Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Open brief van Predikanten IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Open brief van Predikanten IV

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat de positie onzer Hervormde Kerk verre van schitterend is, kan niemand ontgaan. Wie zijne oogen open doet, dien is het duidelijk, dat zij het best kan worden beschreven met de woorden uit Jeremia's klaagliederen, gesproken om ons de vernedering van Gods Kerk zijner dagen af te malen: „Hare onreinheid is in hare zoomen, zij heeft niet gedacht aan haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag gedaald, zij heeft geen trooster. En het allerbedroevendste is, dat daaraan niet kan worden toegevoegd, dat zij tot God den Heere klaagt en met Jeremia zegt: „Heere! zie mijne ellende aan, want de vijand maakt zich groot." Daarvan is niets te speuren. Integendeel, de groote massa harer predikanten is van oordeel, dat de Kerk moet gemoderniseerd. Van een terugkeer tot de belijdenis en de gehoorzaamheid aan Gods Woord willen zij absoluut niet weten. Zij voeren veeleer een politiek, die wezenlijk ten doel heeft het voor goed prijsgeven van de belijdenis. Daarom sluiten zij compromissen en zien voorbij, dat elk compromis in beginsel de belijdenis loslaat. En de menschen, die zich tegen dit geschipper verzetten, worden sectariërs gescholden. W i e niet met den grooten hoop dezer compromis-predikers meedraaft, heet vanzelf sectariër.
De overgroote massa dergenen, die dezen Open brief hebben geteekend, behooren, zooals ik de vorige «maal reeds zeide, tot de kerkherstellers en kerkopbouwers. Ethischconfessioneele elementen hebben blijkbaar eene groote voorliefde voor de N. S. B. Uit den aard der zaak is daarvoor een grond, eene oorzaak aan te wijzen, die met de kerkelijke idealen dezer heeren samenhangt. De N. S. B. houdt niet op te verklaren, dat zij geene copie zal trachten te leveren van de Duitsche kerkelijke politiek. Welke politiek zij wel zal volgen met betrekking tot het kerkelijk vraagstuk, dat wordt niet duidelijk. Het eenige, dat daarvan gezegd wordt, is negatief. Het zal niet gebeuren als in Duitschland. Die verklaring zegt natuurlijk weinig, toont alleen, dat de leiding dezer beweging wel inziet, dat ons volk moeilijk pasklaar zal te maken zijn voor Duitsche toestanden. Maar de N. S. B. heeft toch een politiek program, dat zich ook over het kerkelijk leven uitstrekt. Zonder dat zou het geen N. S. B. kunnen zijn.
En wat is nu het geval? De meeste onderteekenaars van dezen Open brief zijn de vertegenwoordigers van kerkelijke idealen en representanten eener kerkelijke politiek, die naar soort kerkelijk herstel streeft. Dat eene Gereformeerde Staatskerk alleen in een volstrekt Gereformeerd gestempeld sociaal leven kan wortelen, ontgaat hun. Zij vragen ook bij hetgeen de beweging tot verandering der reglementen onzer Hervormde Kerk te zien geeft, niet naar den geestelijken toestand der kerkelijke massa. Het komt alles maar aan op het verwerven van een voldoend stemmen-aantal, opdat naar de macht kan worden gegrepen. Daarom worden er compromissen gesloten. Het compromis geeft uitbreiding van macht. En deze zelfde, voor verreweg het grootste deel uit predikanten samengestelde bewegingen voeren op kerkelijk gebied een politiek, die ten doel heeft door de machtsmiddelen der organisatie de Kerk te hervormen naar hun ideaal. In de plaats van terugkeer naar Woord en belijdenis prediken zij het grijpen naar de machtsmiddelen om alleen ruimte over te laten voor de compromis-idealen. Of het volk, dat de Kerk bewoont, daaraan beantwoordt, achten deze heeren blijkbaar van weinig belang. Als zij de macht maar hebben, zal de dwang volgen, dwang tot de compromis-belijdenis, tot de liturgie van het compromis, tot den gezangen-bundel, den laatsten natuurlijk, den nieuwsten, zelfs door Ds. v. Grieken geijkt. De onderwerping der Kerk aan deze beweging is het kerkelijk politieke doel. Of zoo iets ooit in het volk, dat belijdt, wortelen kan, is een vraag, die niet in aanmerking komt. De macht zal beslissen, de macht door het compromis verworven.
Dat deze heele politiek niet het minste van doen heeft met de waarachtige Gereformeerde beginselen en dus volkomen in strijd is met Woord en belijdenis, deert hun niet. Wie met dezen doodenrit niet meedoet, worden tot sectariërs gepromoveerd. Daarin ligt hun vonnis reeds afgeschaduwd. Zij hooren niet bij de compromis-kerk en als de macht verworven is, worden gedwongen of uitgebannen.
De ervaring leert, dat deze predikanten over de positie der Herv. Kerk slecht te spreken zijn. Zij voelen, dat zij van hare eereplaats is verdrongen. Zij zien, dat het grootste deel van het Protestantsche volk aan hunne prediking voorbijgaat. Zelfs de Herv. Gereformeerden moeten er niets van hebben. Ook zij laten deze predikers staan. Naar de wezenlijke oorzaak daarvan vragen de heeren niet. Die oorzaak toch ligt daarin, dat deze predikers in het geheel niet Gereformeerd zijn, heel iets anders brengen dan ons volk behoeft en met recht vraagt. De invloed dezer mannen is dan ook wezenlijk zeer gering. Men moge lijsten publiceeren, ellen lang, omgekeerd evenredig is de lengte van deze lijst met de diepte van den invloed op ons volk. Deze predikanten zien natuurlijk dit gebrek aan invloed met leede oogen aan. Zij hebben in de classicale vergaderingen onder dit dominocratisch regime veel te vertellen, maar in het publieke leven deelen zij in de vernedering der kerk. En nu is het wel te begrijpen, dat er onder hen zijn, die in de N. S. B. een politieke partij zien, die aan de verwezenlijking van hun ideaal: het herstel der kerk in den staat, door de politieke macht der N. S. B. droomen.
Dat is nu nog eens een politieke partij, die hun het lievelings-ideaal in het uitzicht kan stellen! Straks zal de „Führer", hier te lande ,,de Leider" genoemd, bij decreet vertellen, hoe het met de kerk zal moeten gaan. Voor de vrije ontwikkeling van de kerk zal er natuurlijk geen plaats zijn, al die afgescheiden kerkformaties zijn uit den booze en gelijk onder de oude republiek, zal de Synodaal Hervormde kerk van Willem I, het reine creatuur van het oude liberalisme, uitgevonden om al wat niet bij elkaar behoorde, bij elkander te dwingen met Staatsgeweld, weder op het hoogtepunt der eere worden gebracht. En het volk zal op deze predikanten weer moeten zien met den ootmoed en het ontzag, die heden ten dage onder Roomsche landgenooten aan mijnheer den Pastoor te beurt valt. Het behoeft geen betoog, dat heel dit streven, om door middel van de N. S. B. naar dat ideaal te grijpen, op niets uitloopt dan op den ondergang der Herv. Kerk.
Dit is juist het bedenkelijke in dezen Open brief met zijn vele onderteekenaars uit dat bepaalde kamp van kerkherstellers en kerkopbouwers, dat zij op deze wijze de Herv. Kerk betrekken in eene politieke actie, die alles belooft, maar niets kan geven, omdat zij nu eenmaal voor het kerkelijk samenleven absoluut onmisbaar is eene geestelijke homogeniteit, die de N. S. B. wel bevelen, maar niet brengen kan. Het Duitsche exempel leert het ons. Maar voor de Herv. Kerk zal het streven dezer meer dan honderd onderteekenaars doodelijk kunnen worden. Deze heeren moeten toch wel inzien, dat als de economische ontwikkeling niet snel en diep zich wijzigt en onze algemeene politieke toestand niet opklaart, het schip van staat in eene politieke branding dreigt te geraken, waarin de kans op schipbreuk zeer groot wordt. Dat de tegenwoordige regeering allesbehalve sterk staat, is toch zeker in de laatste weken gebleken. De eenige kracht, waardoor deze regeering staat, is niet eene positieve, maar eene negatieve. Zij staat daarom nog, omdat de lust om haar op te volgen en de taak te verrichten, die eigenlijk noodig is, bij de onderscheidene fracties niet is te ontdekken. Naar de overname van een desolaten boedel is gemeenlijk de begeerte niet groot. De N. S. B. mag vele groote beloften doen, maar tooveren kan zij niet. En die er dat van verwacht, komt teleurgesteld uit. Doch naar mijne meening staat dit wel vast, dat als eene finantieele schipbreuk komt en de daarmede noodzakelijk gepaard gaande schokken en storingen, ook de Herv. Kerk zal behooren onder de slachtoffers. Dat is zoo geweest in de revolutie van 1795, ook met luid applaus ingehaald door een groote massa afgedoolde Herv. predikanten, en dat zal ook zoo zijn, wanneer de maalstroom van de crisis tot de poorten der Synodale organisatie nadert om den slappen grond, waarop zij staan, er onder weg te zuigen. De heeren onderteekenaars mogen weten, dat zij zeiven, door de Herv. Kerk op deze wijze te betrekken in de moeilijkheden, waarmede de regeering te worstelen heeft, alzoo de oorzaak worden van haren definitieven ondergang.
Zij mogen er zich wel van vergewissen, dat er in de geschiedenis van de menschheid slechts een schijnbare terugkeer is op te merken tot hetgeen eenmaal was. Er is niets nieuws onder de zon. Maar dat beteekent niet, dat het nieuwe aan het oude precies gelijk is. Vooral op kerkelijk gebied blijkt daarvan de waarheid. Denk alleen slechts hieraan, dat de restauratie van Willem I heel weinig gelijkenis heeft met de tijden onder de oude republiek en dat het laatste erger was dan het eerste uit het oogpunt van gehoorzaamheid der kerk aan Woord en confessie, en dat de gevolgen dezer beweging de gronden zijn van de diepe allende onzer hedendaagsche Herv. Kerk. Dat nu zoovele kerkherstellers en kerkopbouwers de Herv. Kerk in deze troebele dagen mengen in de politieke woelingen, zal mede een weg blijken, die noodzakelijk tot ondergang leidt. Wat iemand zaait, dat zal hij maaien. En deze predikanten, die naar het politieke zwaard grijpen, zullen de kans loopen er zeiven door te vergaan. Redding voor de Kerk is er alleen in wederkeer tot gehoorzaamheid aan Woord en belijdenis. Daarom, dat ons Herv. Geref. volk zich bijtijds aaneensluite op die basis, opdat zij niet mede worde overvallen en meegesleurd naar den afgrond van verwarring.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Een Open brief van Predikanten IV

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's