geestdrijvers) wisschen de grenslijn uit tusschen de apostelen en de geloovigen.
De sekte der Irvingianen (Apostolischen) komt met de bewering dat ook heden ten dage Christus nog apostelen kiest om Zijn gemeente voor te bereiden op zijn komst. Doch dit alles vindt geen grond in de Schrift.
De evangelisten waren in de apostolische eeuw helpers der apostelen in het prediken en stichten der gemeenten- 2 Tim. 4 : 2—4 leert ons het werk van een evangelist kennen. Timotheus moet het werk doen van een evangelist. Hij moet het Woord prediken, de dwalingen weerleggen en in alle lankmoedigheid vermanen. Het werk van een evangelist blijkt dus, het prediken van het evangelie in het openbaar te midden van de wordende gemeente en ook buiten haar kring. Zij bekleeden als helpers der apostelen een eigen ambt, dat niet tot één gemeente werd beperkt, maar zich gezaghebbend over de kerken uitstrekte.
Filippus, een der zeven diakenen, ging als evangelist het land door om het Woord te verkondigen, terwijl hij ook doopte.
Over de vraag of het ambt van evangelist tijdelijk of blijvend van aard is zegt Calvijn: „Het is een tijdelijk, een extraordinair ambt, dat in welgestelde kerken geen plaats vindt, maar in de dagen van de planting en de reformatie der kerken noodig is." Toch moet dan wel worden begrepen dat de evangelist naar de Schrift een buitengewoon prediker en helper der apostelen was, zoodat met het wegvallen der apostelen hun taak was volbracht. In den na-apostolischen tijd komt het woord evangelist weldra niet meer voor in de litteratuur.
De profeten worden in het Nieuwe Testament duidelijk van de apostelen onderscheiden. Zij waren door den Heiligen Geest begenadigd met de gave om licht te verspreiden over de wegen Gods, of om toekomende dingen te voorzeggen of ook om de gemeente te dienen in het uitleggen der Schrift en werkzaam te zijn tot stichting en leering, vermaning en vertroosting. In het algemeen was dus hun taak duidelijk in verband met de grondlegging der Kerk.
Wel is vaak geleerd dat de profetie in de Kerk bleef voortbestaan, doch wel ten onrechte- Althans in den vorm en de beteekenis die de profetie in de jonge kerk van Christus had. Calvijn b.v. oordeelde dat de profetie is een buitengewone bediening, die alleen in den tijd der apostelen bestond, maar toch voerde hij in Genève iets in wat op de profetie geleek. Er werden namelijk bijeenkomsten gehouden waarin een deel van de Schrift werd verklaard en in een besloten kring kritiek werd uitgebracht. Ook elders kwamen soortgelijke vergaderingen voor.
In een anderen vorm is wat de oude Gereformeerden met de profetie beoogden, blijven voortbestaan, ten deele in de zoogenaamde lidmatencatechisaties, ten deele in de oefeningen van de aanstaande predikanten.
Tot de gewone ambten nu worden gerekend het leeraarsambt, het ouderlingen- en diakenambt. Dit zijn de blijvende ambten, die Christus heeft ingesteld tot dienst van Zijn Kerk en tot glorie van Zijn Naam.
Deze ambten zijn voortgekomen uit het apostolaat. De apostelen toch hadden de roeping en dus de bevoegdheid tot prediking, tot de kerkregeering en het oefenen van barmhartigheid. Doch toen de Kerk zich snel uitbreidde en velen werden toegedaan tot de gemeente die zalig wordt op tal van plaatsen, konden de apostelen het geheele werk niet vervullen. Er bestond behoefte aan dagelijksche leiding, regeering en verzorging der armen.
Zoo zijn dan onder de leiding van den Heiligen Geest door de apostelen de gewone ambten ingesteld.
De opzieners. De oudere leden der gemeente die persoonlijk Jezus nog hadden gekend en ontmoet, de uitstorting des Geestes hadden bijgewoond, hadden een vooraanstaande plaats in de gemeente te Jeruzalem. Zij waren de „oudsten" en uit hen zijn zeker weer de geschiksten tot opzieners der gemeente gekozen. ,,Opzieners zijn dus zulke „oudsten", die voor een bepaalden dienst in de gemeente werden aangewezen; alle opzieners zijn dus oudsten, maar lang niet alle oudsten waren ook opzieners. Spoedig werden zulke opzieners aangesteld zoowel in de gemeenten uit de Joden als uit de heidenen. Hun taak wordt door hun naam angeduid. Zij zijn opzieners, voorstanders, voorgangers, herders. Zij waren dus belast met het opzicht en de leiding der gemeente. Het opzienersambt is bij den aanvang geen leer- maar een regeer-ambt geweest. De taak van leeren bleef anvankelijk aan de apostelen, die, zooals wij reeds opmerkten, hun helpers hadden.
Doch nu komt weldra ook het leerambt naar voren, het ambt van herder en leeraar. De apostelen met hun helpers konden bij de snelle uitbreiding der Kerk de gemeente niet verzorgen en onderwijzen, zoodat de onderwijzing en de bediening der sacramenten in gevaar kwam- Langzamerhand traden nu de opzieners op als leeraars. Hebr. 13 : 7 „Gedenkt uwen voorgangeren, die U het Woord Gods gesproken hebben." Doch nu werden de opzieners al spoedig onderscheiden in degenen die in het bijzonder met de leer waren belast en zij, die de regeering meer hadden te behartigen. Uit tal van Schriftplaatsen blijkt deze onderscheiding tusschen leer- en regeerouderlingen. De leerouderlingen dragen dan verder den naam van herder en leeraar.
De diakenen. De aanleiding tot de instelling van het diakenambt is bekend. De klacht rees, dat de weduwen van de Hellenisten werden verwaarloosd. De oude naijver werkte ook door in de kerk.
Nu achtten de apostelen het noodzakelijk om den dienst der tafelen onder een meer vaste regeling te brengen. Zij konden dit echter zelf niet op zich nemen, wilden ze hun roeping om te prediken niet verwaarloozen. De apostelen roepen de gemeente te Jeruzalem op en voorzien in deze zaak door zeven diakenen aan te stellen- Weldra is nu ook in andere gemeenten sprake van diakenen, terwijl de eischen waaraan zij moeten beantwoorden worden omschreven. 1 Tim. 3 : 8—12.
Zoo kent de Kerk van Christus dus drie ambten. Het ambt van herder en leeraar; het ambt van ouderling; en het ambt van diaken.
Om nu een ambt te kunnen bekleeden is allereerst noodig de wettige roeping. Deze omvat twee deelen. De inwendige en de uitwendige roeping.
Tot de inwendige roeping wordt dan gewoonlijk het volgende gebracht. Mededeeling van de vereischte gaven, die noodig zijn tot een richtige bediening van het ambt, bij de verlichting door den Heiligen Geest en ware vreeze Gods. Verder moet aanwezig zijn, de zuivere, oprechte, standvastige begeerte om het ambt te mogen bekleeden. Deze begeerte moet zuiver zijn, vrij van alle bijbedoelingen. Zij moet voorts opkomen uit liefde tot Christus en Zijnen dienst en de verbreiding van Zijn evangelie en bovenal de eere Gods bedoelen.
Alle gevaren en bezwaren aan dezen dienst verbonden moet hij bereid zijn te dragen. Deze inwendige roeping moet nu ook hieruit blijken dat de weg gebaand wordt voor de opleiding, door Gods voorzienig bestel.
Doch op de inwendige moet de uitwendige roeping volgen. Er moet een kerk wezen die hem begeert en kiest.
Aan ongeordende, rondreizende predikers heeft het in den reformatietijd niet ontbroken; die dus geen uitwendige roeping hadden. Zij werden loopers of scheurmakers geheeten door de kerk. Daarom werd ook het indringen in den dienst strafwaardig geacht. Willekeur moet dan ook worden tegengegaan. De wettige roeping is noodzakelijk. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1932

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De verkiezing tot het ambt en de belijdenis.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1932

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's