Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Lam Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Lam Gods

Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Joh. 1 : 2g.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De reiziger, wiens weg van Jericho uit naar het Overjordaansche voerde, of die van daar uit naar het Westen trok, vond bij Bethabara gelegenheid om de rivier over te trekken. Vele overgangen werden over den Jordaan niet aangetroffen, zoodat de hier genoemde een zeer belangrijke verkeersweg was tusschen Oost- en West-Jordaanland, en ook de bewoners van Galilea, die het gebied der Samaritanen bij voorkeur meden, trokken over dit veer naar Judea. Het laat zich dus verstaan, dat met name de hooge feesten te Jeruzalem, die van heinde en ver de feestgangers naar de tempelstad deden opgaan, een levendig verkeer bij Bethabara (het veerhuis over den Jordaan) veroorzaakte.
Niet zonder goede reden had Johannes de Dooper deze plek gekozen om de boodschap welke hij aan het volk van Godswege te brengen had, te verkondigen. Uit alle streken des lands vergaderde zich de menigte om hem te hooren en hun weg vervolgende naar de plaats hunner inwoning of bestemming, deelden zij diep onder den indruk van des Doopers woord aan anderen mede, wat zij gehoord en gezien hadden, zoodat dit spoedig werd verbreid en velen uitlokte om den man aan den Jordaan ook te hooren.
Het was een woord van oordeel en ontzetting, hetwelk niet naliet diepe ontroering te weeg te brengen in de harten van velen, die het hoorden, een roep tot bekeering, die weerklank vond en uitdreef tot den profeet met de vraag: Wat moeten wij doen!
Zeker ook onder de reizigers zullen er geweest zijn, die zonder ontroering hun weg vervolgden, of na een oogenblik van ontsteltenis tot de orde van den dag wederkeerden, doch zoo was het niet bij allen. Het woord sloeg in en betoonde zijn kracht, zoodat de verslagenen niet aflieten van Johannes en beluisterend uit zijn mond, dat de verwachting Israëls in vervulling stond te gaan, zich tot hem verzamelden en zich lieten doopen. Zoo werden de discipelen saamgebracht, die zoo straks als de Verlosser Israëls geopenbaard zou zijn, Hem zouden volgen en als de eerste steenen Zijner gemeente in de nieuwe bedeeling worden saamgevoegd.
Het gerucht van al deze dingen ging ook aan de oversten te Jeruzalem niet voorbij. Eenige priesters en levieten werden afgezonden om zich eens op de hoogte te stellen en van Johannes zelf te vernemen, wie hij was. Klaarblijkelijk was de gedachte bij hen en het volk opgekomen, dat Johannes mogelijk de Christus was. Hoe toch kon Johannes antwoorden: „Ik ben de Christus niet" (vs. 20). Het is dus duidelijk, dat deze verwachting leefde onder de menschen en dat er waren, die den Dooper voor den beloofden Messias hielden.
Maar waarom, als gij den Christus niet zijn, noch Elias, noch den profeet, waarom doet gij alzoo? Zoo vraagden de afgezondenen der Farizeërs. Daarop gaf Johannes te kennen, dat de Messias zich reeds te midden van het volk bevond, hoewel hij Hem op dat oogenblik zelf (zie vers 31-33), nog niet had ontdekt en door goddelijke openbaring wist, dat Hij er was en dat hij Hem spoedig zou zien. Het is ons ook bekend, dat de Christus tot Johannes is gekomen om gedoopt te worden. Met grooten eerbied en in oprechte nederigheid verklaart de Dooper, dat de Christus niet een mensch is, zooals hij, doch de Heere uit den hemel. Hij zegt immers: „Dezelve is het, die na mij komt, welke voor mij geworden is. Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden." (vs. 27).
Het is die ootmoed en needrigheid des harten, die wij vinden bij Gods kinderen ons in de Schrift voorgesteld, als zij den Heilige Israëls ontmoeten in hun leven, die een kenmerk is van de waarachtige vreeze Gods. Wat is een mensch tegenover zijn Schepper? Zelfs als hij zich aan de zonde niet zou overgegeven hebben en in de ongeschondenheid, waarmede hij uit de scheppende hand Gods is voortgekomen, voor Hem werd gesteld zou hij zich als een nieteling gegevoelen en slechts gesterkt door de kennis van de hemelsche Liefde zijn mond durven roeren tot aanbidding en lof. Doch wat is een mensch, die zijn weg voor God verdorven heeft en zich zelf voor den Heere moet veroordeelen?
Johannes verwachtte den Messias in de gestalte der menschelijke natuur, welke hij had aangedaan naar de gelijkheid des zondigen vleesches, doch hij werd daardoor niet verblind voor zijn goddelijke heerlijkheid. Onwillekeurig gaat onze gedachte naar Jesaie 53. Deze profeet ziet Hem als een Man van smarten, uitgeschud, vernederd en geslagen, ja hij telt zich zelf mede onder de verachters, als hij zegt: „Hij was veracht, en wij hebben Hem niet .geacht." Doch als het hemelsche licht over Hem opgaat: „Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen."
Waarlijk, Hij is het, de Verwachte, de Verlosser Israëls. Ook Johannes heeft er gezicht op, dat de Christus zal lijden en als een lam ter slachting zal worden geleid. Nu althans, bij den Jordaan, ziet hij het. Immers den volgenden dag ontdekt hij Hem, van Wien hij getuigt heeft en hij wijst op Hem en toont Hem aan de schare! „Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt." Hoe anders noemt hij Hem het Lam Gods. Dit woord was in harde tegenstelling met de verwachting, die in het hart van den Israëliet van dien tijd had postgevat. Immers hij verwachtte den Koning, die Zijn volk tot grootheid en aanzien zou verheffen. Maar Johannes slaat zulk een verwachting den bodem in en roept een beeld van smart en vernedering, van onschuld en offer, van plaatsbekleedend lijden voor den geest dergenen, die daar getuigen zijn van het verschijnen van den Messias te midden van Zijn volk.
In dat èène woord teekent hij de oorzaak der ellende, die de wereld treft en het offer der goddelijke barmhartigheid om haar te behouden. De smart van alle tijden in de wereld, de doodsschaduw, welke over allen, zoodat een nacht van ellende en dood de wehet leven der menschheid ligt uitgespreid, kwam daarover wegens de moedwillige ongehoorzaamheid des menschen tegen zijn Formeerder, waardoor hij brak met zijn levenswet en ook zijn bestemming miste. De zonde van èènen bracht het oordeel over allen, zoodat een nacht van ellende en dood de wereld hulde in duisternis.
Daarom spreekt de Schrift van de zonde der wereld, en het is het voorrecht van Johannes om haar te mogen verkondigen: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, gelijk ook Abraham is verheugd geweest, als hij den dag der verlossing zag aanbreken in den geest.
Jezus Christus kwam om de zonde der wereld weg te nemen. Het staat er en het zal ook zoo zijn, want God heeft het gezegd. Door èèn mensch de zonde in de wereld, doch door èèn mensch, den anderen Adam, de verlossing, want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in hem geloofd niet verderve maar het eeuwige leven hebbe.
De zonde der wereld verzoend, een eeuwige dageraad doet Zijn licht uitstralen over het leven der volkeren, dat door lijden en smart verdeeld is en een nameloos wee doet opstijgen, over een menschheid, die vergeefs haar krachten inspant om zich te redden van een verderf, dat haar te machtig is. Te midden der vergankelijkheid in de wisseling der geslachten, die elkander volgen naar de groeve des doods, staat het kruis van den Christus, het Lam Gods, als een getuigenis der onuitsprekelijke genade Gods, om te verkondigen, dat Hij is gekomen, die machtiger is dan de dood en alle gerechtigheid volbracht heeft, welke de mensch heeft veracht tot zijn eigen ondergang.
Wijl God de Heere op Zijn Christus de zonde der wereld heeft willen leggen als op een onbestraffelijk Lam, en de Zoon alle gehoorzaamheid heeft gebracht, heeft Hij in Hem een weg der verzoening geschonken tot zaligheid van allen, die in deze verborgenheid worden betrokken. Het is de wereldzonde, die in iederen mensch tot openbaring komt, de wereldzonde, die elkeen tot een zondaar stelt en waarin allen, die onder de zon geboren worden, deel hebben. Daarom moest de wereldzonde worden weggenomen, opdat zelfs èèn zondaar tot genade zou kunnen komen en verzoening vinden in het bloed van Hem, die ons wordt voorgesteld als het Lam Gods.
Evenals het de zonde is, die op de wereld drukt, welke in iederen mensch haar verwoestende werking uitricht, zoo is het ook de wereldschuld, welke de zondaar tot de zijne maakt, als hij van God wordt ontdekt aan zijn staat .En zoo leert hij verstaan, dat hij zulk een Christus en Verlosser noodig heeft, indien er ontkoming zal wezen voor hem en hij zal deelen in de vreugde van Gods kinderen, die zich verheugd hebben over den dag van Christus.
De diepste smart der zonde toch is daarin gelegen, dat het schepsel zijn Schepper naar de kroon heeft gestoken en Zijn heerlijkheid heeft willen aanranden. Zoo ligt ook de hoogste vreugde van het leven der heiligen daarin, dat de luister van Gods genade de eeuwigheid zal vervullen en dat ook de oorden des verderfs Zijn gerechtigheid zullen prijzen, opdat Zijn lof volkomen zij en alle knie zich voor Hem buige. Daarom zullen zij zich vereenigen in de aanbidding des Lams, dat hen gekocht heeft met Zijn bloed en uit den dood overgezet in het leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het Lam Gods

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's