Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verwarring dezes tijds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verwarring dezes tijds.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze dagen onderscheiden zich door eene groote verwarring op schier elk gebied. Wie op de economische nooden let, zou allicht tot de meening kunnen komen, dat deze verwarring zich het krachtigst openbaar op het terrein van ons dagelijksch leven in den strijd om te bestaan. Duizenden toch voelen op voorheen ongekende wijze den materieelen druk. Zij worden daaraan alle dagen herinnerd door de alle vrijheid beperkende crisis-wetten, die de regeering heeft gemeend te moeten uitvaardigen, indien niet geheele standen in de maatschappij plotseling tot den ondergang gedoemd zouden worden.
Toch is de verwarring op economisch gebied nog bij lange na niet zoo groot als op geestelijk gebied. Toen de economische nooden zich op onbehagelijke wijze deden gevoelen, had de geestelijke crisis reeds eene geschiedenis van vele jaren achter zich, want zij was reeds in den oorlog merkbaar, om na het sluiten van den vrede tot krasse openbaring te komen in vrijwel alle kringen der maatschappij. Jongen niet alleen, maar ook menschen in de kracht des levens ondergingen haren invloed.
Duizenden zijn er, die geestelijk alle houvast schenen verloren te hebben. En zoo zag men de geestelijke verwarring toenemen in een steeds meer zich versnipperend richting-leven. Bij de politieke campagne viel dit wel het meest op, doordat zij inzette met een geweldig aantal partijtjes, die allen meenden, dat heur stem in het parlement noodzakelijk moest worden gehoord. De oude, grootere partijen van voorheen brokkelden af, konden velen niet meer bevredigen, die in nieuwe richtingen en dus kleinere partijtjes heil zochten. En het was niet uitsluitend de stoffelijke ellende, die tot deze versplintering den stoot gaf, maar de ondergrond ervan lag gegeven in de geestelijke richting, die over de Westersche volken gekomen was. De oorlog heeft er ongetwijfeld veel toe bijgebracht en door zijne ellende, door zijn lijden en bloedvergieten aan duizenden alle vastheid des levens ontnomen. Veler uitzicht werd beneveld, veler rust gestoord, veler blijmoedigheid verdonkerd. Er is door den oorlog een stroom van skepticisme uitgegoten over de Christen volken, zoodat de massa der twijfelmoedigen steeds grooter werd. Zij hadden allen geteerd op een of ander levensgeloof, dat, hoe wankel dan misschien en hoe ongegrond ook in werkelijkheid, toch nog een zekeren stuur aan hun leven gaf. En zie, deze vreeselijke, bloedige, langdurige oorlog had het alles weggevaagd, in zijne ijdelheid en onbetrouwbaarheid ten toon gesteld. En daarom velen weten niet meer waarheen, missen elk steunpunt, worden alzoo de prooi van een twijfel aan alles, wat tot heden der wereld tot een troost en bron van kracht is geweest.
Zoo hebben wij kunnen opmerken, dat zij die geene aanhangers waren van een Christelijke wereldbeschouwing, aan hunne wijsgeerige stelsels gingen twijfelen en van radicalisme tot radicalisme voortgleden, zoodat er eene geweldige toename van de uiterste linksche partijen viel waar te nemen. Ook ten onzent is er eene stelselmatige opschuiving naar de uitersten waar te nemen. Zie maar naar den geweldigen groei van het communisme met name in Duitschland, dat nu wel oogenschijnlijk onderworpen is, maar waarvan toch niemand meenen moet, dat het uitgeroeid werd. Het leeft onder den druk, groeit als de palm weleer onder de beklemming van zijn last, al heeft het nu soms geheele andere vormen aangenomen, die passen bij de opgekomen staatsalmacht, waaronder de Duitsche natie zucht. En deze is mogelijk geworden door het dreigend communistisch gevaar, dat wanneer het loskwam, zich ook in den vorm eener staatstirannie zou hebben geopenbaard. En niet slechts in Duitschland is dit proces tot groote ontwikkeling gekomen, in vrijwel alle Westersche landen is hetzelfde waar te nemen.
Zelfs in een volk als het Engelsche, dat zich overigens onderscheidt door zijne kalmte en vastberaden kracht, door zijn zedelijke sterkte en godsdienstzin, is er eene steeds sterker wordende neiging naar uiterst linksche idealen, die op hare beurt aan de andere zijde voert tot fascistisch streven. En datzelfde is nu ook onder ons volk op te merken. De uiterst linksche groepen en groepjes wonnen alle in kracht. Zelfs de sociaal-democraten brokkelden af en de profetie is niet ongegrond, dat als er nu eene verkiezing moest plaats hebben, de uitslag zou leeren, hoe met name de groote steden een triest beeld zouden te aanschouwen geven van al verder voortschrijdende radicaliseering der massa. Daarnaast is er ook onder ons volk eene neiging tot staatsalmacht te speuren, die geleid heeft tot een betrekkelijk snellen groei van fascistische en nationaal-socialistische bewegingen, die als de tegenhangers zijn van het andere tirannieke communistische uiterste.
Wat blijkt nu uit deze verschijnselen dan alleen, dat in de volksziel de twijfel machtig is geworden aan hetgeen duizenden voorheen als geestelijke levensgrond diende.
Zoo is het nu in de wereld, waarin wij leven, met de reeks van hare vroeger ons geheel onbekende partijen en bewegingen, die alle saam getuigenis geven van de geestelijke verwarring, waarin de massa verkeert. Maar hoe is het nu in de kringen dergenen, die voorheen zich schaarden onder de vanen van hetgeen men in het algemeen de Protestantsche Christenen noemde? Wij stellen deze vraag, omdat zij ons dezer dagen werd voorgelegd. Welnu, ik zou niet durven zeggen, dat de wijde kring van hetgeen onder ons volk nog Christelijk wil heeten, vrij gebleven is van den invloed dezer ons overstelpende geestelijke verwarring. Integendeel, als er iets duidelijk is geworden, dan zeker wel, dat ook in dezen kring zich een twijfelzucht baan brak, die aan velen alle zekerheid heeft ontnomen. En dit niet alleen in de kringen dergenen, die niet tot de principieele Gereformeerden behoorden, maar ook onder deze laatsten doet zich eene vervloeiing gelden, die een geestelijken ondergrond verraadt, waardoor een gewettigde vrees wordt gewekt, of de beginselen der belijdenis, gelijk deze uit Gods Woord zijn geput, er nog wel waarlijk werden behouden.
In de eerste plaats is er in de Gereformeerde kringen, zooals zij in de Hervormde Kerk nog worden aangetroffen, maar al te dikwijls op te merken een gebrek aan geloofsverzekerdheid. Het getal der waarlijk en oprecht verzekerde Christ-geloovigen is in de laatste tientallen van jaren aanmerkelijk gedaald. Van beproefde, goed gefundeerde kinderen Gods, die weten wat de Heere aan hunne ziel heeft gedaan, hooren we maar zelden meer. Het gezonde geestelijk leven is er nog wel, maar het is zeldzamer geworden. In de plaats daarvan kunnen wij hooren, hoe er velen zijn, die al dobberend en deinend hun levensweg reizen, terwijl zij eigenlijk nooit vrijmoedigheid hebben te getuigen van hetgeen de Heere aan hunne ziel heeft gedaan. Daarnevens zijn er heden ten dage velen, die zich vroeger bij het Gereformeerde volk schaarden, doch allengskens zijn afgezakt naar verwaterde leering, die niet ontsprong aan de bron der reformatie onzer Vaderen.
Dit is allereerst een verschijnsel, dat opvalt onder de jongeren, met name onder de studenten, waaruit de latere predikanten moeten voortkomen. En daarom juist ligt daarin zulk een gevaar voor de toekomst onzer Hervormde Gereformeerde gemeenten. Ik heb onderscheidene generaties van studenten van nabij kunnen waarnemen en vergelijken. En dan valt het op, dat niet alleen het peil van veler ontwikkeling is gedaald, maar ook dat de belangstelling in de groote levensvragen, de belangstelling ook in de vraagstukken, die de leer stelt, is verminderd.
Dit verschijnsel is niet slechts bij de Gereformeerden, maar bij alle richtingen op te merken. Het theologische leven is, om zoo te zeggen, niet meer wat het vroeger was. De tegenwoordige studenten zijn over het geheel genomen, uitzonderingen dus daargelaten, veel oppervlakkiger, studeeren ook minder grondig. Naar de diepe levensgronden vragen zij nauwlijks meer, zoodat zij critiekloos de modeprofeten napraten. Natuurlijk, de nieuwsten onder dezen zijn de mannen, die het weten. Zelfs Kuyper en Bavinck worden legendarische namen en van Calvijn en Junius, om daarbij te blijven, weten zij heel niet meer, omdat verreweg de meesten zelfs geen voldoende Latijn meer kennen om deze te lezen.
Zoo trad er dus een verloop, een proces van verwording in, waarvan het resultaat moet zijn, dat er straks eene generatie van predikanten komt, die zich eenerzijds onderscheiden door onbekendheid met de leer der Kerk, die zij moeten prediken, anderzijds door volkomen gebrek aan innerlijke zekerheid van overtuiging. Dat daaruit groot gevaar voortkomen zal, behoeft geen betoog. Reeds nu kunnen wij af en toe waarnemen, hoe menschen, die men voor Gereformeerd aanzag, tot allerlei richtingen afzakken, hoort men, hoe deze en die de vanen der beginselen heeft verlaten. Een schade is dit natuurlijk niet, want het is veel beter, dat de waarheid aan het licht treedt, maar het wijst er toch wel op, dat er jarenlang onder onze Hervormde Gereformeerden personen zich deden gelden, die wezenlijk niet tot de aanhangers onzer belijdenis behoorden. In hun eigen gemeente misten zij wel reeds het vertrouwen, stonden zij vrijwel voor een leege kerk, maar op eene vergadering te midden van ons volk paradeeren zij toch nog als Gereformeerd. Zoo deden zij schade, oefenden een invloed, die niet gezond mocht geacht.
Wij leven dus in een bijzonder gevaarlijken tijd, waarin de rechte sporen moeilijk soms te onderscheiden zijn. Des te meer reden is er om in deze donkere dagen menigvuldige behoefte des gebeds te hebben om de leiding van des Heeren Geest en om getrouw makende genade, opdat wij niet met den grooten stroom der were1^ — gen afdrijven, maar leeren vast houden aan Gods Woord en de belijdenis, daarvan niet af te wijken onder allerlei schoon schijnende leuzen, want in de verwarring van onzen tijd, die misschien nog wel veel grooter worden kan dan thans reeds het geval is, biedt alleen het waarachtig geloof in Gods Woord, het leven uit en naar dat Woord, eene zekerheid der ruste, dewijl de Heere zelve ons beloofd heeft: „Ik ben de Heere, uw Verlosser, de Heilige Israëls; Ik ben de Heere, uw God, die u leert wat nut is, die u leidt op den weg, dien gij gaan moet." Indien wij naar Zijn Woord luisteren, dan zal onze vrede zijn als eene rivier en onze gerechtigheid als de golven der zee. Ja, dat zal ook dan zoo zijn, als de wereld tot haren ondergang neigt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 maart 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De verwarring dezes tijds.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 maart 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's