Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De N.S.B. en wij. - II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De N.S.B. en wij. - II.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is altijd zoo geweest, dat de kleine volken de nadeining ondergaan van de beroeringen, die de groote natiën in verwarring brengen. Zoo heeft ook Nederland de revolutie van 1789 op zijne wijze nagevolgd. En het behoeft ons dus niet te verwonderen, dat het ook in de eeuw, die er op volgde, naarstig na-aapte, wat de groote buren voordeden. De Fransche mode was voorheen de eenige, die navolgens waardig scheen. De vaderen dweepten er mede. In de laatste helft der voorgaande eeuw werd het anders. De ooster-nabuur ontwikkelde zich tot een grooten, machtigen industriestaat. Duitschland werd voor velen „Deutschland über alles, über alles in der Welt", vooral op het gebied der wijsbegeerte en der wetenschap. Het geslacht, dat ons vooraf ging, dweepte met de Duitsche theologie. Die was veel beter dan de leer der vaderlandsche kerk. De Duitsche philosophie, waaraan, zooals de ervaring heeft geleerd, Duitschland zelf zich doodgegeten heeft, hield in Nederland hare triumftocht. Het Duitsche pantheïsme deed opgeld. De groote wijsgeeren Fichte, Schelling, Hegel waren de lievelingen en zijn dit nog bij velen. En zoo lag het voor de hand, dat ook de Duitsche sociaal-democratische beweging in Nederland haar trouwste volgelingen had. De Duitsche sociaaldemocratie was de groote steunpilaar van de Nederlandsche. Men moest maar eens zien, hoe de Hollandsche sociaal-democraten met oogen vol diepen eerbied opzagen haar den grooten Broer, ik moet eigenlijk zeggen, naar hun Duitsche vaders. Zij waren de ideale voorgangers en vol vertrouwen hoopten zij, dat de eindelijke overwinning uit het Oosten komen zou. Ook hier gold het „ex Oriente lux", het daghet uit het Oosten!
En dat bleef zoo, totdat de historie haar vonnis velde in den oorlog en na den oorlog. Ja, dat bleef ook zoo, niet alleen onder de sociaal- democraten, maar ook onder onze kerkelijke menschen. Het echt Nederlandsche, dat met de republiek der Vereenigde Nederlanden geboren was, kon in hun oog de vergelijking niet doorstaan met het vreemde. Een zich bezinnen op wat van de Vaderen stamde, foei, hoe achterlijk was dit! En voortbouwen op de basis door de Vaderen gele_gd, wie kan het daar nu nog mee doen! En weer stonden de Duitsche mode-theologen voor veler oogen als de eenig navolgenswaardige exempels. Barth en Brunner en Otto en zoovele anderen, die hadden voor het eerst de waarheid ontdekt! En zoo zien wij zelfs de jongelui, die nog leeren moeten, al klaar geworden over de diepste levensgronden. Wel waren er in den oorlogstijd,
Wel waren er in den oorlogstijd, die van het keizerlijke Duitschland beu waren geworden. Maar na den oorlog begon de imitatie met verjongde kracht. Wij waren eigenlijk geestelijk geannexeerd, hoe prat wij op onze zelfstandigheid schenen.
Zoo is de feitelijke toestand. En nu zakte de Duitsche sociaal-democratie, wier beenen te zwak waren om de weelde te dragen, door hare knieën. Zij verliep in haar eigen wezen, gaf der wereld het schouwspel te zien van de kikvorsch, die Lafontaine bezongen heeft, toen het schepsel zich tot een os meende op te blazen. Het communisme bracht de sociaaldemocratie tot haren val. Niet omdat dit communisme iets anders was dan het Marxistisch ideaal, maar omdat het dit wezenlijk en waarlijk was, omdat het van dit reformistisch getob zich afkeerde en weer orthodox werd, werd wat het is en wezen wilde, wat het was. En hiermede was het lot bezegeld. Van dezen comjnunistischen hemel was toch de groote massa ten slotte bang. En toen kwam het zoogenaamde Nationaal Socialisme, in welks naam ligt uitgedrukt wat het is. Een socialisme, dat niet meer optreedt met de wereldoverwinnende pretentie," die ligt uitgedrukt in de leuze: „Proletariërs van alle landen vereenigt u!" In de plaats van dit internationale, alle volken der wereld omvattend ideaal trad de natie. En dit heeft in elk geval dit voor, dat het grijpbaar is, dat men het zich kan voorstellen, dat het onmiddellijk spreekt tot het eigen ik. De gansche menschheid, alle volkeren, het is een beeld, dat ons duidelijk doet verstaan, dat die sociaal- democratie, waarover men den heer Albarda in de Tweede Kamer kon hooren poëtiseeren in jubelende sprake, toch eigenlijk niet veel meer is dan een ideaal, dat hoe schoon ook in zijne oogen, toch eene werkelijkheid, een wezen miste. De proletariërs van alle landen waren toch te groot in aantal en te zeer verscheiden dan dat men ze zich goed voorstellen kan. Het was dan ook veeleer een soort begrip, zooals b.v. het zeevolk, of de negerrassen, maar grijpbaar en voorstelbaar waren zij niet. Maar het nationaal-socialisme komt nader bij huis. De Duitschers, ja vooral de Duitscher kan wel begrijpen, wie daarmede worden bedoeld. Doch ook dat Nationaal-socialisme is ten slotte een ideaal. Duitschland werd verslagen, maar het is niet dood gemaakt. Dat het niet doodgebleven is onder de handen van de vredemakers van Versailles, dat dankt het aan de Voorzienigheid, die de domste politieke heeren der oorlogvoerende grootmachten naar Versailles heeft laten gaan. Deze politieke tinnegieters hadden geen benul van de geschiedenis der menschheid en ook in den Bijbel hadden zij blijkbaar te weinig gelezen. Daarom wisten zij niet, wat er in de menschheid leeft. Trouwens, hadden zij in den oorlog al wel getoond, hoe weinig waarachtig politiek begrip zij hadden. Het is bekend, dat de volken met een heel klein beetje verstand worden geregeerd. Anders was er geen crisis als deze. Maar kan dit in gewone tijden nog door den beugel, in een zoo geweldige periode als dezen oorlog en de ontwrichting, die hij bracht, is dit beetje verstand een groote ramp. Vandaar de domheid van Versailles' vredemakers. Zij dachten Duitschland slechts zooveel adem te laten, dat het teveel had om te sterven en te weinig om te leven. Het moest langzaam sterven, maar wat langzaam sterft, heeft een taai leven.
En dus het stierf niet. Het kreunde een tijdlang, het kromde zich onder zijne schande en zijn leed.
De greep van de vredemakers van Versailles ontspande zich langzamerhand. Niet omdat zij medelijden hadden, maar omdat het egoïsme de domheid der menschelijke zonde is in het algemeen en die der volken niet minder. Ook deze vredemakers kenden geen eigenlijken vrede. En zoo liet af en toe, nu eens de een, dan eens de ander de neep zijner vingers ontspannen. Duitschland leefde op allengskens, maar zeker. En naar mate het adem schiep, naar die mate werd het zich weder bewust.
Het ontwaakte als uit den droom, waarin de nachtmerrie het trachtte te verstikken. En toen zag het, dat zijne zwakheid bestond in wat het zijne kracht waande te zijn. En toen moest het oogenblik komen, waarin het de voosheid doorgrondde van het wijde ideaal der reformistische sociaal-democratie. Zijne democratie was de wortel zijner ontzenuwing, want de Duitsche philosophie had, evenals het Duitsche volk zelf, nooit geweten wat democratie is. Hèt Duitsche volk is evenals de vrouw, die geregeerd moet worden, wat natuurlijk niet beteekent, dat zij wel eens niet wat zeggen mag en ook, dat er wel eens een oogenblik komen kan, waarop zij regeèrt. Maar het normale is, dat de Duitscher wordt geregeerd en niet mede regeert.
Het dacht democratisch te worden. Maar democratie is ook een ideaal. De werkelijkheid is van oude tijden af, dat zij een veile maagd is, corrupt en omkoopbaar en een bron van nationale verwording, van onrecht ook dikwijls en van bevoorrechting dergenen, die haar het minst verdienen. De oude Plato wist het wel, dat democratie in de werkelijkheid beteekende de heerschappij van de niet-bezitters over de bezitters. De rijken waren het voedsel voor de hommels. Wat de vleiers waren voor de tirannen, dat waren de demagogen voor het volk. De wijsheid van den staatsman was de kunst om de volkswenschen te verstaan en te bevredigen. Alle dieper inzicht in de waarachtige volksbelangen ging daarbij te loor. Eeuwen voor Christus heeft Plato dit reeds zoo gezegd. En wij zien er uit, dat de menschheid sinds weinig veranderd is.
Doch altijd kan het zoo niet blijven. Ook in Duitschland niet. En het werd rijp voor een Hitier. Ik zie hem als den exponent van het Duitsche geestelijk leven van de laatste eeuw. Hij is de vrucht van die philosophie, waarop het volk heeft geteerd en waardoor de Duitsche Kerk is vermoord. De Christelijke religie leeft nog wel onder het Duitsche volk, maar zij is er bij lange na niet de toonaangevende macht. Het socialisme heeft Hitler uit dezelfde mentaliteit, die hij in het Marxisme vervloekt. En het nationalistische is hem ook tot een ideaal, veel kleiner dan dat van de proletariërs aller landen, ineengeschrompeld feitelijk tot een Duitsch volksbeeld, dat uitdijde tot het Arisch ras. En zoo zien wij eenerzijds onder socialistisch masker den corporatieven staat ten tooneele voeren en onder Arisch mom een ziekelijke rassen-haat geboren worden, die in den Jood de philosophen dooden wil, waardoor dit nationaal socialisme zelve gedragen wordt. Het is als de wraak der historie, die den Jood vervolgt door de kinderen, die hij voortbracht. De oude Grieken vereerden een Zeus, die zijn eigen kinderen verslindt. En het nationaal-socialisme volgt hem daarin thans na door zijn antisemitischen inslag.
Is het nu wonder, dat ook onder ons volk, onder den druk der crisis- ellende, onder de vreeze voor het dreigend spook van den ondergang, de oogen weer gericht worden naar onze Oosterburen? Wij hebben ook genoten van de democratie. Was zij schoon en onbezoedeld en onbesmet onder ons? Wie zou dit durven zeggen, als hij gezien heeft, hoe in de dagen van den voorspoed men het omgekeerde deed van Joseph's wijze politiek in Egypte. In de vette jaren heeft de democratie ook ten onzent alle vette koeien gulzig opgegeten. Wij zitten nu met de magere. Is het wonder, dat het Duitsche exempel, dat voorheen de sociaal- democratie leidde, thans wederom velen bekoorde. Wie zou het anders kunnen verwachten!
Maar er is hier toch een deel onder ons volk, dat niet uit de Joodsch Duitsche philosophie leeft. Er is hier nog een Christenvolk. Kan dit ook zoo maar vrede hebben met het nieuwste product, dat het „Made in Germany" draagt? Meen niet, dat als ik straks eenige critiek oefen op het Hollandsche nationaal-socialisme, ik dit zal doen in partijdigheid. Ik wil niet gerekend worden bij hen, die de methode prijzen van het Persbureau, dat der regeering een wetenschappelijk absoluut verwerpelijk samenraapsel van citaten bood om een schijn van grond te scheppen voor het uitwerpen der N.S.B. Maar ik neem toch de vrijheid tot eene critiek, opdat althans ons Hervormd Gereformeerd volk zal weten, waar deze beweging heenvoert. En deze critiek kan misschien voor de N.S.B. nuttig zijn, als zij althans nationaal wil zijn en blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 april 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De N.S.B. en wij. - II.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 april 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's