Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De N.S.B. en wij. - XI.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De N.S.B. en wij. - XI.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het moet wel worden toegestemd, dat er, evenals in het leven van alle andere volken, ook in dat van het Nederlandsche historische rudimenten zijn, overblijfselen uit voorbijgaande tijden, die in het hedendaagsche leven niet meer of althans weinig passen en zeer wel gemist kunnen worden.
We hebben daar zelfs enkele voorbeelden van aangegeven. Wij zijn er bovendien zeker van, dat de tijd komt, waarin zulke resten verdwijnen zullen, al hebben zij gewoonlijk een taai leven. Doch eeuwig is er in de menschelijke geschiedenis niets en zoo ook wachten zulke overblijfselen uit vervlogen dagen op den historischen stoot, die ze doet verdwijnen, zooals dat met het voorbeeld der Synodale organisatie het geval zal blijken.
Dat dus de N.S.B. op het noodeloos voortbestaan van verouder- 9e en ondoelmatige instellingen wijst, is op zichzelf beschouwd niet verkeerd. Maar het voorbeeld, dat zij geeft, achten wij nu niet bijster gelukkig. De N.S.B. leiders hebben zich gestooten aan het bestaan van de meer dan iooo Nederlandsche gemeenten. Zij hunkeren bij den aanblik daarvan terug naar den Napoleontischen tijd, bewonderen Napoleon als „genialen revolutionair", die er een groot getal van had opgeruimd, terwijl deze dood verklaarde gemeenten na zijn val onmiddellijk weder als even zoovele phoenixen uit haar asch herrezen. De N.S.B. wil een zeven honderd gemeenten opdoeken. Natuurlijk als bezuinigingsmaatregel, want deze operatie ruimt burgemeesters, secretarissen, enz. op. Ja, zij beroemt er zich op, dat zij, in onderscheiding van alle politieke partijen, zulk een opruiming van baantjes aandurft.
Dus luidt het in het Nat. soc. program: ^Daartegenover komen wij, nationaal-socialisten, met den eenvoudigen eisch, dat het aantal gemeenten niet grooter zij, dan noodig is om het deel der Overheidstaak, dat het best uitgevoerd kan worden door gemeenten, metterdaad zoo doelmatig mogelijk te doen geschieden. Dit kan door opruiming van minstens 70 procent der tegenwoordige gemeenten."
Uit dezen „eenvoudigen eisch" blijkt inderdaad, dat de steller of stellers van dit program al uiterst simpel denken over het leven van ons volk en dat zij het absoluut niet kennen. Ik begrijp wel, dat zij om het in den totaal-staat saam te persen, met de historisch geworden toestanden weinig consideratie zullen hebben en ook dat zij met de typische eigenaardigheden en met de karaktertrekken van ons volk zich, wanneer zij met geweld hunne idealen zullen verwezenlijken, geen medelijden zullen hebben. Wie een ommelet wil bakken, moet nu eenmaal eieren stuk slaan. Maar de vraag rijst of deze totaal-staat dan niet een geweldige cultureele verarming beteekent. De rijke variatie, die ons volksleven thans nog cultureel te zien geeft, zal worden opgelost in den dooden gecentraliseerden vorm. En daarmede zullen ook vele geestelijke, edele goederen worden opgeofferd aan dezen moloch. Wie met het volksleven bekend is, zooals het in de onderscheidene provinciën bestaat, die weet, dat er groote verschillen bestaan in de wijze, waarop het leven wordt aangevoeld. Friezen en Overijselaars, de Veluwe en de rest van Gelderland, Zuid- en N.-Holland en Utrecht, om van het Zuiden niet te spreken, zij hebben alle hun eigenaardige trekken. Tot die trekken behoort zeker ook de echte nationale zin voor zelfregeering.
De autonomie is één dier goederen, waarop ons volk in zijn onderscheidene geledingen trotsch is.
Daarin ligt een groot geestelijk goed, dat wel is waar het weinig geschikt maakt voor den totaalstaat, die in het uitzicht wordt gesteld, maar ik zou toch zeer betwijfelen of ons volk met zulk een opruiming, waarbij veel, waaraan het gehecht is, moet verdwijnen, wel waarlijk gebaat zou zijn. Ook is het zeer de vraag, of deze bezuiniging wel eene bezuiniging zou blijken.
De ervaring leert, dat de kosten per inwoner in de groote gemeenten vooral niet minder zijn dan in de kleine. Er is geene tak van dienst, die in groote gemeenten minder kost dan in de kleine. Wij hebben nog kort geleden de redevoeringen kunnen lezen, die gehouden werden bij gelegenheid van de inlijving van een paar kleine gemeenten bij Rotterdam. En ook daarbij bleek wederom, hoe bevreesd men was, dat de kleine randgemeenten, die bij Rotterdam werden ondergebracht, hare landelijke karaktertrekken zouden verliezen niet alleen, maar ook hoe het geheele publieke levenspeil daardoor werd verhoogd. Het grootsche plan der N.S.B. om zoo wat alle gemeenten op te doeken en onder te brengen in groote regeeringscomplexen geeft dan ook blijk van een gebrek aan werkelijkheidszin. Ook de Nederlandsche bevolking is gehecht aan hare historische goederen en zij zal zeker niet zich gelukkig kunnen gevoelen onder een regeering, die voor dit alles niets voelt, afgestompt blijkt voor al die cultureele behoeften, die uit het verleden zijn meegebracht, die als een erfelijk bezit der geslachten worden gewaardeerd.
Uit het feit nu dat deze N.S.B. zich zoo gevoelloos verhoudt tegenover de historische goederen van ons volk, blijkt, dat haar systeem uitgedacht is door menschen, die met den aard van het leven van ons volk niet genoegzaam op de hoogte en zeker niet op de diepte zijn. Men krijgt den indruk, dat eenige idealistische menschen, voor welker achtenswaardigheid wij zeker gaarne eerbied betuigen, onder den invloed van hetgeen het buitenland te zien geeft en onder den druk dezer tijden, welker gevaren zij voorgevoelen, eens zijn gaan zitten om te overleggen of men ook hier niet iets dergelijks zou kunnen invoeren, of niet op den Nederlandschen stam een vreemd takje zou kunnen worden ingeënt. En daarom komen zij met een program, waaraan deze groote fout kleeft, dat het de werkelijke karaktertrekken van ons eigen volk geheel miskent. Daaruit alleen is het te verklaren, dat het met zulk een onbekookt program- ideaal voor den dag treedt, waarbij alle voeling met de werkelijkheid uit het oog wordt verloren. De opruiming van vrijwel alle gemeenten zou bovendien een geweldige centralisatie in ons bestuurswezen ten gevolge hebben, waardoor de levensbelangen van ons volk groote nadeelen zullen lijden.
Elk volk heeft zijn eigen bestuursbehoeften. Het Nederlandsche volk is geboren uit een vrijheidsoorlog. De behoefte aan vrijheid wortelt diep in de volksziel.
Wij danken dit aan de doorwerking der Calvinistische beginselen. Dat vrijheidsbesef nu moge als schaduwzijde een individualisme hebben, dat tot steeds voortwoekerende verdeeldheid voert, op zijn creditzijde staat echter een hoogere ontwikkelingsgraad. Ons volk heeft de neiging zijn eigen belangen niet alleen te zien, maar ook te verzorgen. En het vermag zulks te doen, omdat het over een practischen werkelijkheidszin beschikt.
En als er nu iets is, wat juist in de laatste halve eeuw als een groot nadeel werd aangevoeld, dan is dit de steeds onder den druk van het liberalisme toegenomen centralistische regeermethode. Wie meent, dat ons volk het aangenaam vindt om uit den Haag in alles geregeerd te worden, die vergist zich.
De oneindige vermeerdering van ambtenaren, die met die centralisatie gepaard ging, was niet alleen duur, maar ook dikwijls een zware last, die noch uit het oogpunt van het resultaat, noch uit dat van het genoegen op prijs werd gesteld. Ons volk heeft voorliefde voor „zelfregeering". Denk slechts aan de autonomie der gemeenten en het verzet, dat bij aantasting van dit beginsel wordt verwekt.
Inderdaad moet het als een der principieele gebreken in de politiek der laatste eeuw worden aangemerkt, dat men onder liberalistische leiding hoe langer hoe meer is gaan centraliseëren. Wij hebben b.v. om zoo te zeggen een tachtigjarigen oorlog gevoerd om de vrijheid onze kinderen te mogen opvoeden in overeenstemming met de eischen onzer conscientie.
En deze worsteling is met een betrekkelijke overwinning bekroond, die echter het groote kwaad der liberalistische centralisatie in zich draagt. Wie daartegen waarschuwde, werd ter zijde geduwd, want een eldorado van salarissen en pensioenen werd ontsloten, dat belanghebbenden in extase bracht.
Maar dat op dit oogenblik de kans groot is, dat al wat na zooveel strijd werd verworven, weer verloren gaat, is te danken aan de steeds verder doorgevoerde centralisatie, die alles uit den Haag naar vast model laat regeeren.
Voor de qualiteit van ons onderwijs is dit een nadeel, daar er op deze wijze met de behoeften van ons volk niet genoegzaam wordt gerekend. Wij hebben een eenheidsmodel in de paedagogie, zooals men in den oorlog zich mocht vergasten aan eenheidsworsten en broeken. En aan de andere zijde is er met al die centralisatie een verwarring zoo groot, dat de regeering zelve er nauwlijks weg meer in weet en tot nu toe den weg niet blijkt te weten om er uit te komen.
En deze heele centralisatie, die de onderwijzers tot ambtenaren van den Staat maakt, de scholen, ook de vrije scholen, tot feitelijke door den Staat betaalde staatsinstellingen, die den Staat promoveert tot den oppersten schoolmeester, kost zoo ontzaglijk vele millioenen, dat zij, zelfs als er geene crisis was, niet of nauwlijks konden worden betaald. En wie dan de vraag stelt, of nu de resultaten van deze millioenen en van heel dit systeem proportioneel met deze uitgaven overeenstemt, voor dien is het duidelijk, dat andere volken, die veel minder uitgeven aan dezen tak van dienst, zeker niet minder intellectueel ontwikkeld zijn dan ons volk.
Zie hier eene der vruchten van een steeds verder doorgedreven centralisatie. En nu komt de N.S.B. met de belofte van den totaal-staat, waarin de opruiming van ons gemeentewezerf volkomen past, en stelt ons een nog weder verder gaande centralisatie in het uitzicht op elk levensgebied. Dat zal dus voor ons volk meebrengen een steeds dieper ingrijpenden dwang der centrale wetgeving, waarmede ik niet geloof, dat ons Nederlandsche volk zich gelukkig zal gevoelen.
Dit beteekent natuurlijk niet, dat wanneer de toestanden zich historisch wijzigen, gemeenten niet zouden mogen worden vereenigd of gedeeld, maar wel dat een gewelddadige opruiming van ons historisch geworden gemeentewezen niet veel minder dan een ramp zou beteekenen voor ons volk.
Wat blijkt nu uit dezen door de N.S.B. in het uitzicht gestelde centralisatie- politiek? Ons antwoord daarop is dit: Als deze N.S.B., die beweert niet zonder meer een Duitsch of Italiaansch patroon te willen knippen van ons Nederlandsche volk, zal slagen, dat het dan den leiders voor alles noodig zal zijn zich rekenschap te geven van het historisch geworden karakter van ons volk. Zij zal ernst moeten maken met de vraag, hoe ons volk bestaat en leeft. Zij zal moeten begrijpen, dat zij zoo maar niet met het historisch gewordene kan omspringen. Zij zal zich moeten afvragen naar welke beginselen, zedelijk-geestelijke beginselen, de regeering zich behoort te richten om het volksgeluk te dienen.
En als zij dit doet, dan zal zij zelve zich aan die beginselen allereerst moeten onderwerpen. Tot die beginselen behoort zeker het onderscheid tusschen Staat en Maatschappij, de erkenning van beider beteekenis en waarde voor het volksleven. De grondslagen van art. 36 onzer belijdenis mogen aan ons Gereformeerde volk in deze dagen in herinnering worden gebracht, opdat wij nevens een krachtig gezag ook het recht op vrijheid mogen blijven verdedigen en ons niet gedachteloos laten voeren naar een staat, die ons geheele leven zal gaan overheerschen en de maatschappij omzet in een industrieele onderneming.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De N.S.B. en wij. - XI.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's