Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kerkelijke aanklacht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kerkelijke aanklacht.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien wij goed zijn ingelicht heeft men een aanklacht tegen Dr. de Lind van Wijngaarden bij den Kerkeraad der Herv. Gemeente te De Bilt ingediend van den volgenden inhoud:

„Den Eerwaarden Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te De Bilt. . .

Weleerwaarde en Eerwaarde Heeren,

öndergeteekenden, leden der Ned. Herv. Gemeente te De Bilt, komen tot Uwen Kerkeraad met de klacht, dat zij zich bezwaard gevoelen tegenover de ontzaglijk groote richtingsverandering van Dr. J. D. de Lind van Wijngaardtn. Immers, waar de Nestor der Biltsche predikanten gedurende 35 jaren in het extréme zelfs, een prediker is geweest voor „bijzondere verzoening" is hij het nu van de „Algemeene". Maar, dat niet alleen! Want, waar de voorstanders van algemeene verzoening leeren, dat een iegelijk, die wil, zalig kan worden en die niet gelooven wil, verloren zal gaan, gaat Dr. de Lind van Wijngaarden in zijn beschouwingen zóóver, dat zelfs, degene die niet gelooft, ook behouden zal worden, ja, dat er geen hel en plaats van eeuwige straffen bestaat, evenals dit door de modernen aanvaard wordt. In de Kerkbode voor de Bilt heeft de Nestor dan ook voor enkele maanden zich over de bekende geloofsbelijdenis der Vrijzinnigen, groep Roessingh, o.m. met die woorden uitgelaten: „Welk 'n schoone belijdenis". In zijn lezing over „Godsbegrip", gehouden voor de studentenvereeniging „Voetius" te Utrecht, noemt hij het wee en oordeel door den Heere Jezus zelf zoo vele malen uitgesproken woorden van den Heiland, die nog sprak krachtens Zijn beperkte menschheid. Als antinomist in sterke mate, is volgens zijn meening geen wetslezing, wetsprediking meer noodig, worden wedergeboorte en bekeering onnoodig geacht en blijven deswege waarschuwingen voor oordeel en eeuwigheid ten eenenmale achterwege.
Zooals U bekend zal zijn is Dr. de Lind te de Bilt beroepen als „Gereformeerd predikant". Toen predikte hij den verloren staat des menschen, dat allen onder den vloek en toorn Gods liggen en alleen uit vrije genade door het Bloed van Christus behouden kunnen worden; dat wij het leven, hetwelk uit God is, ons zelf niet kunnen geven; dat wij eerst onzen doodstaat hebben in te leven; dat er onderscheid is tusschen de zelfgezochte en zelfbewerkte levendmaking in het leven, dat uit den grooten Levensvorst zijn volk toestroomt, zie pag. 127 Betlehems bornput, preekenbundel van Dr. de Lind van Wijngaarden.
Zoo zal het U duidelijk zijn, dat Dr. de Lind thans een leer brengt, geheel in tegenspraak met Gods Woord, dienovereenkomstig met de belijdenis onzer Kerk en zelfs met zijn eigen geschreven woord en prediking van voorheen. Öndergeteekenden en een groot deel onzer Kerkelijke Gemeente bedroeven zich grootelijks, dat onze Zeergeleerde en hoogbegaafde Dr. de Lind van Wijngaarden tot zulk een diepen geestelijken val is gekomen. Redenen waarom zij zich tot Kerkeraad en Classicaal Bestuur wenden, Dr. de Lind, overeenkomstig art. 11 van het algemeen reglement der Herv. Kerk broederlijk te wijzen op zijn grove afwijkingen van Gods Woord en hem trachten terug te brengen van de dwaling zijns weegs. Mocht de dwalende Dienaar des Woords in zijn verkeerde overtuigingen blijven voortgaan, dan zal bij de gemeente de vraag rijzen of hier niet een eereschuld is te voldoen door heen te gaan, gelijk Dr. de Lind zelf zegt in „Bethlems Bornput", pag. 50 „dat de leeraar met zijn gemeente niet doen mag naar de grillen van zijn hart. Mocht dat eens weer levendig worden in ons gemoed, wij Uwe dienstknechten en dienaren om Jezus' wil."
In de tweede plaats willen adressanten Uw Kerkeraad en Classicaal Bestuur wijzen op de totstandkoming van het Biltsch Kerkelijk Compromis in Kerkeraad besloten en in kerkeraadsnotulen vastgelegd. Volgens dit besluit moeten er in de Bilt 3 predikanten zijn, welke de 3 rechtsche richtingen, n.1. Confessioneel, Ethisch en Gereformeerd vertegenwoordigen. Door de richtingswijziging van Dr. de Lind is nu dat Compromis verbroken en heeft het confessioneel belijdend deel der gemeente (hetwelk steeds het grootst in de Kerkelijke gemeente alhier geweest is) slechts één predikant in Ds. H. A. de Geus. Dit achten ondergeteekenden van zeer ingrijpenden aard, aangezien hierdoor mede een kerkeraadsbesluit niet wordt nageleefd; waarom zij Uw Kerkeraad en Classicaal Bestuur dringend verzoeken, maatregelen te willen treffen, mede te werken, dat in het waarachtig belang onzer Herv. Gemeente aan de uitleving van genoemd compromis gevolg kan worden gegeven."
Bovenstaande aanklacht was onderteekend door vier ouderlingen en twee diakenen, benevens eenige gemeenteleden.
De kerkeraad besloot dit stuk voor kennisgeving aan te nemen, waarom de onderteekenaren besloten de aanklacht door te zenden naar het Classikaal Bestuur van Amersfoort.
In dezelfde kerkeraadsvergadering werd met meerderheid van stemmen besloten een ouderling af te vaardigen naar de Woudkapel (modern) om bij den Doop tegenwoordig te zijn, zoodat de beurt kerkelijk werd en een officieele doopsbediening is geworden, uitgaande van de Nederlandsch Hervormde Kerk te de Bilt, waartoe ook Dr. de Lind zijn stem gaf.
Tot zoover onze inlichtingen.
Wij willen thans over de zaak in kwestie ons niet uitspreken. In een gedegen studie betreffende het antinomianisme heeft Ds. Kievit duidelijk aangetoond, dat Dr. de Lind van Wijngaarden blijk geeft een standpunt in te nemen, dat met de rechtzinnige belijdenis moeilijk valt overeen te brengen. Dit kan ook aan de gemeenteleden, die hem zoo geheel anders hebben gekend, niet ontgaan en het laat zich verstaan, dat zij, die bij de belijdenis begeeren te leven, met leedwezen de afdoling van Dr. de L. van W. zien en gaarne zouden wenschen, dat hij van „de dwaling zijns weegs" mocht worden teruggebracht. Zooals boven werd gemeld hebben zij zich tot den kerkeraad gewend met hun bezwaar onder beroep op het befaamde art. 11 van het Algemeen Reglement der Herv. Kerk. De „Gereformeerde" predikanten, die leden zijn van het Classicaal Bestuur en deze zaak zullen hebben te behandelen, kunnen het daarmede wel eens heel moeilijk krijgen. Naar de belijdenis preeken in de gemeente en naar de belijdenis handelen in zaken van kerkelijke orde en tucht zijn twee zaken, die in de huidige situatie nu niet bepaald in èèn lijn liggen. Zeker,, zij liggen beide in de lijn van het beginsel. Naar den eisch der belijdenis mag het niet anders, of hij, die naar de belijdenis als accoord des geloofs predikt, heeft ook naar die belijdenis te handelen. Doch tusschen die twee ligt de reglementenbundel der Herv. Kerk, waaraan de bestuurder van de Classis zich gebonden heeft en aan welken band hij zal herinnerd worden, als zijn knelling wordt gevoeld. En dit laatste moet toch wel het geval wezen bij een gereformeerd lid van het Classicaal bestuur, dat voor de beslissing inzake deze aanklacht wordt gesteld.
In het licht van de kerkelijke toestanden gezien, geeft deze aanklacht wel aanleiding tot enkele opmerkingen. Men vergelijke het eerste en het tweede punt van de aanklacht. In dit laatste wordt toch gerept van een compromis in den kerkeraad te De Bilt tot stand gekomen, waarbij men overeenkwam om drie predikanten te hebben, die ieder een richting, t.w. Confessioneel, Ethisch en Gereformeerd, zullen vertegenwoordigen. Tegen dien modus kunnen slechts zij bezwaren maken, die in de kerk alleen aan hun eigen richting en inzicht een plaats willen zien toegekend.
Zij die onderscheid hebben geleerd tusschen de synodale organisatie en een kerkelijke orde naar Schrift en belijdenis kunnen als noodoplossing zulk een compromis aanvaarden, mits zij er naar streven dit verder uit te breiden en dienstbaar te maken aan een meer afdoende oplossing van de kerkelijke moeilijkheden.
Hoe de adressanten over een en ander denken weet ik niet, doch er is een tegenstrijdigheid in hun aanklacht, die de aandacht trekt. Het compromis van den kerkeraad sluit toch erkenning der richtingen in. Nu vraagt men aan dien kerkeraad om Dr. de L. op zijn afwijkingen van Gods Woord te wijzen. Hoe nu als vandaag of morgen de Ethischen afwijkingen bij hun predikant opmerken. Zullen zij op grond van dat compromis zich tot kerkeraad en Classicaal Bestuur wenden met verzoek om den Ethischen leeraar op zijn afwijkingen te wijzen?
Het is duidelijk, dat de erkenning der richtingen binnen de organisatie en onder de reglementen, die over allen gaan, kerkelijke tucht in èèn richting uitsluiten. Een beroep op Gods Woord en handhaving der tucht naar Gods Woord, zooals dit naar de belijdenis wordt verstaan, kan alleen plaats vinden in een orde die daarmede overeenkomt en niet in een orde, waar het compromis een oplossing wil geven tot bevrediging van richtingen, die binnen een kader leven, waarin zij niet passen.
Het compromis is ontoereikend, tenzij het verder wordt uitgebreid. De kerkeraad zou niet alleen een compromis voor de beroeping van predikanten behoeven, doch een regeling noodig hebben om drie kerkeraden te kunnen instellen, aan wie de beroeping en verzorging van den gewenschten predikant werd overgelaten. Dat behoorde niet alleen te De Bilt zoo te zijn, maar overal waar dat noodig en gewenscht is. De kerkeraad der synodale organisatie behoorde zich enkel belast te zien met zuiver administratieve zorgen en ook de zaken van tucht over te laten aan de instantiën der richtingen, zoodat deze ook classicaal konden worden geregeld en de rechtspositie van amtsdragers en gemeenteleden gewaarborgd.
Deze eenige weg tot oplossing der moeilijkheden wil men echter niet op, zelfs Gereformeerd-Hervormden, die het allermeest gedrukt worden door de kerkelijke ellende, ziet men zich verwarren in de struiken van Kerkherstel, instede van zich op het standpunt der belijdenis te plaatsen en een doel na te streven, dat alle rechtsvragen, voor zoover zij levenskrachtig zijn, ten goede moet komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een kerkelijke aanklacht.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's