Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen dienstknecht van Christus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen dienstknecht van Christus.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want predik ik nu de menschen of God? Of zoek ik de menschen te behagen? Want indien ik nog menschen behaagde, zoo ware ik geen dienstknecht van Christus. Galaten 1 : 2.

Paulus heeft aanleiding gevonden om in dezen brief de Galaten ernstig te vermanen, wijl er gevonden werden, die het Evangelie verkeerden. In welken zin men de kracht der Evangeliën zocht te veranderen wordt in het vervolg van den brief duidelijk. Men lette op den nadruk door den apostel gelegd op de rechtvaardigmaking door het geloof van Jezus Christus en niet uit de werken. (Hfdst. 2 : 15, 16.)
Klaarblijkelijk richt hij zich tegen den invloed der belijders uit de Joden, die steeds weer bezig zijn de werken der Wet naar voren te schuiven en daardoor het Evangelie van Christus krachteloos te maken.
Het is de oude geschiedenis, welke zich steeds weer vernieuwt, zij het ook op verschillende wijzen en niet steeds in Joodsche vormen. Ook de reformatoren had. den dezen strijd te voeren gelijk Paulus en het laat zich reeds daaruit verklaren, dat zij zooveel kracht en bewijsredenen uit de brieven van dezen Apostel hebben geput. En zeer zeker heeft het zijn groote beteekenis, dat zulk een belangrijk deel van het N. Testament door zijn brieven wordt ingenomen. Gods voorzienigheid, welke zorg droeg, dat deze schat werd bewaard en verzameld, opdat de gemeente van Christus de eeuwen door daarbij zou leven, heeft niet zonder oorzaak dezen Apostel tot de prediking in de oude cultuurwereld bijzonder werkzaam en tot een blijvenden leeraar en getuige van het Evangelie des Kruises gezet, overal waar dit in de wereld wordt gepredikt en de Kerk van Christus tot openbaring komt.
De mensch in die oude wereld was dezelfde, die nog heden leeft en vertoont dezelfde verdorven natuur, welke zich in al zijn booze neigingen en strevingen zoekt te handhaven. Deze apostel, welke die oude wereld en haar cultuur zoo bij uitstek leerde kennen, ontmoette dien mensch en bekwaamd door den H. Geest in de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, waardoor ook zijn groote gaven in buitengewone mate tot onderscheiding kwamen, zag hij de wereld in het licht der waarheid en legde aan haar den toetssteen des Woords aan.
De geestelijke zorgen, welke hij voor zoovele gemeenten in de eerste tijden harer openbaring heeft gehad, hebben dan ook niet alleen voor die dagen, maar voor alle tijden vruchten mogen brengen. De verderfelijke invloeden, welke steeds het leven der kerk bedreigen, worden door den apostel steeds aangewezen en vervolgd met een liefdevollen ijver des geloofs en met een bewonderenswaardige klaarheid.
Wat den Jood en den Griek beweegt om menschelijke strevingen en overleggingen te mengen in de Waarheid des Kruises en het leven des geloofs te ondermijnen, schouwt hij als uit de diepte der verdorvenheid van den mensch opkomende en als een onteering en berooving van de heerlijkheid van Christus en de ondoorgrondelijke liefde Gods, welke in Hem werd geopenbaard.
Zoo klaar en diep ingeleid in de kennis van des menschen verdorvenheid en de verborgenheid van het leven in en met den Christus, wordt de wijsheid, welke de H. Geest hem heeft geschonken ook tot een leerschool en toetssteen der gemeente en allen, die in den dienst der Woords staan, wijl deze in dé H. Schrift werd overgeleverd aan de tijden, die na hem komen zouden.
Het hier aan de orde gestelde stuk, waarop de apostel zoo telkens en telkens wijst, de rechtvaardigmaking uit het geloof en niet door de werken, is toch inderdaad niet van bijkomstig belang, maar draagt een bij uitnemendheid centraal en hoofdzakelijk karakter. Het raakt toch aan een grondbeginsel van het leven, dat ons in het Evangelie wordt voorgesteld, waarbij niet slechts de welstand van dat leven tot op zekere hoogte betrokken wordt, maar waarmede dat leven als zoodanig in het geding is. Voor hem, die dat leven deelachtig is, zal het getuigenis van den apostel gelden: Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. (Hfdst. 2 : 19.)
Dezulken hebben geleerd, dat uit de werken der Wet geen vleesch gerechtvaardigd wordt, zoodat zulk een weg is afgesneden en zonder hope. Het is hun klaar geworden, dat het Kruis te niet zou worden gemaakt zoo de zondaar door de werken der Wet zich van het oordeel zou kunnen vrij maken. Het Kruis ware een overbodig offer geworden en de mensch kon de genade Gods afwijzen en door zijn eigen verdiensten het Koninkrijk der hemelen beerven.
Wanneer men dus naast of in de plaats van den Christus der Schriften nog middelen der gerechtigheid wil betrachten en bijbrengen, bewijst men daarmede noch de ernst der zonde te peilen, noch ook te verstaan, welke de gave der genade in den Christus geschonken zij. De Geest der heiligmaking wekt daaromtrent een kennis, die zulk een licht verspreidt over de verderfelijke werking der gevallen menschelijke natuur en het oordeel, dat op haar rust, waardoor zij wordt ontdekt in haar vijandschap Gods en volkomen onbekwaamheid om eenig goed voort te brengen. Reeds daardoor is alle werk ijdel en nutteloos. Uit de wet is de kennis der zonde. Daarom wordt de Wet, die ten leven is gegeven, ten doode en leert Gods kind door de Wet te sterven aan de Wet.
In de gemeente, welke Paulus op het oog heeft, is men aan deze dingen ongetwijfeld niet vreemd gebleven. O, gij uitzinnige Galaten! Wie heeft u betooverd, dat gij der Waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn, denwelken Jezus Christus voor de oogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruisigd zijnde? Hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der Wet, of uit de prediking des geloofs? Zijt gij zoo uitzinnig? daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vleesch? (Hfdst. 3 : 1—3.) Het waarachtig geloof is onder de Galaten niet onbekend gebleven, zoodat men moet denken aan Joodsche insluipselen, die aan het leven der gemeente gevaar brachten, ondanks het feit, dat daar geestelijke krachten waren geschied en een volk Gods werd gevonden.
Dit moge ons wel inzonderheid leeren, van hoe groot belang het moet worden geacht voor de zuiverheid des Evangelies te waken door den Dienst des Woords en door de Christelijke tucht. Hoe scherp trekt de apostel toch te velde tegen deze dwalingen. „Ik doe de genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid door de Wet is, zoo is dus Christus tevergeefs gestorven." Daarmede is toch gezegd, dat hij niet zal toestaan in de gemeente leeringen te zaaien, door welke de genade Gods zou te niet gedaan worden.
En toch de menschen zijn daartoe zoo spoedig geneigd en het ligt zoo nabij onszelf op die wijze te behagen. Wars van zulk een streven om de menschen te behagen, richt Paulus zich tot de Galaten en God richt zich door hem tot de kerk der eeuwen en haar dienaren, opdat zij aan hem een exempel zouden nemen, waaraan de werking Zijner kracht gezien wordt. Dienaar van Christus, of menschenbehager, zoo staat het voor Paulus en zoo moet het voor allen staan, die het Woord dienen en den Christus belijden.
De machteloosheid, welke het kerkelijk leven onzer dagen vertoont, moge ons daarom tot bezinning roepen en vermanen tot onderzoek. Er wordt wel zeer veel gesproken over allerlei aangelegenheden en men overweegt verschillende wegen waarvan men betering schijnt te verwachten. Dit alles zal echter weinig baten, zoo men de hoofdzaak vergeet en van de zuiverheid des geloofs naar den regel der H. Schriften niet uitgaat.
Geen methode of veelheid van regelen naar menschelijke structuur zal ons baten zoo wij aan het leven naar het Woord Gods voorbijgaan en op eigene wijze het Evangelie verklaren en tot ijdele leer maken. Daarin schuilt een behagen der menschen, aangezien men plaats geeft aan bedenkselen, die van den mensch zijn en er toe leiden, dat men zoekt op zijn eigene wijze zalig te worden. Het gaat aan het leven van Gods Kerk voorbij en deze verkeert onder een deksel, zoodat zij aan de kracht des Evangelies geen openbaring kan geven, welke de wereld overwint en zegen verspreidt in deze donkere tijden. Veel moet er te kort komen aan de kennis en het leven der waarachtige godzaligheid, want anders toch zou de vrucht niet kunnen uitblijven, welke daaraan niet ontbreken kan. De grootste duisternis onzer dagen schuilt toch daarin, dat de Kerk, die naar den naam van Christus is genoemd en in Hem den Verlossen der wereld belijdt, geen licht verspreidt en het antwoord schuldig blijft op de tallooze vragen, welke uit onze ellende opkomen.
Zij heeft den mensch van onzen tijd Zijn beeld voor oogen te houden, opdat hij worde vernederd en aan zijn hoogmoed en de krankheid zijner ziel worde ontdekt. De natuurlijke mensch kent zichzelven niet en droomt van een volmaaktheid, welke ondanks zijn arbeid ijdelheid zal zijn. Zij heeft de eere te zoeken van Hem, die Zijn Zoon gezonden heeft en in Hem genezing heeft bereid ook voor een wereld, die aan haar eigen verdorvenheid te gronde dreigt te gaan.
Hoe zal de mensch rechtvaardig zijn voor God.
Dat is de vraag, die ook in onzen tijd het antwoord behoeft door de waarheid des Kruises, opdat de kracht der vernieuwing en het licht der hemelsche wijsheid ook in den nacht der tijden de heerlijkheid der genade doe schitteren en de Naam Gods worde groot gemaakt in den eenigen Zaligmaker Jezus Christus, uit Wien en door Wien en tot Wien alle dingen zijn.
De Kerk aan welke het Woord der zaligheid is toebetrouwd heeft ook te waken over de zuiverheid van prediking en leven en is geroepen om dit pand in gehoorzaamheid te bewaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Geen dienstknecht van Christus.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's