Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van onze knapen. - XVI.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van onze knapen. - XVI.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het komt er dus op aan, dat de leiders onzer knapen in staat worden gesteld, hunnen jongen vrienden iets aan te bieden, dat hen aangenaam bezig houdt. Er is geen enkele reden, waarom ook zij niet nuttige sport zouden beoefenen en waarom zij niet prettig spelen mogen. Maar het ligt voor de hand, dat er onder onze leiders dan ook moeten zijn, die daarbij leiding kunnen geven. Met name onder onze onderwijzers worden er aangetroffen, die in staat zijn de gymnastische oefeningen te leiden. Zij hebben gewoonlijk zelfs een acte verworven, waardoor zij bevoegdheid daarvoor verkregen.
En al spreekt het nu van zelf, dat niet alle onze leiders zulk een examen hebben afgelegd, als er onder hen een enkele is, dan kan ook deze op vrije dagen zich met onze knapen bemoeien en hen oefeningen laten maken, die voor hunne lichamelijke ontwikkeling bij uitstek geschikt zijn. En zoo kunnen onze leiders ook bij de spelen eene uitnemende functie vervullen door jong te zijn met de jongen.
Het is natuurlijk niet noodig hier de vele spelen op te sommen, die voor onze knapen eene groote mate van aantrekkelijkheid hebben. Wij allen herinneren ze ons uit de dagen onzer jeugd. Maar het is wel noodig er de aandacht op te vestigen, dat ook bij die oefeningen en die spelen de inwerking der Christelijke levensspheer tot haar recht komt. Goed geleide oefeningen kweeken, behalve lenigheid van lijf en leden, ook sociale deugden bij onze kinderen aan. Het gezamelijk oefenen baart een geest van saamhoorigheid, van orde en tucht, van netheid en degelijkheid, van kalmte en rust en ook van onderlinge waardeering. En de spelen kweeken zin voor vriendschap, voor kameraadschap. De knapenleeftijd is juist daarom ook van zoo groote beteekenis voor de vorming van het leven in het algemeen. En wanneer dit dan wordt bijgebracht onder aangename samenwerking, onder vrolijke, prettige stemming, dan zullen de knapen verlangend uitzien naar zulk een uurtje van ontspanning, waaronder zij worden opgefrischt om straks weer des te beter zich tot het schoolwerk te kunnen schikken.
En daarbij komt nu nog bovendien, wat ook een kenmerk is van onzen tijd en waarover men vroeger zelden dacht, namelijk het gemeenschappelijk uitgaan, hetzij te voet, hetzij per fiets of bus, het kampeeren op de heide en in de duinen, wanneer het zomer is.
Vroeger geschiedde zulks slechts bij bepaalde gelegenheden, wanneer het zoogenaamd „port-verteren" aan de orde was. Thans is er vooral in den zomertijd een veelvuldig uitgaan der knapen en jongelieden op te merken.
Daaraan is ongetwijfeld een zeer groot zedelijk gevaar verbonden. Zij die buiten wonen in de hooger gelegen en boschrijker gedeelten des lands, weten daarvan mee te spreken. Zij zien maar al te vaak, dat deze moderne liefhebberijen verre van onschuldig zijn.
Op zichzelf is natuurlijk zulk uitgaan en Jtanipeeren niet af te keuren. Maar ook hierbij blijkt, dat hetgeen op zichzelf niet afkeurenswaardig is, toch een groot gevaar kan worden, waardoor de jongelui tot zeer verkeerde dingen komen kunnen. Het is daarom ook hierbij weder van belang op te merken, dat men met verbieden alleen er niet is. Daarom is het de vraag, of onze leiders met hunne knapen ook niet zouden mogen genieten van deze tot mode geworden genoegens. En dan geloof ik niet, dat zulke uitstapjes beslist verboden moeten worden. Het ligt echter voor de hand, dat Gods dag in eere behoort te worden gehouden, alsook dat er een streng toezicht moet zijn, opdat onze knapen niet gebracht worden in zedelijke gevaren op sexueel gebied.
Op dit laatste kan niet genoeg nadruk gelegd worden, omdat wij in een tijd leven, die ook in allerlei perverse verschijnselen de teekenen van het verval vertoont.
Daarom als er van zulke genoegens sprake zal zijn, dan is daarbij voldoende getrouw en nauwkeurig toezicht volstrekt noodzalijk. In dat geval is echter dit genot ook aan onze jongens te gunnen. Een degelijke leiding draagt daarbij zorg voor de zedelijke en voor de godsdienstige levensspheer, zoodat ook het genoegen in een geestelijk licht verschijnt.
Het behoeft daarom niet minder genotvol te zijn. Mij is een jong predikant bekend, die met een grooten ijver op elk gebied practisch werkt in zijne gemeente en naar wij menschen zouden zeggen, niet zonder zegen. Althans zijn pastorale werkzaamheid in zijne gemeente, zijn huisbezoek, zijne mannenvereeniging en het werk, dat hij daar doet, heeft ten gevolge gehad, dat de afdeeling van de S.D.A.P. werd omgezet in een Christelijke arbeidersvereeniging, welker leden vroeger nooit ter kerke kwamen en thans zeer getrouw de godsdienstoefeningen bijwonen. Deze jonge predikant, die zich met volle kracht op zijn gemeentewerk toelegt, ging nu ook met de knapen en jongelingen eens eenige dagen uit om te kampeeren in de duinen en te genieten van de zee. Hij zelve had er een groot genoegen in, werd, om zoo te zeggen, weer jong met de jongelingen, bereidde aan zijne knapen aangename dagen en het gevolg is, dat de gemeente, ouden en jongen, trouw niet alleen de godsdienstoefeningen bijwoont, maar, hetgeen 'daarmede gepaard gaat, met dezen dominee ten zeerste is ingenomen. Het bleek mij ondubbelzinnig, hoezeer deze man wordt gewaardeerd om zijns werks wil.
Van een zich geven aan de belangen der gemeente, van een toegewijden, trouwen dienst gaat een groote aantrekkingskracht uit. De gemeente bloeit, onder de leden der gemeente wordt een band van gemeenschap geboren. Zij toonen belangstelling in het gemeentewerk. Leven en werken met den dominee mee, terwijl de wanklanken, die in de gemeenten uit den aar der zaak wel eens opgaan, spoedig weer tot zwijgen worden gebracht. In zulke gemeenten worden ook leiders geboren. Onze jongelingsvereenigingen en onze mannenvereenigingen zijn de kweekplaatsen, waar de stekken worden uitgezet, die voorbestemd zijn op te groeien tot de steunpilaren der toekomstige geslachten.
Wij behoeven voor de vorming onzer knapen trouwe en voorzichtige arbeiders, met wier hulp er nog veel te behouden valt voor onze kerk en ons volk.
Het komt er op aan, dat onze predikanten de krachten, die er in onze Hervormd Gereformeerde gemeenten zijn, wakker roepen uit den dommel, leiding weten te geven en tot medearbeid weten te bewegen en alzoo tot waarachtig heil der gemeente dienstbaar weten te maken. Uit dat oogpunt is de oprichting van dergelijke manen- vereenigingen van zoo groot belang. Zulk eene vereeniging geboren uit het gemeenteleven zelf, kan beter dan eenige andere de plaatselijke behoeften niet slechts kennen, maar ook dienen. Het doel daarvan is natuurlijk riiet, dat zij eens aangenaam samenkomen, maar dat zij werken, dat zij wat doen in de eerste plaats om zeiven de beginselen van Gods Woord en van de belijdenis klaarder en beter te verstaan, dus te studeeren in Gods Waarheid, daarna ook om met die verworven kennis nut te doen, de gemeente te dienen. De Dienaar des Woords kan van deze broederen goede hulp en krachtigen steun ontvangen, als zij onder zijn eigen leiding werkzaam zijn.
Het is van het grootste belang voor het behoud onzer gemeenten, dat de reeds ontstane jeugdarbeid met kracht wordt uitgebreid. Er zijn nog tal van onze Hervormde Gereformeerde gemeenten, die op de oude wijze voortleven en waarin zoo wat niets nog wordt gedaan ten behoeve van onze opgroeiende knapen, vaak ook zelfs niets geschiedt ten bate van de vorming onzer jongelingen. Indien onze gemeenten niet zullen wegzinken, dan moet er wat gedaan worden.
Onze gemeenten hebben vaak gebrek aan degelijke ouderlingen en diakenen, gebrek aan goede werkkrachten, niet omdat er geen genoegzaam aantal mannen is, maar omdat er alle organisatie der krachten ontbreekt. Er geschiedt soms niets van al hetgeen de Heere toch aan zijne gemeente heeft opgelegd als een heilige roeping.
En wanneer wij daarbij nu in het oog houden, hoe in onze dagen de tijdgeest onze gemeenten aanvreet, hoe zij worden afgeknaagd door allerlei sectarische stroomingen, die secten en muiterijen in kerkelijke en wereldlijke regeeringen begeeren aan te richten, dan moet het toch wel aan ieder, die nadenkt, duidelijk zijn, dat wij zoo niet kunnen blijven voortgaan.
De krachten, die er zijn, moeten mobiel gemaakt worden. En daarvoor is noodig eene scholing, die alleen door degelijke plaatselijke organisatie kan worden bereikt.
Het werk der gemeente des Heeren begint bij haar zelve en in haar zelve. Zooals de Kerk zich steeds plaatselijk in de eerste plaats openbaart, zoo moet ook plaatselijk de worsteling worden aangevat met de geesten dezer eeuw om het behoud der gemeente. En wij moeten dus zeiven in elke gemeente inzien, dat wij onze kinderen, onze knapen, onze jongelingen en wat van zelf spreekt ook onze jonge dochters, niet maar zonder verzet mogen prijsgeven aan allerlei wind van leer, aan de grillige modebewegingen dezer dagen. Het gaat niet aan, dat wij ons gemak maar houdën en alles laten bij het oude, hoewel onze tijdsomstandigheden geheel gewijzigd zijn en geheel andere behoeften en ook geheel andere eischen stellen.
In zoo ernstige en moeilijke omstandigheden als waarin wij met ons geheele volk nu verkeeren en die zeker in de eerste toekomst niet zullen opklaren, is het onafwijsbare eisch op te waken uit onze zoete rust. Onze knapen hebben leiding noodig en zal die inderdaad worden gegeven, dan zijn er ook leiders noodig. En deze leiders kunnen en moeten met onderscheidene gaven zijn toegerust.
De eerste eisch, die voor allen zonder onderscheid geldt, is dat zij bewogen worden door een besef van roeping, die elk lid der gemeente heeft om aan den opbouw mee te werken. En dat roepingsbesef zal er zijn, als er vreeze Gods in de zielen woont. Die hebben wij niet slechts noodig voor ons zeiven, maar ook voor het werk, dat ons wenkt. Die eisch geldt dus voor allen zonder onderscheid. Maar overigens hebben wij voor de leiding onzer knapen mannen noodig met verscheidenheid van gaven. Zoo iemand de gave heeft van een helder verstand om goed te kunnen onderwijzen, hij is welkom op dit arbeidsveld. Maar er zijn er ook, die vrijmoedigheid tot spreken missen, doch die misschien voor omgang met de knapen begaafd zijn, die hun andere nuttige dingen kunnen leeren, die bij de lichamelijke oefeningen en bij het spel en andere gelegenheden, waarvoor het knapenleven ons stelt, goede diensten kunnen bewijzen.. Wat wij eigenlijk alleen behoeven, dat is die liefde van Christus, die velen in onze gemeenten moge dringen zichzelven te geven, zichzelven te offeren op het altaar, dat de Heere Jezus Christus heeft opgericht in elke gemeente, die aan Zijn evangelie waarachtig begeert vast te houden.
Wie de toestanden in zijne gemeente in het oog vat, wie denkt aan de vreeselijke verwording van ons volk, zooals deze uit de cijfers onzer volkstelling openbaar wordt, voor dien kan het niet twijfelachtig zijn, dat wij moeten, wakker worden, dat wij nieuwe wegen moeten inslaan en die zal ook inzien, dat in elke Hervormd Gereformeerde gemeente de hand aan den ploeg moet worden geslagen, opdat het Woord en de belijdenis weder worden uitgedragen, zoodat er een levende kern wordt geboren, een krachtcentrum in elke van onze Hervormd Gereformeerde gemeenten. Wij moeten de krachten, die de Heere ons gegeven heeft, niet ongebruikt laten.
En daarom is het noodig, dat het alom worde ingezien, dat de krachten, die er zijn, moeten worden georganiseerd en tot actie gebracht. De Heere onze God roept daartoe onze gemeenten op.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Van onze knapen. - XVI.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's