Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paschen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paschen.

Matheus 28 : 6. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats waar de Heere gelegen heeft.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere is waarlijk opgestaan. Dat is de blijde boodschap van Paschen. Hij overwon dood en graf en nam satan de zegekroon af. Die gekruisigd is; gestorven en begraven. De discipelen en discipelinnen des Heeren waren diep verslagen over alles wat geschied was. De hope huns levens was neergelegd in het graf. Toch konden zij den Heere Jezus niet voor een misleider houden. Ook in zijn dood hielden zij vast aan zijn macht en heerlijkheid. Dat kwam, omdat Jezus voor hen bad, dat ook nu hun geloof niet zou ophouden. Ook voor de verbroken en verslagen vrouwen, die op weg waren om Hem te gaan balsemen gold de bede: Laat hen door Mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, Heere der heirscharen.
Hun leven was als een geknakte en verwelkte bloem. Maar de dag waarop zij zich zooveel droefheid hadden voorzegd, zal tot een blijde feestdag worden.
Ze zijn op weg naar het graf in den hof van Jozef. Hij is toch met de rijken in zijnen dood geweest, gelijk Hij met de overtreders is geteld geweest.
De aarde beefde onder hun voet, maar zij verstonden niet, dat de schepping sidderend juichte, den dag harer bevrijding tegemoet.
Jezus is opgestaan! Hij heeft den dood verslonden tot overwinning. De Vader heeft Zijn heilig Kind Jezus opgewekt. Hij is gestorven om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking.
Onderweg hebben de vrouwen nog tot elkander gezegd: Wie zal ons den steen van den mond des grafs afwentelen? Maar, de steen was afgewenteld en Maria Magdalena snelt op het gezicht hiervan terug naar Jeruzalem om dit aan Petrus en Johannes te gaan vertellen en te vernemen wat hen te doen staat.
De andere vrouwen gaan niet terug en treden toe in den hof. Zie hemelboden wachten hen reeds op om hun de Paaschboodschap over te brengen. Gezanten van den grooten Koning hebben Hem uitgeleide gedaan uit het graf en nu maken zij hun opwachting aan de Kerk die Hij kocht met zijn bloed.
Geen wonder, dat de vrouwen verschrikt en verbaasd worden op het zien van deze troongeesten in het dal des doods. Maar zij worden aanstonds gerust gesteld met de woorden: Vreest gijlieden niet, want ik weet dat gij zoekt Jezus die gekruisigd was.
Immers als wij door vrees zijn overmand kan ons oor geen boodschap des vredes beluisteren. Daarom wordt eerst hun vrees gestild.
Lezer het is Paschen. Zou, als de majesteit Gods zich openbaart van dien opgestanen Koning ook tot u gezegd kunnen worden: Vreest gijlieden niet? Want, van nature hebben wij alles te vreezen. Juist Paschen vertolkt ons de glorie en de macht van Jezus, die triumpheert over al zijn vijanden. Hij leeft en draagt de sleutels van hel en dood aan Zijn gordel.
Als de vrouwen dan zijn bemoedigd, doordat de Heere kracht paarde met het woord van den engel.ontvouwt een troongeest hun het Paaschevangelie.
Wijzende op het graf spreekt hij tot de vrouwen: Hij is hier niet.
Dit zijn als de bazuinstooten die het jubeljaar aankondigen. Hij is hier niet! Het graf kon Hem niet houden; de dood moest Hem loslaten. Ik ben dood geweest en zie Ik leef tot in alle eeuwigheid, riep Hij uit de heerlijkheid Johannes op Patmos toe! Vreest niet! Hij is hier niet.
Hij, dat is het geslachte Lam. En de krijgsknecht stak zijne speer in Jezus' zijde en er kwam bloed en water uit. Het geslachte Lam leeft! Hij had het handschrift der zonde aan het kruis genageld. De Vader had Hem tentoongesteld in zijn bloed. Het voorhangsel was gescheurd in den tempel van boven tot beneden. De graven waren geopend! Het teeken van Jona den profeet is nu in Hem vervuld. Hij is opgestaan.
Ja, de kinderen der duisternis hadden gemeend het licht der wereld te kunnen uitblusschen. De machteloozen hadden gedacht den Held te kunnen krachteloos maken. Zij hadden het graf nog wel verzegeld ook! Zij hadden een wacht erbij gesteld. Maar de sluit-steen van het graf om het heil des Heeren begraven te houden, is de zetel geworden voor den boodschapper des hemels, die de opstanding kond doet. De steen die door de tempelbouwers verachtelijk was een plaats ontzegd, is tot een hoofd des hoeks geworden. Dit werk is van den Heere geschied en het is wonderlijk in onze oogen. Wij zien het maar doorgronden het niet.
Door David had Jezus zijn eigen Psalmen gezongen: Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de werken des Heeren vertellen. Ja, de poorten der gerechtigheid moesten hem worden geopend gelijk geschreven was: Doe mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den Heere loven. Dit is de poort des Heeren door welken de rechtvaardigen zullen ingaan.
Dit is de dag dien de Heere gemaakt heeft, laat ons op denzelven ons verheugen en verblijd zijn. . . . Ja, Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o, mijn God ik zal U verhoogen. Looft den Heere want hij is goed, want zijne goedertierenheid is in eeuwigheid. Hij is hier niet! Waar is Hij niet? In het graf!
Paaschmorgen brengt ons bij het graf! Het donkere graf. Wie redt zijn ziel van het graf? Het graf zal onze woonstede zijn. En het graf is het slot van den dood en de dood is de bezoldiging der zonde. Zij zijn gedurig in den aardhoop en de kluiten des dals zijn hen zoet, klaagde Job. Naar het graf, lezer, met al uw zucht naar levensgeluk, naar eer en zingenot. Zij gaan als schapen naar het graf en de dood maait hun leven af. Lezer, hebt gij uw doodkist wel eens bekeken? Hebt gij uzelven met het vaalbleek des doods overtogen wel eens gadegeslagen? Want het is den mensch gezet te sterven. Het graf! Hoe vernederend voor den mensch die zijn hoofd zoo hoog draagt van nature. Hoevelen liggen reeds in den schoot der aarde verborgen.
Hij is hier niet! Maar welk een wonder dat Hij er wel is geweest! Vervuld was nu het profetische' woord: Gij zult mijne ziel in de hel niet verlaten gij zult niet toelaten dat uw Heilige de verderving zie.
De vrouwen zochten Jezus als ware Hij nog in het graf. Zij hadden niet gedacht wat Hij had gezegd toen Hij nog bij hen was en met hen wandelde, dat Hij na drie dagen weer zou opstaan. Hij is hier niet, want Hij is opgestaan gelijk Hij gezegd heeft.
Hij is opgestaan. Aan die oplossing hadden de jongeren niet gedacht. Ach, we staan zoo blind voor het kruis, het graf en de opstanding. Zeker, we weten het wel met het verstand, maar als het toekomt aan de geestelijke toepassing van de weldaden des heils bewijzen we op zoo klare wijze, dat wij blind zijn in de wegen des hemels. Vreeselijk, als we slechts een beredeneerd christendom hebben. Daar gaat de dood niet voor op de vlucht; daar is de duivel niet bang voor.
Hij werd mijn dood, maar is nu ook mijn leven! Gelijk wij dan eene plante met Hem geworden zijn in de gelijkmaking zijns doods alzoo zullen wij ook ééne plante met Hem geworden zijn in de gelijkmaking zijns doods alzoo zullen wij ook ééne plante met Hem zijn in gelijkmaking zijner wederopstanding. Gods Kerk is één met Hem in dood en graf; maar zegeviert ook in Hem in den dag zijner verrijzenis. Zalig, als we hiervan de toepassing doorleefden. Maar, dan moet ge eerst sterven! Dan moet ge eerst door de wet zijn gedood.
Hij is opgestaan. Hij leeft in heerlijkheid. Het sterfelijke van het leven is verslonden. Hij is opgewekt in kracht. Zoo had zich Jezus nog niet vertoond. Ze hadden Hem gezien duivelen uitwerpend en gebiedend: Ga uit van den mensch. Hij had den wind en de golven toegeroepen: Zwijg, wees stil! En we riepen uit hoedanig een is toch deze, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn. Wij hebben Hem ontmoet wandelende op de zee ter vierder nachtwake. Maar nu: Hij is opgestaan. Hij had wel gestaan aan het graf van Lazarus en geroepen met groote stem: Lazarus kom uit, maar hier staat Hij op uit eigen dood. Ik heb macht mijn leven af te leggen en ik heb macht hetzelve wederom te nemen. Hij neemt uit de hand Zijns Vaders zijn geest, die Hij Vrijdagmiddag in diens bewaring had overgegeven en vereenigd hem met zijn lichaam in het graf. Zoo is dan het wonder geschied, dat een doode zich het leven hergeeft. De Zone Gods toch bleef ook in het graf met Zijn lichaam vereenigd en met Zijn ziel in de hand des Vaders. Neen, dit kunnen wij niet doorgronden. Hier is Gods vinger.
De drager van den vloek is geworden gebieder van den dood en overwinnaar van het graf. Zegepralende Held, Gij hebt glorie gewonnen; Gij hebt dood en graf verwonnen. Zijn lichaam is schitterend als kristalijn. Zijn rug is niet meer doorploegd en Zijn aangezicht niet geschonden. Hij is van smart en zonde eenmaal gestorven en wat Hij leeft leeft Hij Gode.
Hij heeft Zijn lichaam hernomen in de kracht des onvergankelijken levens.
Hij is opgestaan en de Vader heeft Hem opgewekt. Hij is ontslagen van alle rechtsvervolging. Daarom heeft Jezus zijn Paaschvrede. Hij draagt in Zijn Middelaarshart het vaderlijk welbehagen. Hij ervaart het genot van de volheid van Gods liefde.
Ja, wij wandelen in de zonneschijn der eeuwige liefde als Zijn Paaschvrede is meegedeeld aan het hart. Het leven is zelfs in den adem zijner lippen en de vrede in Zijne tegenwoordigheid. Ik leef en gij zult leven. Mijnen vrede geef Ik u; mijnen vrede laat Ik u. De schuld is uit Gods boek gedaan. Gij zijt uwen lande gunstig geweest Heere, de gevangenis Jacobs hebt Gij gewend. De gerechtigheid en de vrede hebben elkander gekust. Ook zal de Heere het goede geven en ons land zal zijne vrucht geven. De gerechtigheid zal voor zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg zijner voetstappen. Hij is opgestaan gelijk Hij gezegd heeft.
In deze laatste toevoeging ligt eene bestraffing. Zij hadden het kunnen en moeten weten. Hij had het gezegd; en wat ooit uit zijn lippen ging blijft vast en onverbroken. Hij zal nooit herroepen, wat Hij heeft beloofd. De engelen hebben zich niet kunnen indenken wat dit was: ongeloof. Maar zij huiverden er voor! Immers, zij zijn staande gebleven en gelooven God immer op Zijn woord. Nog in de laatste dagen had de Heere gezegd: ziet wij gaan op naar Jeruzalem en de Zoon des menschen zal overgeleverd worden in de handen der zondaren. . . . en ten derde dage weder opstaan.
Wat hebben Gods gekenden toch noodig den Geest der onderwijzing; den Geest des geloofs. Als de dag der beproeving komt en donkerheid de ziel omgordt, dan kunnen zij niet eens gebruik maken van hetgeen de Heere heeft gezegd. Dan kunnen ze zoo verward zijn, dat zelfs de woorden der zaak niet in hen opkomen, laat staan dat zij de zaak der woorden in hun kracht zouden ervaren. Of wel, zij worden geplaagd met de woorden die een schat van troost insluiten maar nu worden als prikkels om de ziel te wonden. Waar is God wien gij vertrouwdet en op Wien gij bouwdet? Zonder werkzame geloofsgenade is Gods Woord geen kracht in de ziel.
Zalig, als de Geest ons indachtig maakt aan hetgeen uit den mond der waarheid is uitgegaan. Zij werden indachtig aan hetgeen Jezus gezegd had.
Ik riep U aan in druk en leed verward,
Verlos mijn ziel uit angsten en gevaren,
Dan houd ik uw getuigenis, en in smart
Zal ik daar troost en wijsheid uit vergaren.
Het was toch onze stompheid, onze toegeslotenheid, onze onopmerkzaamheid! Maar zoo leeren zij, dat zij nergens roem op kunnen dragen.
n dezen weg wordt ons ook de opklarende genade des Heeren dierbaar en noodzakelijk. Tevens blijkt het dan, dat het toch niet vergeefs was, dat Hij heeft gesproken. Niet een van al de goede woorden die Hij heeft gesproken zal ter aarde vallen, het komt altemaal. Doch ook het woord Zijner bedreiging zal gewis worden vervuld.
Aan de 'Paaschboodschap voegt de engel nu een Paaschbede toe:
Komt herwaarts, ziet de plaats waar de Heere gelegen heeft.
Komt herwaarts! Daar is het ledige graf! Dat is een open brief van den Vader over den triomf des Zoons. Dat is een verklaring: Hij heeft overwonnen; Ik heb Hem gekroond. Hebt gij dezen brief van aanbeveling des Zoons door den Vader ooit gelezen? Dien brief lezen wij, met toepassing, als wij worden bekleed met den mantel der gerechtigheid en met de kleedt ren des heils omhangen, als wij deelen in de aanvaarding des Zoons.
Komt herwaarts, ziet de plaats waar de Heere gelegen heeft.
Zalig wie deze Paaschwonderen mag gadeslaan met toepassing voor eigen hart.Zalig, wie herwaarts komt, geleid door den Heiligen Geest met verlichte oogen des verstands om op te merken de wonderen die wij aanschouwen in het ledige graf.
Zie, de steen is afgewenteld. Die steen was de deur van het graf. En dat graf was verzegeld; die deur was gesloten en gegrendeld!
Maar, mag ik dan verstaan dat met Paschen het graf zijn deur heeft verloren? Ja, zeker, indien gij slechts met Christus begraven zijt en in de toerekening met Hem zijt ingegaan in den dood. Daarop komt het echter aan, want anders kunt gij beschouwend over deze Paaschwonderen spreken, maar steen en zegel van uw graf zijn niet verbroken, noch uw graf geopend. Zoo waarachtig als ik leef, spreekt de Heere, zoo zij in Mijne rust zullen ingaan. Betaal wat gij schuldig zijt. De bedeeling des doods en des vloeks houdt u nog omsloten. De vloek Gods ligt op u als een zware steen en de eed des vloeks moest u den adem doen stokken in de keel.
Jezus, Jezus, de Gegevene des Vaders, droeg den vloek weg gelijk Simson de poorten van Gaza. Komt herwaarst. Hoort en komt! Het gevangenhuis des doods, zoo is terecht opgemerkt, verloor met Paschen zijn deur. Het graf ligt open! O, zeker, het graf was open, maar niet naar boven, doch naar beneden, zoodat de Schrift spreekt van een dieper dalen dan het graf, een neerzinken in de oorden des eeuwigen doods.
Maar, o eeuwig wonder, Jezus heeft het graf naar beneden gesloten en naar boven geopend. De dood zal ons niet kunnen houden; het verderf ons niet verteeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Paschen.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's