Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Overste Leidsman (XXV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Overste Leidsman (XXV)

Sta dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrij gemaakt heeft en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. Gal. 5 : 1.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Christelijke vrijheid is een geestelijke zaak en haar kracht ligt daarin, dat zij de conscientie voor God bevredigt. Deze bevrediging heeft betrekking op drie punten door Calvijn bijzonder naar voren gebracht. Ten eerste noemt hij de bekommernis omtrent de vergeving der zonden, ten tweede die over de onvolmaaktheid der werken, welke door de onreinheid des zondigen vleesches zijn besmet, ten derde de ongerustheid voor God over het gebruik van z.g. middelmatige zaken.
Reeds uit deze dingen volgt, dat de vrijheid van een Christenmensch nooit kan dienen om de booze begeerten te bedekken, om de goede gaven Gods in wellust te misbruiken, of om in het openbaar allerlei vrijheden zich te veroorloven, zonder de ergernis van anderen en zwakke broeders in acht nemen.
Wat het eerste aangaat beklaagt zich Calvijn over zijn tijdgenooten, die, zoo zij daartoe door macht en middelen in staat waren, zeer weelderig leefden, maaltijden aanrichtten, het lichaam oppronkten met prachtige kleeding, schoone huizen bouwden en gaarne in dat alles boven anderen zochten uit te steken. Al deze dingen zagen zij onder den dekmantel d^r Christelijke vrijheid goed te praten. Zij zeggen, dat het middelmatige dingen zijn, merkt Calvijn op, „maar", zoo gaat hij verder: •,zooverre men die dingen middelmatiglijk gebruikt".
Wanneer wij letten op onze tijdgenooten, die nog gaarne onder de Christenen en zelfs onder de gereformeerden gerekend willen worden, dan kan niet worden weersproken, dat hetzelfde misbruik van de Christelijke vrijheid nog steeds veelvuldig voorkomt. Al te zeer heeft men ook in deze dagen de puriteinsche ingetogenheid afgelegd, die het gereformeerde volk behoort te sieren. Ondanks de crisis der tijden zelfs onderscheidt ook ons volk zich niet zoodanig van de wereld, als naar de beginselen des geioofs en den ernst der tijden mocht worden verwacht. Ook in onze dagen zou een scherpe critiek passen op de werelsche gezindheid en wereldgelijkvormigheid, waarvan velen blijk geven in kleeding en gebruiken, die afkeuring verdienen en de goede Christelijke zede ontsieren en ondermijnen.
Het is wel zoo, dat de middelmatige dingen door Paulus worden onderscheiden, als hij zegt: Alle dinken zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongeloovigen is geen ding rein, maar beide, hun verstand en conscientie zijn bevlekt. En zoo gaat Calvijn verder, waarom wordt het wee uitgesproken over de rijken, die hun troost alhier hebben, die nu verzadigd zijn^ die nu lachen, die op elpenbeenen bedden slapen, die akker aan akker trekken, die in hun gastmalen de luit, de lier, de trommelen en den wijn hebben? (Amos 6 : 4, 5.) Zeker, ivoor, goud en rijkdommen zijn goede gaven Gods tot het gebruik der menschen toegestaan, en door Zijn voorzienigheid verordineerd. Het is ook nergens verboden te lachen, vergaderd te zijn, nieuwe bezittingen tot de vaderlijke toe te voegen, in muziek vermaak te scheppen of wijn te drinken. Dat is alles juist, maar wanneer men dat alles zoo overvloedig hebben kan, en gebruikt om zich in wellust te baden, verstand en gemoed dronken te maken en altoos weer naar wat nieuws te snakken, dan is dat geenszins een wettig en eerlijk gebruik van de gaven Gods.
Zulk een overmatige begeerlijkheid, verkwisting, ijdelheid en hoogmoed behoort uit den weg geruimd, opdat men met een reine conscientie de gaven Gods kan genieten. Een iegelijk behoort in zijn stand eenvoudig, of matig, of sierlijk, alzoo te leven, dat zij tezamen gedenken, dat zij door God gevoed worden om te leven en niet om overdadigheid te bedrijven.
Calvijn maakt dus terdege onderscheid voor den staat of positie, waarin een mensch zich bevindt en acht het goed, dat men naar zijn stand leve, doch altijd zóó, dat de conscientie vrij en gerust voor God zij. In dat opzicht heeft zijn woord tot ons wat te zeggen. Onder den schijn eener Christelijke vrijheid heeft de zuigkracht der wereld ons Christenvolk afgetrokken in den maalstroom van het leven, waarin velen ten ondergaan. Het is zelfs niet meer het leven in de moderne stad, dat voor vele gezinnen verderfelijk is geworden en de macht van zijn verleiding tot in het Christelijk huisgezin heeft uitgebreid, ook het platteland, dat in zijn isolement nog langen tijd een stempel van degelijkheid heeft bewaard, is door de middelen, waarover de moderne cultuur beschikt, uit zijn isolement losgemaakt en opgenomen in het leven van een wereld, die aan de gevolgen van haar eigen geestelijke krankheden ten ondergang neigt. Alom laat zich de reactie van een overspannen cultuurleven gevoelen. Zedelijke inzinking, twijfelzucht, gebrek aan vertrouwen, ongeloof, onverschilligheid, zucht naar verandering, hebzucht, wraak, misdrijf en velerlei ellende vertoonen het beeld van een geestelijke krachteloosheid en algemeene ontwrichting der samenleving, waartegen ook zoovelen, die zich met den Christelijken naam sieren, niet bestand blijken te zijn.
De moderne cultuur heeft krachtens de beginselen, die haar dreven, het leven op een zoodanig niveau van stoffelijke welvaart weten te brengen, als klaarblijkelijk met de draagkracht van een gezonde saamleving niet overeenkwam, doch hoe het ook zij, de ervaring der laatste jaren leert duidelijk, dat het zoo niet blijven kon en dat aan de wereld de innerlijke geestelijke karcht ontbreekt om de weelde te kunnen dragen.
En nu zou het moeten blijken, dat het Christenvolk leeft uit een andere vrijheid dan de wereld zoekt en de zedelijke kracht weet te putten uit de gaven des H. Geestes, om niet alleen staande te blijven in het midden van de beroering des tijds, doch dat te kunnen, omdat het ontdekt aan de voosheid van een ijdel drijven naar stoffelijke welvaart en genietingen ook anderen steun te bieden. Daaraan ontbreekt helaas maar al te veel. In de beoefening der Christelijke vrijheid is het volk te kort geschoten, en dat kan slechts zijn oorzaak vinden in gebrek aan dien ernst, welke aan het leven van Gods kinderen eigen is.
De ontwikkeling van het sociale leven draagt daarvan de kenmerken. Ongetwijfeld heeft toch de Christen den strijd aan te binden tegen alle ongerechtigheid, ook in het leven der maatschappij. Het valt ook niet te ontkennen, dat velen een zeer deerniswekkend bestaan hadden, terwijl anderen zich in weelde konden baden. De liberale beginselen, welke een tijdlang op de saamleving werden toegepast en de ontwikkeling der moderne techniek, zijn bevorderlijk geweest aan het ontstaan van maatschappelijke tegenstellingen, die een krachtige reactie opriepen tot leniging van ellende en verhooging van den welstand van een deel der bevolking, dat in verdrukking was gekomen.
Die reactie echter werd veelal gedreven door een geest, die uit beginselen werd gevoed, welke geenszins tevreden met de bestrijding van sociale wantoestanden, een vrijheid predikten die gespeend aan waarachtig zedelijk besef, van een levensbeschouwing uitgingen, die zich richtte op het stoffelijke en den hoogst mogelijken stoffelijken welstand voor het grootst mogelijk getal. Daarom kende deze reactie geen beperking, toen de maatschappelijke hervorming den maat der billijkheid in de sociale verhoudingen had verkregen, doch eischte de macht op voor de klasse, voor welke zij heette te strijden en vergiftigde door haar propaganda de massa, tot groote schade van de zedelijke en geestelijke kracht der natie.
Begunstigd door de weelde, welke het levensproces veroorloofde, begunstigd ook door de aan den mensch van nature eigenen zucht om het zoete der aarde te kunnen genieten en zich vrij te maken van alle banden, die hem daarin belemmeren, werd een levenspeil bereikt, dat op schier allen verblindend scheen te werken en op allen zijn bekoring deed uitgaan.
Een vrijheidszin nam heerschappij over de menschen, die in alle opzichten verschillend van de Christelijke vrijheid, het zedelijk fundament niet alleen miste, waarop alleen een gezonde saamleving kan opbloeien, maar nog bovendien dat fundament verwierp en zoo den weg bereidde tot een toestand, welke zijn weerga in de geschiedenis moeilijk zal vinden. Zelfs wordt de burgerlijke vrijheid bedreigd en maken duistere machten zich op om allen onder het juk der dienstbaarheid te brengen.
Langzaam maar zeker heeft dat proces ook zijn invloed uitgeoefend op ons Christenvolk en schoon het de leuze nog gaarne verheft van beginselen en met elkander wedijvert in zuiverheid en vroomheid van leuze, is men er vaak blind voor, dat in eigen kring zooveel ontbreekt aan waarachtigen levensernst en nauwgezetheid in eigen boezem.
De ware Christelijke vrijheid gaat gepaard met een consciëntieus en nauwgezet leven, geeft verootmoediging, matigheid, eenvoudigheid, oprechtheid, menschenkennis, en rechtgeaarde liefde, omdat zij dagelijks den strijd voert met een opstandige en onreine menschenziel. De beoefening der Christelijke vrijheid wordt geboren in een hart, dat ontdekt aan de hemelsche gerechtigheid en barmhartigheid, God vreest en Zijn eere zoekt. Zulk een hart gevoelt zich mede schuldig aan de ellende van onze dagen en is zich bewust van zijn roeping om een zout der aarde te zijn, dat het verderf afweert. Voor zulk een gezindheid is een taak weggelegd, die zelfs door den eenvoudigsten kan worden vervuld, al kan hij op zijn plaats slechts den troon der genade aanroepen over de ellende waarin wij ons bevinden, om den Heere te smeeken, dat Hij Zijn genade doe wederkeeren en Zijn wondere kracht tot verlossing openbare.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Overste Leidsman (XXV)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's