Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mussolini en de Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mussolini en de Kerk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Italiaansche premier is een man van buitengewone beteekenis, eene geniale figuur, een man van zeldzame begaafdheid, die voor het Italiaansche volk de onvergankelijke verdienste heeft het gered te hebben uit de klauwen van het communistisch monster. Men kan opmerken, hoe er soms over zulke mannen smalend en honend wordt geoordeeld, vooral in Marxistische kringen. Maar al bestaan er ook groote bezwaren tegen wat men het fascistisch of nationaal -socialistisch stelsel noemt, wie zich rekenschap geeft van de omstandigheden, waaronder zulke bewegingen geboren worden, die kan toch niet ontkennen, dat er in het Marxisme nog erger dingen verscholen liggen dan in fascisme en nationaal socialisme of welke van dergelijke bewegingen er mogen zijn in dezen tijd. De chaos is het ergste monster, dat ten slotte alleen door centrale macht kan worden bedwongen. En als wij dan staan voor de tegenstelling tusschen het Communisme met zijne God-loosheid, met zijn alles in bloed smorende tyrannie, met zijne vervolgingen en verbanningen of de orde, die Mussolini geschapen heeft, dan kan de keuze, naar mijne meening, niet twijfelachtig zijn. Wie Italië wel eens mocht bezoeken, die wordt getroffen door de orde en tucht, die daar heerschen. Men merkt er van de sociale maatregelen, die hier te lande zulk een zwaren druk op het economisch leven leggen, zoo wat niets. Een vrije Zaterdagmiddag wordt er blijkbaar niet in acht genomen, want ik zag er de arbeiders ook des Zaterdags om ongeveer half acht huiswaarts keeren en merkte zelfs op, dat zij er veel tevredener uitzagen dan wat men onder ons van de arbeiders kan waarnemen. En ook kreeg ik niet den indruk, dat zij minder gevoed of gekleed waren. Doch wat bijzonder mijne aandacht trok, dat was het conterfeitsel van Mussolini, dat bij den ingang van vrijwel alle dorpen op in het oog vallende wijze was aangebracht en den indruk wekte der alomtegenwoordigheid van Mussolini's persoonlijkheid ook in de kleinste dorpen. Het ligt voor de hand, dat het leerzaam is eens te vernemen, hoe deze geniale Italiaansche staatsman denkt over het probleem van de verhouding van Kerk en Staat, nu wij uit Duitschland zooveel vernemen, dat ons in hooge mate bedenkelijk schijnt. En het verblijdt mij, dat ik onzen lezers daarvan een en ander kan mededeelen uit een artikel, dat Mussolini heeft geschreven in het Fransche blad ,,Le Figaro" van den 18en Dec. 1934, waarop een hooggeplaatst Roomsch-Katholiek Nederlandsch staatsman zoo vriendelijk was mijne aandacht te vestigen. Ik geloof niet beter te kunnen doen dan voor onze lezers dit artikel te vertalen en alzoo Mussolini's eigen woorden hun voor te leggen. Het artikel luidt aldus:

DE KERK EN DE STAAT
door
BENITO MUSSOLINI.
Wie de godsdienstige eenheid van een land stoort, begaat de misdaad van schennis der natie.

De gansche geschiedenis der Westersche beschaving van den tijd van het Romeinsche rijk tot nu toe, van Diocletianus tot Bismarck, leert, dat telkens wanneer een staat in conflict geraakt met de religie, de staat als overwonneling uit den strijd komt. De worsteling tegen de religie keert zich tegen het onbegrijpelijke, het onzienlijke. Zij is een oorlog, verklaard aan den geest in het diepste en teederste van zijn leven. Verder is het ook bewezen, dat in den loop van zulk een strijd, de wapens, die de staat bezigt, zelfs de scherpste, niet bij machte zijn doodelijke wonden aan de Kerk toe te brengen. Vooral de Roomsch-Katholieke treeds steeds overwinnend te voorschijn uit de felste conflicten.
Een staat kan alleen een anderen staat overwinnen en dan zijne overwinning tastbaar maken door de oplegging b.v. van eene verandering in de regeering of door verovering van gebied, of een oorlogsschatting. Hij kan het overwonnen volk tot ontwapening dwingen of tot de aanvaarding van een bepaald politiek of economisch systeem.
Wanneer een volk in oorlog komt, dan staat het voor eene materieele werkelijkheid, dan is het mogelijk, dat het wordt geslagen, verscheurd en vervormd. Doch wanneer de tegenstander eene religie is, dan is het onmogelijk een bepaald en juist omschreven doel te treffen. De eenvoudig passieve weerstand der priesters en der geloovigen is voldoende de hevigste aanvallen van een staat te vernietigen.
Bismarck heeft in den loop van zijn acht jaren van den „Kultur-kampf", die was uitgelokt door de onfeilbaar-verklaring van den Paus uit religieus oogpunt, de gevangenneming van tal van bisschoppen bevolen, honderden kerken gesloten, eene menigte van Katholieke vereenigingen ontbonden, welker fondsen hij zelfs in beslag nam. Deze anti-Roomsche beweging ving aan onder de leuze: ,,Los van Rome!" Doch het resultaat dezer vervolging was weldra, dat het aantal der Roomsche afgevaardigden in den Rijksdtg steeg tot boven de honderd, dat Windthorst een wereldreputatie verkreeg en dat de zedelijke weerstand van de Katholieke Duitsche wereld zich algemeen zag aangemoedigd. Eindelijk kapituleerde Bismarck, de geweldige stichter van het Duitsche Rijk, voor Leo XIII, deed hij een beroep op diens scheidsrechterlijke uitspraak bij gelegenheid eener internationale verwikkeling en de brief, dien hij hem schreef, begon met het woord: „Sire!"
De politiek van Napoleon I met betrekking tot de Kerk was niet gelukkiger. Een der ernstige dwalingen van den grooten Corsikaan was de wijze, waarop hij twee pausen „brutaliseerde" en ook het Vaticaan.
In de fascistische beschouwing is de godsdienst geheel vrij en geheel onafhankelijk. De dwaze meening een staatsgodsdienst te scheppen of de uitoefening der religie van de overgroote meerderheid te onderwerpen aan den staat, is nooit opgekomen in wat ik zou kunnen noemen de antichambre van mijn hersens. Het is niet de taak van den staat te pogen nieuwe evangeliën voort te brengen of andere leerstellingen, oude godheden omver te werpen om ze door andere te vervangen, aangeprezen door het ras, het bloed of eenig „nordisme". De fascistische staat is van oordeel, dat het hem niet past in godsdienstige vraagstukken in te grijpen. Slechts dan zou daarvan sprake kunnen zijn, indien de religieuse factor op de goede zedelijke en politieke orde der naties inbreuk maakte.
In den modernen tijd heeft een staat in den boezem der landen van blanke beschaving, de keus tusschen twee logische houdingen met betrekking tot de geïnstitueerde kerken: of hij doet alsof ze er niet zijn, terwijl hij ze alle tolereert, zooals dit het geval is in de Vereenigde Staten, of de betrekkingen tusschen regeering en kerken reglementeeren door een systeem van overeenkomsten en concordaten volgens de methode, die in Italië de beste resultaten heeft gehad.
De geschiedenis der betrekkingen tusschen Kerk en Staat in Italië is zeer leerzaam geweest in den loop der periode van 1870 —1929. Terwijl Italië de zoogenaamde wet der garanties had goedgekeurd, die de Paus nooit erkende, nam het de houding aan als ware de Katholieke Kerk er niet. De reeds krachtelooze formule van Cavour: „Eene vrije kerk in een vrijen staat" bleek geheel onvoldoende met betrekking tot een land als Italië, dat het voorrecht heeft de zetel te zijn van een godsdienst, die over de geheele aarde vier honderd millioen aanhangers telt.
Deze formule werd gevolgd door de geometrische beschrijving van Giolitti, die Staat en Kerk vergeleek met twee evenwijdige lijnen, die tot in het oneindige verlengd, elkander nimmer snijden. Buiten deze twee formules hebben de zich links noemende partijen zich onderscheiden door eene anticlericale actie, demagogisch en vulgair van aard, die meer in het bijzonder eenige streken aantastte en hen prikkelde tot gewelddadigheid, doch die niet diep genoeg doordrong in de indrukwekkende massa der katholieken, die onwillig staat tegenover dergelijke propaganda.
Het was een ondragelijke toestand en de half officieele betrekkingen tusschen het Quirinaal en het Vaticaan, die noodwendig door een gemeenschappelijk leven in buitengewone omstandigheden opgelegd werden, zooals b.v. concilies der cardinalen, met het oog op de keuze van een opvolger op den troon, waren ondanks de scheiding veelvuldig. Het tractaat, dat in 1929 de Romeinsche kwestie op afdoende wijze oploste, maakte aan deze wisselvalligheid een einde en het Concordaat omschreef nauwkeurig in enkele dozijnen artikelen de toekomstige betrekkingen tusschen den Italiaanschen staat en den godsdienst.
Sinds den l l e n Febr. 1929 zijn zes jaren voorbijgegaan. Onmiddellijk na deze overeenkomst waren er velen, die zich sceptisch verklaarden en groote moeilijkheden voorspelden. En deze zelfde stemmen lieten zich hooren, toen in den zomer van 1931 de tractaten op de proef gesteld werden in een conflict, waarbij de opvoeding der jeugd in het geding was. Dat conflict nam verschillende vormen aan, waarvan sommige scherp waren en vele maanden duurden. Maar in het begin van September bleek het vraagstuk opgelost tot algemeene voldoening. Dit verschil kan beschouwd worden als de vuurproef der wederzijdsche verdragen.
Sinds is de burgerlijke en godsdienstige vrede, waarvan Italië geniet, door niets gestoord en er kan aan worden toegevoegd, dat zich eene hartelijke samenwerking heeft ontwikkeld tusschen beide machten, die trouwens een gemeenschappelijk doel hebben: de menschheid.
De fascistische leer is, uit dat oogpunt gezien, helder: de Staat is souverein.en buiten of tegen hem kan niets bestaan, zelfs niet de religie in hare practicale openbaringen naar buiten. Dit is de oorzaak, dat de Italiaansche bisschoppen den eed van trouw afleggen aan den Staat. Doch anderzijds is de Kerk souverein op haar bijzonder gebied van werkzaamheid, d.w.z. in geestelijke vragen. Soms gebeurt het, dat deze beide machten elkander ontmoeten. In dergelijk geval is samenwerking wenschelijk en bovendien even gemakkelijk te verwerkelijken als vruchtbaar.
Een concilie van Cardinalen, dat zich bezig hield met eene discussie over het kaliber van kanonnen of de tonnenmaat van een kruiser zou zich oneindig belachelijk maken. Maar evenzeer zal dit gelden van een ministerieel kabinet, dat over de theologie en de religieuse dogmata redeneerde. Een staat, die er op uit is elk geestelijk verschil te vermijden en elk conflict tusschen de burgers, moet zich wachten voor elke inmenging met betrekking tot strikt godsdienstige vragen.
Hetgeen onlangs in Duitschland gebeurd is, levert een nieuw bewijs voor de waarde der fascistische leer en practijk. Geene regeering strekt zich meer uit over alles, is eigenmachtiger dan de fascistische staat. En ook geene regeering is ijverzuchtiger op hare almacht en haar gezag. Maar om diezelfde reden vermijdt ook het fascisme zich te mengen in vraagstukken, die liggen buiten zijne bevoegdheid en die er vreemd aan zijn. Alle staten, die deze groote waarheid niet begrepen hebben, zijn vroeg of laat genoodzaakt hunne dwaling te erkennen. In mijne rede voor de 5e Jaarvergadering van het Régime heb ik met groote nadruk dan ook verklaard, dat ieder, die de religieuse eenheid van een land verbreekt, een misdaad begaat van schennis der natie.
BENITO MUSSOLINI.

Zie hier het artikel, door Mussolini zeiven geschreven in L e F i g a r o van den 18en Dec. 1934. W i j vertaalden het voor onze lezers, omdat wij op deze wijze een klaar inzicht ontvangen in de beschouwingen van Mussolini. Het zou te wenschen zijn, dat de Heer Hitier zich door Mussolini liet voorlichten. Wij zouden dan althans niet de onaangename nieuwstijdingen ontvangen, die ons melden van steeds meer predikanten en priesters, die in concentratiekampen worden ondergebracht, noch ook van de dwaasheden, die in modern heidensche kringen in Duitschland den toon aangeven en die naar het schijnt een zeer grooten invloed op de regeering aldaar uitoefenen. Dat is de geleerdheid, die dwazen tot razernij brengt. De volgende maal hopen wij eenige beschouwingen te wijden aan Mussolini's theorie.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Mussolini en de Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 mei 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's