Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De N.S.B. en wij. - VIII.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De N.S.B. en wij. - VIII.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De N.S. B. bedoelt dus niet meer noch minder dan de verdwijning onzer constitutioneele instellingen en hare vervanging door een economisch-politiek-gemaakt systeem. Zij streeft dit doel na, terwijl zijn ons volmaakt in het duister laat over de wegen en middelen, waarlangs en waardoor zij haar doel denkt te bereiken. Later iè er wel verklaard, dat hare middelen geene gewelddadige zullen zijn, ter geruststelling van vele gemoederen, maar als zij er bij blijft, dat zij geene politieke partij wil wezen, dan is het mij althans niet duidelijk, hoe zij haar doel dan bereiken wil. Volle klaarheid daarover zou gewenscht zijn.
Haar ideaal is nu aldus omschreven (blz. 27) : „De toekomstige Staat zal zijn de corporatieve staat." Daaronder wordt dan verstaan: „Het geheele arbeidende volk wordt georganiseerd in corporaties van arbeiders in landbouw, industrie, handel, verkeer en vrije beroepen (ingenieurs, artsen, juristen, onderwijzers enz.) benevens in corporatiën van werkgevers en doet daar zijn invloed tot zijn recht komen." Elk lid van eene corporatie wordt geacht meer of min deskundig te zijn en „ontleent daaraan en aan het feit, dat hij actief deelneemt aan de verzorging van de maatschappij, het recht tot medespreken over het onderdeel van de staatshuishouding, dat zijne corporatie betreft."
En wie daarmede niet geheel tevreden is, die wordt naar Italië verwezen als naar het groote model.
Indien er iets nu duidelijk blijkt uit deze omschrijving, dan is dit de absorptie van het geheele economische leven in den staat. Alle economische levensuiting van het volk wordt door den .staat opgeslurpt. De vrije ontwikkeling van het bedrijf, waar de burgerlijke staat met de vrijheid, die hij ons waarborgt, mede gegeven is, zal moeten verdwijnen en het wordt alles staatstaak en dus ieder, die werkt, wordt staatsfunctionaris. Er wordt wel gezegd, dat er vrije beroepen zullen zijn, zelfs worden zij opgenoemd, maar waardoor die dan móeten bestaan in den alomvattenden staat, wordt niet duidelijk.
Nu hebben wij er reeds met een enkel woord op gewezen, dat onze tegenwoordige economische ontwikkeling en de daarmede samenhangende behoefte aan sociale wetgeving, wel eens kan leiden tot een anderen vorm van volksvertegenwoordiging dan die ons uit de revolutie en de daaruit opgekomen liberalistische politieke vertegenwoordiging, zooals wij deze thans kennen, te beurt viel. Inderdaad kleven er aan dit kiesrecht-systeem zeer groote gebreken. Het is zoowel door zijn leeftijdsgrens als ook door zijn rein individualistisch karakter eenerzijds, zeer willekeurig, anderzijds gaat het van een absoluut verkeerd begrip van het volk uit.
Dat de leeftijdsgrens eenvoudig is aangenomen, omdat men een grens moest stellen, is voor tegenspraak niet vatbaar. Er is geenerlei reden, dat de jeugd wordt uitgesloten dan alleen, dat men nu eenmaal meent, dat het verstand komt met de jaren. Toch is er grond dit te betwijfelen. Velen, die nu gedwongen worden ter stembus te gaan, weten van de vragen, waarom het daarbij gaat, meestal weinig of niets. Velen zijn als kudde-dieren, worden meegezogen zonder zelfstandig te kunnen of ook zelfs te willen oordeelen. De politieke partijen spelen daarin een grooten rol Zij lokken met hunne leuzen, jagen de kiezers op met huisbezoek, met vergaderingen, met lectuur en met nog veel meer. Toch mag daarbij niet worden voorbijgezien, dat er althans bij goed gedisciplineerde partijen, in dergelijke politieke actie ook een opvoedend werk wordt verricht. Er zijn partijen, die hunne kiezers scholen, tot zelfbewustzijn trachten te brengen. Maar hoe dit nu ook moge zijn, een leeftijdsgrens is altijd noodig en altijd betrekkelijk willekeurig.
Daarbij komt nu in de tweede plaats, dat ons kiesrecht strikt individualistisch is. Het is eigenlijk de ongerijmdheid zelve, dat de individuen zonder meer, althans vrijwel zonder meer, stembevoegd worden verklaard, daar zulk een individualistisch kiesrecht dat mannen en vrouwen, zelfs als zij gehuwd zijn, individueel een stembiljet in de hand geeft. Dat is daarom ongerijmd, omdat het volk zoo niet bestaat. Het volk is heel iets anders dan een aantal individuen. Het volk bestaat niet als een hoop naast elkander liggende zandkorrels. Dat was de absurde voorstelling van het Spinozisme en van de revolutionaire wereldbeschouwing, die het zoogenaamde sociale contract als oorsprong van den staat aannam. Maar hoe geleerd dit ook scheen, in de werkelijkheid is de staat nimmer zoo ontstaan en bestaat hij ook niet zoo. Het volk is gegroeid tot een organische grootheid, welks grondcel in het gezin gegeven is.
En deze beschouwing is niet slechts eene schriftuurlijke, daar Gods Woord ze leert, wanneer het ons zegt: „Man en vrouw schiep Hij ze"; maar zij is ook door de wetenschap bevestigd. Als ik dit zeg, dan zie ik niet voorbij, dat er wel ethnologen en sociologen zijn, die omdat zij onder den druk der evolutie-theorie staan, daarover anders denken, doch dan grond ik zulks op het feit, dat de werkelijke gegevens geen andere opvatting toelaten dan dat het gezin uitgangspunt is van alle gemeenschapsontwikkeling. Bij alle stammen en onder alle volken is het gezin de cel der gemeenschap. Dat is ook dan zoo, wanneer dit gezin anders bestaat dan het onder den invloed van de Christelijke religie bij de Christenvolken is geworden.
Het lag op grond daarvan dus voor de hand, dat b.v. Dr. Kuyper voorheen reeds een gezinshoofden kiesrecht bepleit heeft, dat in de plaats van dit individualistische kiesrecht komen zou. Maar uit den aard der zaak kan het daarbij niet blijven, omdat een volk en ook ons volk een organisch karakter draagt. De geschiedenis had daartoe trouwens ook geleid.
Het maatschappelijk leven heeft zich onder den invloed van het Kruis spontaan ontwikkeld in een organischen vorm, zoodat het bedrijfsleven aan een door het bedrijf zelf voortgebrachte organisatie het aanzijn had geschonken.
Nu kan wel niet ontkend worden, dat deze organisatie ten slotte niet meer geheele paste op de bedrijfsontwikkeling onder den invloed der voortschrijdende techniek, maar indien de revolutie niet uit andere, uit geestelijke, beter gezegd, uit on-geestelijke wijsgeerige motieven opgekomen was, dan zou het sociale leven zelf betere aanpassing hebben voortgebracht.
Maar de revolutie was nu, haar naam getrouw, eene omwenteling, eene omkeering, die niets heeft gespaard, alles wat de voorgeslachten hadden voortgebracht, omverwierp, zoodat zij het terrein van het maatschappelijk leven in economischen zin met al wat er op gebouwd was, zonder meer slechtte. De liberale geest, welks uitgangspunt steeds geweest is, dat men alles maar moest laten gedijen, zooals het gedijen kon, baande dus den weg tot den ongebreidelden concurrentie-geest, die het leven van de volken en ook dat van de menschen onderling tot een angstigen wedloop deed worden.
De evolutietheorie vierde hare triomphen in het Marxisme met zijn verderflijken klassen-strijd, met zijne angstvolle tegenstellingen tusschen kapitaal en arbeid, met zijne alle maatschappelijke organisatie verwoestende en bestrijdende bewegingen, die gevoed worden door het eeuwig evangelie der ontevredenheid, dus met de aspiraties van den antichrist. En deze leer heeft den oorlog gebracht over de volken, zooals zij den oorlog bracht in het leven der volken, door alle samenbinding te ontbinden en alle hoogere idealen, die het bindweefsel vormen in het volksleven met ruwe hand te vernietigen. Daarvan ondervinden wij nu de bittere gevolgen.
Dit werd sinds lange j,aren gevoeld. En ook hier was het weder Dr. Kuyper, die, voordat er van andere zijden op gewezen werd, het pleidooi voerde voor organisatie van het bedrijfsleven en daarmede voor eene organische vertegenwoordiging. Doch hij nam ook daarbij het? standpunt in, dat na meer dan een eeuw van verwarring, het niet mogelijk zou zijn plotseling door machtsdaden van den Staat eene nieuwe organisatie in het leven te roepen. Niet de Staat, maar het maatschappelijk leven z^lf moest deze hem thans passende organisatie voortbrengen, terwijl de staatsmacht daarbij steun kon bieden en door hare macht rechtsverhoudingen scheppen, die daaraan de vastheid konden geven, die zij behoefden om doeltreffend te werken. Van een opleggen eener organisatie, die niet gegroeid was, die niet wortelde in den bodem van het maatschappelijk leven zelf, kon daarom geene sprake zijn, omdat de sociale toestand haar moest kunnen dragen.
Indien nu de N.S.B. overtuigd van de onafwijsbare behoefte aan siciale ordening, overtuigd van de noodzakelijkheid om de wanorde door het Marxistisch drijven te weeg gebracht, te doen verdwijnen, zich aanbood mede te werken tot de vestiging eener betere sociale ordening, waarbij ook het bedrijfsleven weder gebracht werd onder eene natuurlijke, daarbij passende organisatie, die den vrede tusschen de belanghebbende partijen kon waarborgen, dan zou zij in breede lagen van ons Christenvolk bijval kunnen vinden.
Doch ook daarvan blijkt niet. Het eenige, dat blijkt en waarvoor zij getuigt, dat is, als zij de macht in handen krijgt, dan zal zij door machtsdaden „het geheele arbeidende volk organiseeren in corporatiën". Arbeiders in landbouw, industrie, handel, verkeer en vrije beroepen (ingenieurs, artsen, juristen, onderwijzers enz.) zullen in corporatiën worden onder- en saamgebracht, benevens in werkgevers- corporatiën, doch zóó dat de eerste groepen van het arbeidende volk daar hun invloed tot recht zullen laten komen. Dit klinkt alles zeer mooi en als men het zoo leest, schijnt het uiterst eenvoudig, zoo eenvoudig dat men niet begrijpen kan, waarom er zulk een corporatieve Staat al niet lang is. De verklaring daarvan is echter, dat de werkelijkheid van het leven der volken nog ietwat anders is en andere mogelijkheden niet alleen, maar ook andere krachtsfactoren in zich draagt dan op de studeerkamer, waar men programma's in elkander zet, kunnen worden in rekening gebracht.
Het Marxisme is daarom, ondanks zijn grooten invloed, spaak geloopen. En de vrees is niet ongegrond, dat ook zulk een corporatieve staat, zulk een volks-socialistisch- staatswezen eene utopie zou kunnen blijken. Ik houd Mussolini voor een geniale figuur, doch als we Italië's positie op economisch gebied in het oog vatten, is de corporatieve staat daar nog geen eldorado en in Duitschland is dit nogveel minder het geval. De groote moeilijkheden dezer dagen mogen ons wel doen streven naar overwinning van veel, dat ons volk bedreigt, doch de voorzichtigheid moge leiden tot vermijding van alle overhaasting en overdrijving. Wie teveel omvatten wil, zal ervaren dat zijn kracht te kort schiet. De nadeelen waren dan nog grooter.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De N.S.B. en wij. - VIII.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 mei 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's