Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Groen's idee.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Groen's idee.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met betrekking tot het kerkelijk vraagstuk heerscht er menig misverstand, dat de oplossing tegenhoudt niet alleen, doch zelfs groote verdeeldheid wekt. Meestal zijn deze misverstanden het gevolg van gebrek aan grondige kennis van de zaken, die in het geding zijn. Daarom kan het af en toe nuttig zijn eens enkele verkeerde beschouwingen recht te zetten.
Zoo is onder ons er eene voorstelling in omloop gebracht over de geschiedenis van den Gereformeerden Bond, die zoo langzamerhand een legendarisch karakter dreigt te verkrijgen en die haar ontstaan dankt aan de onbekendheid met de beginselen, die in het geding zijn. Aldus verscheen er in De Waarheidsvriend van den 8en Febr. 1834, no. 5 van een reeks artikelen over De richtingen in de Ned. Herv. (Ger.) Kerk. In dit 5e artikel nu wordt een en ander verteld over den Gereformeerden Bond uit de eerste jaren van zijn bestaan, toen de vrijmaking van het synodale juk nog in de bondsbanier stond.
Waaruit blijkt, dat de auteur de zaak, waarover hij schrijft geen recht laat wedervaren, niet misschien omdat hij zulks niet zou willen doen, maar omdat hem het wezen der vraagstukken ontgaat.
De schrijver vertelt daarin, dat de Gereformeerde Bond destijds den naam droeg van „Ger. Bond tot vrijmaking der Nederlandsch Hervormde Kerken" en zegt dan daarvan: „Deze vrijmaking dacht men toen langs politieken weg te kunnen verkrijgen, daar de gebondenheid ook langs politieken weg is tot stand gekomen in 1816." En op deze woorden laat hij dan volgen: „Om nu de Kerk weer vrij te maken, is het middel „langs politieken weg" teveel voor doel aangezien. Het doel is altijd geweest en is nog: de Gereformeerde beginselen te verbreiden. In 1909 is de bond niet van koers veranderd, doch is alleen uit den naam „de vrijmaking der Hervormde Kerken" weg gelaten. Dit was voor velen een steen des aanstoots. Men zag hierin een opnieuw aansturen op de afscheiding en doleantie."
In deze beschrijving der geschiedenis wordt nu duidelijk, dat de schrijver het eigenlijke, waarom het in deze historie ging, niet heeft begrepen, omdat hij met het kerkelijk vraagstuk in zijne ontwikkeling Sinds 1816 niet voldoende, ik zeg niet „op de hoogte", maar „op de diepte" is. Hij stelt het voor alsof de oprichters van den Gereformeerden Bond de lumineuse idee hadden opgevat, dat men nu eens zou beproeven langs politieken weg het doel van de vrijmaking van de Synodale organisatie te bereiken. En deze voorstelling nu is in het geheel niet juist. Ik vestig daarop de aandacht, omdat deze onjuiste voorstelling van veel meer belang is dan de schrijver waarschijnlijk zelve vermoedt. Wij hebben daarin toch van doen met eën verloop in de politieke ontwikkeling van ons Gereformeerde volk, dat veel ernstiger in zijn gevolgen is, dan men bij oppervlakkige beschouwing meent. Deze schrijver heeft dit zélfs niet opgemerkt, daar hij het voorstelt als hadden wij bij deze politieke belichting en deze op den voorgrond stelling van den politieken factor met een bij de stichters opgekomen ideetje van doen, dat weldra bleek geheel onvruchtbaar en eigenlijk eene misvatting te zijn, die wel op niets moest uitloopen. En dit nu is volstrekt niet het geval. Ik zal natuurlijk niet ontkennen, dat er onder de oprichters wel een enkele geweest kan zijn, die daar een ideetje in gezien heeft en die meende, toen er moeilijkheden rezen, dat deze politieke instelling blijkbaar eene vergissing was geweest, die men heel gemakkelijk kon corrigeeren door eenvoudig het woord „vrijmaking" er uit te lichten, maar er waren er onder de oprichters ook, die zich wel bewust waren van de beteekenis, die deze politieke opzet had en die inzagen, dat de verdoezeling daarvan wezenlijk beteekende het principieel prijsgeven van het standpunt, dat indertijd niemand minder dan Groen van Prinsterer in onzen kerkdijken strijd had ingedragen. Deze politieke inslag was in het geheel niet een zoo maar opgevatte idee, doch niets meer en niets minder dan de leer van Groen en het standpunt, dat deze prnntp Christen denker, die onze Kerk en ons volk lief had als geen ander, van meet af heeft ingenomen. Het is van belang daarop den nadruk te leggen, dat dit streven volstrekt niet nieuw was, maar het zuiver oude antirevolutionaire standpunt weergaf, daarvan de uitdrukking was. Dat de Geref. Bond dit heeft prijsgegeven, was dus niet zoo onschuldig, al wil ik er onmiddellijk als een soort verontschuldiging aan toevoegen, dat de leiders, die daartoe overgingen, niet de eenigen geweest zijn, die dit niet hebben ingezien. Het is zelfs een vraag, of niet de latere, minder principieele ontwikkelingsgang, die de antirevolutionaire Partij blijkt doorloopen te hebben, aan hetzelfde euvel is ontsproten en waaruit voor haar in de toekomst nog wel groote nadeelen kunnen opkomen. Dr. Kuyper stond in 1906 nog op hetzelfde standpunt als Groen en als de bewuste stichters van den Gereformeerden Bond, doch ik zou niet durven zeggen, dat zulks met Mr. Heemskerk en zijne naaste volgelingen ook het geval was.
En de invloed, die van dezen politicus is uitgegaan op de antirevolutionaire Partij der laatste twintig jaren, moet waarlijk niet worden onderschat, daar vele jongeren aan zijne lippen hingen.
Hetgeen dus de Bondsleiding deed door eenvoudig den politieken factor te schrappen en de vrijmaking prijs te geven, was daarom niet zoo onschuldig als het schijnt. Het was in ieder geval iets anders en iets van meer belang dan het overboord werpen van een los ideetje, dat in het brein zoo eens was opgekomen.
In het wezen der zaak beteekende dit het loslaten van de politiek van Groen van Prinsterer. En zooals ik zeide, het was ook volstrekt niet in overeenstemming met de politieke opvattingen, die Dr. Kuyper in die dagen nog voorstond. Hoe hij later tegenover het vraagstuk stond, dat kan ik daarlaten, maar in 1906 heeft hij mij persoonlijk verklaard, dat deze opvatting van Groen nog de zijne was en dat hij hoopte, dat ik er aan zou vast houden, al ontveinsde hij zich niet, dat zulks, gegeven de voortdurende verwarring, die telkens gpnieuw door domme, bekrompen kerkistische drijvers opzettelijk werd opgewekt met hun geroep: „de doleantie, de doleantie!" met groote moeite zou gepaard gaan.
Maar hij was eveneens van overtuiging, dat deze weg er ons zeker zou kunnen brengen, indien de antirevolutionaire Partij bereid was daarvoor een even volhardenden strijd te voeren als voor het schoolprobleem, indien zij den moed had daarvoor desnoods een tijdlang weder klein te worden. En dien moed heeft zij niet gehad, zoodat dit grondvraagstuk geheel op den achtergrond raakte, ten slotte uit het oog werd verloren en ten laatste zelfs welbewust werd prijsgegeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Groen's idee.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's