Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geesel der werkeloosheid V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geesel der werkeloosheid V

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het ligt voor de hand, dat hetgeen duur is, minder gekocht wordt dan wat billijk in prijs is. Duur moet wel het product zijn, naarmate de productie-kosten hooger zijn. En het productie- proces eischt meer, naarmate op het bedrijf zwaarder lasten worden gelegd. Sinds vele jaren was het leven in Nederland duur. Alleen door Engeland en Amerkia werd het overtroffen, hoewel toch niet mag voorbijgezien, dat in dié landen vele noodzakelijke levensbehoeften steeds veel goedkooper waren dan hier. De duurte van het leven hing echter saam met de groote welvaart in die landen eenerzijds, met de groote, althans wat Engeland betreft in den loop der eeuwen opgestapelde rijkdommen van vele geslachten anderzijds. Het geweldig koloniaal bezit was een steeds ruim vloeiende bron. En het ligt voor de hand, dat ook de Nederlandsche rijkdom met het koloniaal gebied samenhangt. Het is bekend, hoe met name Indische millioenen voorheen gediend hebben tot het aanleggen onzer sporen. En dat nog in 1923 de Nederlandsche gulden behoed kon worden voor een catastrophale duikeling, was te danken aan de honderden millioenen, die uit Indië binnen vloeiden. Nederland was sinds de dagen, waarin ons volksbestaan geboren werd, een zeer rijk land. Uit den aard der zaak heeft dit voor onzen levensstandaard altijd groote gevolgen gehad. Gewoonlijk wordt die rijkdom wel wat eenzijdig geestelijk verklaard, hoewel het toch wel zeker is, dat de gouden eeuw, waarop men thans niet zonder trots terugziet, niet in elk opzicht zoo rein geestelijk bestond als men het zich vaak voorstelt. Het feit is echter niet te ontkennen, dat die rijkdom voor een groot deel te danken is aan het overzeesch gebied. Uit hetgeen daaruit naar Holland vloeide, was het mogelijk hier te lande te leven verre boven de grens van hetgeen uit het land zelf, of ook door vrachtvaart binnenkwam.
Het is echter gebleken, dat deze weelde aan sommige groepen, met name aan sociaal-democraten, naar het hoofd sloeg. Zij geraakten er door in eene roes van zelfoverschatting. De Indische millioenen, die jaar op jaar binnenkwamen, maakten het mogelijk aan de steeds hooger gestelde sociale eischen te voldoen. Hoogere loonen, korter werktijden, steeds verder opgedreven sociale voorzorgen, gegoten voor het grootste deel in den vorm der verzekering, invaliditeits- en ouderdomspensioenen, met een geweldig ambtenaars-personeel en eene dure administratie, eene opeenhooping van kapitalen, dit alles maakte ons productie-proces duur, over het algemeen duurder dan in de ons omgevende landen. Maar het kon betaald worden uit de groote inkomsten. De sociaaldemocraten raakten door deze weelde zoo van streek, dat zij, het is nog niet zoo lang geleden, kwamen met de eischen der dolle consequenties uit hun averechtsche Marxistische idealen van een wereldproletariaat en pleitten voor de overgave van heel het koloniaal bezit. Dat was nu nog eens eene reine ideologie! Zelfs als de Nederlandsche arbeiders-klasse wat van hare weelde zou moeten inboeten, dan moest dit maar, beweerde de heer Albarda. Dat zonder dit koloniaal bezit de armoede in Nederland ondenkbaar groot, en schraalhans er, gegeven onze sterk stijgende bevolking, keukenmeester zou zijn, was hem blijkbaar ontgaan. Misschien ook wist hij toch wel, dat er onder het overige deel des volks niemand was, die zulke dwaasheid zou nastreven en was de heele tirade eene grootspraak, geboren uit den overmoed van de Marxistische overheersching. Doch dat men van die zijde zulke beschouwingen lanceerde om te toonen, hoe ver de leer reikte, bewees, hoe hoog de weelde-roes wel gestegen was. Voor ieder ander was het duidelijk, dat zonder den millioenen-stroom uit Indië, het onmogelijk zou zijn dit levenspeil op elk gebied der staatshuishouding te handhaven.
Doch de Marxistische beweging, vaderlandsloos in theorie, zonder eerbied voor de volkshistorie, zonder eerbied ook voor wat uit die historie ons was toegekomen, dus ook zonder eerbied voor Oranje, scheen daarvan niets te begrijpen, althans zij nam den schijn aan, als ging het vaderlijke erfdeei haar niet aan. Zij was zich bewust van de groote zuigkracht, die van haar op de massa uitging, al heeft zij die soms overschat, zooals in de vergissing van 1918 is gebleken. Maar ontkend kan toch niet, dat ondanks die vergissing de zuigkracht sterk was, zóó sterk, dat de andere groepen er zich moeilijk aan konden ontworstelen en toegegeven hebben onder den druk der vreeze aan eischen, die zij nimmer hadden mogen toegeven. De sociale wetgeving werd onder dien druk duurder en duurder en alles wat de Staat in andere takken van dienst deed eveneens. Vooral als er in een bepaalden dienst een sterk rood getint ambtenaarscorps was, werden de onkosten tot het fabelachtige opgevoerd. Denk slechts aan de onderwijswetgeving, gericht op de aankweeking van een intellectualisme, dat aan de liberalistische en sociaal-democratische volksvorming ten goede moest komen. Hoeveel dit alles kosten moest, dat was geen vraag. Hoe duurder wetgeving, hoe schooner en hoe beter! Het getal der millioenen, aan onderwijs besteed, moest aan de geheele wereld duidelijk maken, hoe ontwikkeld Nederland wel was geworden! En wie twijfelde aan de doeltreffendheid van dit streven, werd gebrandmerkt als een vijand van de volksverlichting in het algemeen, van het volkskind in het bijzonder. En wie moest dit alles betalen, dan alleen Sijmen, die als de bekende ezel, al maar nieuwe millioenen produceerde en produceeren kon, omdat de Indische millioenen bleven vloeien. Want al was er ook een opgaande bloei in onze tuinbouw- en zuivel-productie, de opbrengst daarvan zou, evenmin als die onzer industrie, bij machte geweest zijn om de geweldige bedragen te leveren, noodig voor de financiering dezer van staatswege opgelegde en uitgevoerde sociale wetgeving. Wij leefden dan ook, lang voordat er van deze crisis sprake was, verre boven de limiet van ons werkelijke nationale vermogen, zooals het in het land zelf was gegrond. Daarop is vele malen de aandacht gevestigd door den Heer Colijn in zijne bij verkiezingen meer dan eenmaal bepleite inkrimping der staatsbemoeiingen en ook door anderen dan hij. Maar notitie werd daarvan niet genomen. Het scheen een paradepaardje bij de verkiezing. Wie er later in de Kamer bij de begrootingsdebatten op wees, kreeg geen gehoor. Het was als de stem des roependen in de woestijn.
Maar nu is uitgekomen wat jarenlang werd geprofeteerd. Een plotselinge crisis-val kwam over heel ons volksleven. En deze val was niet slechts plotseling, maar ook zeer diep. Zooals bij eene storing in het electrisch licht-net eenige flikkeringen, op- en neergaande, eene verzwakking van den stroom aankondigen, die ten slotte in een paar vurige strepen een schemerlicht overlaten, zoo ging het ook met de crisis. Eenige ,,up and downs" leidden de daling op een lager peil in. Wij daalden in een korte spanne tijds zeker 40 %. En het gansche, tot het maximaal mogelijke, opgevoerde levensen bestuursapparaat bleef over. Daarmede werd het duidelijk, hoe absoluut verkeerd het weelde-proces heeft gewerkt. Onder het hoog opgevoerde levenspeil viel de draaggrond weg. En nu sprak het toch vanzelf, dat deze geweldige economische beving met eene reusachtige werkeloosheid moest gepaard gaan. Zooals door de zware belastingen de bewoners der buitenverblijven werden uitgemergeld en daarna door de uitdroging van den Indischen goudstroom aan velen nogmaals het laatste bloed werd afgetapt, zoo ging nu de druk over veel breedere kringen in ons volksleven. Ongetwijfeld is er nog werk, dat gedaan moet worden, dat eenige jaren lang reeds gedaan moest worden, maar wordt nagelaten, omdat het geld ontbreekt en hoe langer hoe meer ontbreken gaat. En voeg daarbij de door andere en naburige volken uit al of niet begrepen eigenbelang gevoerde economische politiek, waardoor de uitvoer vrijwel wordt stopgezet en het is duidelijk, dat de innerlijke toestand van het volksleven eenerzijds en onze internationale positie anderzijds, eene werkloosheid veroorzaken moeten, zooals die sinds menschenheugenis hier te lande onbekend is. De snelheid, waarmede zich deze processen hebben voltrokken, heeft de regeering gedrongen tot het nemen van allerlei zoogenaamde steunmaatregelen, die de strekking hadden om den val op te vangen. En zooals werd aangekondigd, er werden ook maatregelen overwogen, om aanpassing aan lageren levensstandaard mogelijk te maken.
Ik heb geene vrijmoedigheid op dit alles eene scherpe critiek te oefenen, zooals sommigen dit al of niet met politieke bijbedoelingen doen. Maar het komt mij wel voor, dat er in het streven der regeering, zooals wij dit zien, eene sterk opvallende tegenstrijdigheid heerscht, die met name aan de bestrijding der steeds nijpender werkloosheid geen goed doet. De regeering heeft namelijk tot heden meer hare sterkte gezocht in het opleggen van drukkende lasten dan in het treffen van maatregelen om het leven op lager vlak te brengen. Zij heeft bij de veel te zware lasten, die er reeds waren opgelegd, meer dan honderd millioenen nieuwe lasten gevoegd, terwijl zij door hare steunmaatregelen andermaal eenige honderden millioenen op de burgerschap legde, die de onkosten van het leven verhoogden. En anderzijds heeft zij, voor zoover hare bevoegdheid reikte, de inkomens van duizenden harer ambtenaren tegelijkertijd verlaagd. Maar voor het overige heeft zij niets gedaan om de lasten van het dure complex der sociale wetgeving te verlichten en de dure sociale maatregelen op te heffen of ten minste zooveel te verminderen, dat de lasten op het bedrijfsleven aanmerkelijk verlicht werden. Ja, de Minister van Sociale Zaken houdt zelfs redevoeringen, waarin den volke wordt kond gedaan, dat het de bedoeling is al deze weelde te behouden.
Het behoeft dan ook geen verklaring, hoe het komt, dat met het behoud van den gouden gulden, die op zichzelf ons in West-Europa en tegenover Amerika op een hoogte plaatst verre boven het niveau der andere volken, met het behoud van alle deze weelde-artikelen en den geweldigen belastingdruk, de werkloosheid in Nederland steeds stijgt. En daar de werkloozensteun met dit samenstel van economische feiten samenhangt, ook de kosten van dien steun evenredig stijgen. In den diepsten grond is dezelfde Marxistische zuigkracht, die ons op dit weeldepeil bracht, ook nu nog de factor, die er ons op houdt en de catastrophe inleidt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De geesel der werkeloosheid V

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's