Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geesel der werkeloosheid VII

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geesel der werkeloosheid VII

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men mag bij zijne critiek op het regeeringsbeleid niet uit het oog verliezen, dat hare taak uiterst moeilijk is. Wie dit voorbijziet, doet haar onrecht. Zij staat voor het ontwikkelingsproduct van de laatste halve eeuw. In die periode is de staatsbemoeiing steeds verder voortgeschreden met eene snelheid, die toenam met het voortschrijden des tijds. In de dagen van hoog-conjunctuur was daarvoor geld, dat wanneer er niet genoeg was, desnoods door leenen werd verkregen. Wijs beleid zou zeker meer een laag schulden-cijfer hebben nagestreefd en lage belastingen, om het leven goedkoop te maken. De staatsschulden zijn echter met die van provincies en gemeenten onder dit soms roekeloos beleid tot fabelachtige hoogte gestegen.
De staatsbemoeiing is dan ook zoo ver uitgebreid, dat .men van de wieg tot de groeve door een heirleger van de meest verschillende ambtenaren omringd is geworden. Voor de vrijheid en het levensgenot is zulk een muskieten-drom een plaag. Doch het behoeft geen betoog, dat nu er eenmaal zulk een staats-apparaat is, inkrimping zeer moeilijk moet zijn. Niet alleen omdat daarvoor in de meeste gevallen een veel eenvoudiger wetgeving noodig is, maar niet minder omdat daarbij de belangen van vele duizenden menschen in staatsdienst betrokken zijn. Doch dit doet niet af aan het feit, dat ons volk dit geweldig dure, uitgegroeide apparaat niet meer betalen kan. De regeering wordt dus tot inkrimping gedwongen. Eigenlijk is zij bij de volbrenging dezer onaangename, moeilijke taak al een aantal jaren ten achter, moest zij al veel verder ingekrompen en dus bezuinigd hebben. Toch is er ook aan deze donkere wolk der inkrimpingstaak een lichtzoom. Zooals het voor een rijken jongeling, die geleerd heeft vlot geld uit te geven, dat anderen verdienden, zeer nuttig kan werken, dat hij eens de waarde van verdiend geld leert kennen, zoo is het ook voor den tegenwoordigen Staat nuttig, dat hij eens gedwongen wordt op wat mogelijk is te letten. Tot nu toe meende men, en dat werd ook openlijk wel aangeprezen en als politieke wijsheid verkondigd, dat er vooral wat men wenschte geld moest zijn. De belastingschroef werd dan maar weer wat aangedraaid onder de leuze, dat de hooge inkomens nog wel wat lijden konden. De achtereenvolgende regeeringen legden er onder Marxistische aanmoediging wel een schepje op. Geld moest er zijn!
Welnu, het komt mij nuttig en leerzaam voor, dat de Staat nu gedwongen wordt stil te staan bij de vraag, of hij wel kan voortgaan alle cultureele liefhebberijen te betalen, waarmede hij zich heeft ingelaten. Het spreekt vanzelf, dat de grenzen der cultuur-taak wijd kunnen worden uitgebreid. Deze wijdte hangt af van de politieke partijen. Voor het Marxisme blijft er eigenlijk, als het consequent wordt toegepast, geen vrije maatschappij over en is er voor staatsbemoeiing geen grens. Het Marxistisch ideaal is staats-albemoeiing. En de zuigkracht van het Marxisme dreef ons reeds zeer ver in die richting. Een der grootste hinderpalen, die de regeering bij haar bezuinigingsstreven op haren weg vindt, is deze Marxistische zuigkracht, die, zooals ik reeds opmerkte, zich in vrijwel alle partijen doet gelden, zij het dan niet bij allen even sterk. En als de regeering werkelijk zooveel bezuinigen zal, als noodig is om ons met behoud van den gouden gulden op het niveau te brengen der ons omringende volken, dan zal zij dit alleen vermogen door een terugkeer tot een veel eenvoudiger en beperkter staatstaak.
Wanneer de regeering ons werkelijk zonder catastrophe door de crisis heen zal kunnen leiden, dan zal zij dit moeten doen. Dan zal zij om te beginnen eene andere onderwijswetgeving moeten construeeren, waarbij de Staat ophoudt zelve te schoolmeesteren en zich bepaalt tot het aangeven van eenige normen, doch overigens zich plaatst op het standpunt, dat de ouders de natuurlijke opvoeders en ook voeders hunner kinderen zijn. Ook zal hij moeten inzien, dat kunstliefhebbers op denzelfden voet behandeld behooren te worden als andere menschen. De kunst is van nature sociaal en geen staatstaak. En het is voor geen tegenspraak vatbaar, dat als de begrooting dan eens met den maatstaf van de normale, uit de natuur van den Staat volgende, functie werd nagegaan, er heel wat millioenen gevonden kunnen worden en bezuinigd, zonder dat er een kind minder om leert of een onderwijzer slecht betaald wordt. Dat geldt de onderwijsbegrooting, maar evenzeer tal van sociale zaken, die met dat departement zelf zeer wel konden verdwijnen. Ook zou een betere leiding van Waterstaat geene weelde zijn, opdat het volk verlost worde van de ergernis, dat voor aller oogen millioenen worden verkwist aan den bouw van noodeloos in lusthoven omgeschapen wegen en van een verkeerspolitiek, die drijft tot het ten koste van reusachtige verliezen instandhouden van door de techniek overwonnen verkeersmiddelen en onderdrukking van het technisch volmaaktere. Er wordt in dezen een beleid gevolgd, dat tot een sterk accres der werkeloosheid voeren moet. Wanneer tot werkelijke inkrimping en vereenvoudiging werd overgegaan, dan zou niet alleen een sluitend, maar, wat nog veel meer noodig is, een veel lager budget bereikt kunnen worden. Zonder lager budget geen lager belasting en zonder lager belasting geen daling van het cijfer der werkeloozen.
Diepgaande bezuiniging zal noodig zijn, indien de regeering den goudgulden handhaven wil. Of het mogelijk zal zijn zulk een diepgaande bezuiniging tot stand te brengen voor eene regeering als deze, dat is eene vraag. Zoolang de Marxistische wind waait, zal zij dit zelve misschien niet eens willen, misschien ook, gegeven hare samenstelling, niet kunnen. Zelfs kan het eene vraag worden, of dit parlementaire regiem, dat op heel andere tijden berekend is, inderdaad wel geschikt is om zulk eene taak te volbrengen en of niet een veel sterker centrale regeering eisch van de genezing onzer kwalen moet geacht. Jaar in jaar uit werkt de regeering met groote tekorten. En het is niet genoeg deze weg te werken om tot een sluitende begrooting te komen, maar de geweldige belastingdruk moet eveneens dalen, moet veel meer dalen dan de uitgaven, omdat deze veel te zwaar is en de volkswelvaart ernstig benadeelt en de werkloosheid bevordert. Men zal moeten komen tot eene algemeene verlaging van alle loonen, maar ook van alle prijzen, zoodat als in vroegere tijden met minder guldens meer kan worden gedaan. Dit is het groote en het voor de regeering uiterst moeilijk op te lossen vraagstuk: dit is het lager vlak, waarop wij moeten dalen. En omdat dit zoo moeilijk is, zal het de vraag zijn, of bij dit parlementair regiem een regeering krachtig genoeg kan zijn om deze daling tot stand te brengen. Indien dit niet het geval zou zijn en dus ons volk blijft gebukt gaan onder zijne zware lasten en van de weelde-artikelen niet afstaat, dan zal de werkelijkheid het met onweerstaanbare kracht neerdrukken. En dergelijke onweerstandelijke nederdrukking dreigt steeds te voeren naar een catastrophaal gevaar. In dat geval zal gedwongen de goudpolitiek moeten worden losgelaten en gaan wij naar een toestand, die slechts als een failliet kan worden gequalificeerd.
Het behoeft geen betoog, dat de werkeloosheid onder zulke omstandigheden steeds grootere afmetingen moet aannemen. Alles komt dus eigenlijk aan op het vermogen om te bezuinigen en alzoo heen te worstelen naar betere tijden. In de Eerste Kamer is dezer dagen in de schriftelijke stukken de opmerking gemaakt, dat het bezuinigingsvermogen der regeering tot dusver nog niet bijster groot is gebleken. De lust zelfs daartoe vertoonde zij slechts in geringe mate. Bezuinigen is dan ook een ondankbaar werk, vooral als het moet gebeuren in een atmosfeer, waarin men de weelde en de hooge loonen wil behouden. De regeering vindt dan den Marxistischen geest steeds op haren weg. Bij het weinige, dat de regeering deed, zou zij reeds omvergeworpen zijn, indien men niet verlegen zat met zulk eene overwinning en stond voor de vraag: wat nu? Maar het feit blijft, dat er in het leven, ook in het economisch en sociale leven, wetten heerschen, die men wel een poos in hare werking vertragen, maar toch niet opheffen kan. En dan wreken zij zich over die tempering met dubbele kracht.
Wij zullen om eigen volksbestaan, maar ook om onze handelspositie te verbeteren van onzen duurte-berg moeten afdalen naar de vlakte, waarop de meeste Westersche volken reeds gedaald zijn, zal er van beteekenisvolle werkverruiming en dus van daling der werkeloosheid sprake komen. Dit nu is absoluut noodig. Wij zijn op weg naar een half millioen werkloozen. Deze menschen moeten ook leven, hoewel zij niet kunnen werken. Dit legt een zware en ten laatste onbetaalbaren druk op de publieke kassen, behalve de groote zedelijke nadeelen, die er aan verbonden zijn. De nood gaat dus steeds meer klimmen en het kan zoo niet voortgaan.
Met het oog op de groote moeilijkheden, waarvoor de regeering staat, komt het mij voor, dat het volksbelang vordert haar te steunen bij haar pijnlijk en ingewikkeld werk. Maar aan de andere zijde zal dan ook de regeering het mes der bezuiniging er zoo diep in moeten zetten, dat zij- het doel bereikt. Zij zal dan moeten ophouden met op twee gedachten te hinken. Zij kan niet de weeldevolle sociale instellingen en het luxueuse onderwijs-apparaat en haar eigenaardig steeds dieper ingrijpende bemoeiingen op allerlei gebied en haar verkeerde, de werkloosheid bevorderende verkeerspolitiek en wat dies meer zij, behouden en toch tegelijkertijd naar lager vlak afdalen. De regeering moet zichzelve den Marxistischen zuurdeesem uitzuiveren. Als zij zich daarvan niet vrij maakt ook door de looneischen met de stakingen en den klassenstrijd te onderdrukken, dan schept zij zelve door haar onvoldoende bezuinigingspolitiek bij het Christelijk volksdeel een basis van verzet, omdat het gevoeld wordt, dat voor de volksredding een krachtiger centrale regeering noodig is. Op ons Christenvolk rust de roeping de regeering te schragen en te steunen door gebed en ook door willig te dragen al het onaangename, dat er gelegen is in afdaling op lager vlak. Die plicht rust op ons, omdat ook ons Christelijk volksdeel mede schuldig is aan de opschroeving op het hooge weeldepeil in de dagen van voorspoed. Ook het rechtsche deel heeft ruim geprofiteerd op onderwijs- en sociaal gebied en meegedaan aan de opvoering der onkosten op abnormaal hoog peil. Ook onder ons zijn er wel, die schenen te meenen, dat het niet op kon en meededen aan het bouwen van prachtige schoolpaleizen. Des te meer moeten de Christenen er thans van doordrongen zijn, dat zij de regeering behooren te steunen bij haar ondankbaar werk. De dwazen, die nu nog aan de menschen wijsmaken, dat de weelde kan doorgaan, dat er nog geld genoeg is en dat de regeering noodoffers moet eischen, zooals dat in dezen tijd nog gehoord wordt, zijn juist de groote tegenstanders van terugkeer naar gezonder verhoudingen. Zij zijn met hun rijke beloften de bevorderaars van de werkloosheid. Maar de regeering zal harer zijds moeten ophouden met honderdduizenden te blijven geven voor dingen, die niet op haren weg liggen en waardoor zij noodeloos de lasten verzwaart op de bedrijven en op de kosten van het levensonderhoud. Hoe meer zij er naar streeft om zich te onthouden van hetgeen niet absoluut zeker regeeringstaak is, hoe meer zij meewerkt aan de werkloosheid te verminderen, die zij nu door een averechtsche politiek om allerlei te behouden, dat afgedaan heeft, soms zelve heeft vermeerderd. De genezing van de Marxistische ziekte kan slechts geschieden door een doeltreffende bezuinigingskuur.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 maart 1935

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De geesel der werkeloosheid VII

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 maart 1935

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's