Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beginselen der Roomsch Katholieke Staatspartij VII

Bekijk het origineel

De beginselen der Roomsch Katholieke Staatspartij VII

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is dus een diepgaand onderscheid tusschen de Openbaring door het kerkelijk leergezag vertolkt, waaruit de R.K. Staatspartij hare beginselen put en de Openbaring, waarop het Protestantisme, zooals het historisch verschenen is, zich grondt. Ik zeg met nadruk: zooals het historisch is verschenen, omdat het Protestantisme als historisch verschijnsel niet vereenzelvigd mag worden met het hedendaagsche modernisme of met de Ethische richting dezer dagen. Deze latere bewegingen zijn een philosophische ontaarding en staan in meer dan een opzicht evenver van de R.K. beginselen als van de oorspronkelijk reformatorische beginselen af. Zelfs zijn er trekken in, die meer op verwantschap met Rome, dan met de Reformatie wijzen, ook al treden zij vaak zeer antipapistisch op. Het gaat ons dus om het Gereformeerde Protestantisme in zijne oorspronkelijkheid, zooals het in de officiëele belijdenisschriften onzer Kerk zich openbaart. En dit onderscheidt zich van het Roomsch Katholicisme doordat het in plaats van den stedehouder van Christus, die het permanente openbaringsorgaan voor de Roomsche Kerk is, als eenige norm erkent Gods Woord, de canonieke geschriften van Oud en Nieuw Testament, welks uitlegger de Heilige Geest is, door Christus aan Zijne Kerk beloofd. Zooals ik reeds opmerkte, is het Roomsche leergezag, wat de massa betreft, practischer, hoewel het ook verdeeldheid niet onmogelijk maakt en is het Protestantsch beginsel moeilijker in de toepassing, daar het de in de massa levende verscheidenheid ruimte moet maken bij de handhaving van de groote in Gods Woord geopenbaarde eeuwige beginselen, zoodat het noodzakelijk tot eene pluriformiteit der kerk moest leiden, al is dit niet te verstaan in den zin van het onder ons werkende beginsel der scheiding, dat wezenlijk niet anders is dan het wilde individualisme van het modernisme, al verschilt het daarvan dan ook wat de waardeering van Woord en belijdenis betreft.
Voor de politieke ontwikkeling heeft het groote onderscheid tusschen Rome en het Gereformeerde Protestantisme echter ten gevolge, dat de Roomsche politieke actie in hare gebondenheid aan de hiërarchisch geregeerde kerk gemakkelijker eene uitwendige eenheid kan handhaven dan dit op Protestantsch standpunt het geval is. Ten onzent is dan ook de R.K. Staatspartij door eene talrijke fractie vertegenwoordigd, ook al zou deze misschien bij nog consequenter toegepaste censuur wel een paar stemmen meer kunnen tellen. De Protestantsch Christelijke bevolking echter is op een bonte wijze vertegenwoordigd zooals zij zelve in den lande in bonte verscheidenheid leeft. Hare innerlijke zwakheid blijft bovendien, dat er tot het Protestantsch Christelijke deel een groot percentage blijkt te behooren, dat innerlijk vervreemd is van de wezenlijke reformatorische beginselen, terwijl anderzijds zij, die deze meer of minder zuiver vasthouden, nog innerlijk verdeeld staan door de opgekomen scheidingen op kerkelijk gebied.
Ik zal het nu bij de algemeene teeekening van het onderscheid laten in de meening, dat dit nu genoegzaam voor onze lezers is toegelicht. Ik vestig er nu nog de aandacht op, dat de R.K. Staatspartij behalve de bron der beginselen gegeven in de Openbaring, gelijk deze door het kerkelijk leergezag wordt vertolkt, nog eene andere bron aanwijst, zooals uit deze woorden blijkt. Zij put namelijk die beginselen ook „uit de natuurlijke eischen van het persoonlijke en het gemeenschapsleven in zijne verschillende vormen". Deze beschrijving is niet bijzonder duidelijk. Het schijnt mij althans eene nauwkeuriger formuleering te behoeven. Hoe eischen, hoe natuurlijk zij overigens mogen zijn, een bron kunnen worden, waaruit men beginselen putten kan, is niet geheel helder. Misschien hebben wij hierbij van doen met een uitvloeisel van den Thomistischen invloed op het denkleven der geleerden, die deze omschrijving geformuleerd hebben. Thomas toch onderscheidde in de kennis Gods tusschen waarheden, die het menschelijk verstand te boven gaan en waarheden, die de menschelijke rede door eigen vermogen zich verwerven kan. In verband daarmede onderscheidde hij dan ook twee bronnen der kennis, namelijk Openbaring en rede. De eerste, de Openbaring, is eene aanvulling van de redekennis, want de rede vermag door haar eigen vermogen wel eenige verheven goddelijke waarheden zich te verwerven, maar niet alle. En daarvoor is de hulp der Openbaring onmisbaar. Zonder nu verder op deze kennis-leer in te gaan of naar hare juistheid een onderzoek in te stellen, meen ik te mogen veronderstellen, dat zij den verklaringsgrond biedt van de tweede bron, waaruit beginselen geput kunnen worden, die voor het politieke streven van belang zijn. Indien deze opvatting juist is, dan zouden wij hier dus van doen hebben met eene uitspraak, die het natuurlijke leven in den ruimsten zin in zijne behoeften en neigingen als een tweede bron der politieke beginselen aangeeft. Er zouden dus beginselen gegeven zijn in de natuur der dingen zelf.
Ik weet niet of deze de juiste verklaring is van „de natuurlijke eischen van het persoonlijke en gemeenschapsleven in zijn verschillende vormen". Doch in elk geval blijkt, dat de beginselen der R.K. Staatspartij in twee groepen uiteen gaan. De eerste is de groep der beginselen, die geput worden uit de Openbaring, gelijk deze door het kerkelijk leergezag wordt vertolkt, en de tweede worden geput „uit de eischen van het persoonlijke en gemeenschapsleven".
Voor een dergelijke onderscheiding tusschen beginselen uit de openbaring en beginselen uit de natuurlijke eischen van het persoonlijke en gemeenschapsleven in zijn verschillende vormen is er in het Gereformeerd Protestantisme geen plaats. Dit gaat uit van het geestelijk priesterschap van eiken Christen en maakt geen onderscheid tusschen klerus en leeken, kent geen priesters in onderscheiding van het volk, van de leeken. En zoo kent het Gereformeerde Protestantisme naast het gezag van het Woord van God in den diepsten grond geen ander gezag. Wanneer er van een ander, van een menschelijk gezag sprake is, dan wordt dit gezag alleen aanvaard en erkend om Gods wil, omdat Gods Woord het vordert. Alle gezag in onze natuurlijke menschelijke verhoudingen is afhankelijk van Gods gezag, zooals het ons in Zijn Woord wordt geopenbaard. En zoo is het nu met de beginselen op politiek gebied eveneens, Zij zijn geopenbaard in Gods Woord. En dat Woord van God, geopenbaard in een gevallen wereld, opdat Gods Kerk daaruit zal worden geroepen tot het wonderbare licht des levens, veronderstelt uit den aard der zaak het natuurlijke en heiligt het. Het laat de eisch van Gods geopenbaarde Wet opgaan over het gansche leven. W i l dat nu zeggen, dat er geen gebieden in ons maatschappelijk leven zijn, die als neutraal zouden kunnen worden aangemerkt? Neen, natuurlijk niet. Er zijn gebieden, die als indifferent kunnen worden beschouwd. Maar dat beteekent niet, dat de menschen op zulk een gebied bij de volbrenging van hun levenstaak buiten het licht van Gods Woord blijven. Het gereformeerde Protestantisme stelt het gansche leven in het licht van Gods Woord en dit stempelt elk beroep als een goddelijk beroep. Niet slechts de dienaar der Kerk zal van God geroepen moeten zijn, maar ook de handwerksman en de dienstmaagd zullen elk voor zich van God zeiven zich geroepen moeten weten tot hunne levenstaak. En het ligt voor de hand, dat daardoor de volbrenging van die levenstaak als voor Gods aangezicht zal geschieden, dat daardoor ook de arbeid van den eenvoudigste een diep zedelijk karakter erlangt. Zoo wordt dan ook in ons huwelijksformulier gezegd tot den bruidegom: „Naardien het Gods bevel is, dat de man in het zweet zijns aanschijns zijn brood eten zal, zoo zult gij trouw en naarstig in uw goddelijk beroep arbeiden, opdat gij uw huisgezin met God en met eere moogt onderhouden en daarbenevens ook hebt om aan de nooddruftigen mede te deelen." Dat geldt elke levensroeping, welke ook. De smid achter zijn aambeeld, de timmerman achter zijn schaafbank, de dienstbode in haar keuken, zij hebben elk een roeping van Gods wege en zijn Hem verantwoording schuldig van de wijze, waarop zij hun arbeid verrichten. Daarvan zegt dan ook Gods Woord: „Gij dienstknechten! zijt in alles gehoorzaam uwen heeren naar het vleesch, niet met oogendiensten, als menschenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vreezende God. En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den menschen."
En wat nu geldt van ons persoonlijk leven, dat is ook van toepassing op politiek gebied. Er is maar ééne bron van beginselen, namelijk Gods geopenbaarde Woord. En dit strekt zijn zedelijke autoriteit uit over elk levensgebied, waarop de mensch verschijnt. Maar dat Woord richt zich tot menschen en veronderstelt dus het menschelijke, doch om het te heiligen. Het laat ons het gansche leven zien onder het licht der goddelijke roeping, zoodat het Woord alleen bron onzer beginselen kan zijn. De eenige vraag, die oplossing eischt, is: hoe zullen wij Gode gehoorzaamheid bewijzen? En bij de moeilijkheden, die zich daarbij voordoen, ook daarin gaan de heiligen Gods in de Schrift ons voor, hebben zij het gebed als de weg, die leidt tot de oplossing. „Wie is de man, die den Heere vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, dien hij zal hebben te verkiezen." Zoo blijft dus de Heere onze God, die zich in Zijn Woord aan ons heeft geopenbaard, de eenige bron der beginselen, is dat Woord de norm, waaraan wij gehoorzaamheid schuldig zijn. En elk levensgebied verschijnt in dat licht.
Dit sluit echter niet uit, dat voor de verschillende levensgebieden, geleerd door de practijk des levens, er algemeene richtlijnen zijn te onderscheiden en dat zulks ook op politiek gebied het geval zal zijn. De ervaring is eene leermeesteres, doch ook deze valt niet buiten het licht des Woords. De scholing voor het leven geeft richtlijnen. En zoo zijn deze ook op politiek gebied, waarop zulk eene bonte varieteit van vragen en eischen ons worden voorgelegd, onmisbaar. Deze richtlijnen worden geboren, zooals de voetpaden zich slingeren door de vlakte. Zij teekenen zich af naar den maatstaf der ervaring, maar zij zijn geen bron van beginselen, slechts richtlijnen voor de practijk, opdat de doeleinden zullen worden bereikt. Gehoorzaamheid aan het hoogste levensbeginsel maakt de rede niet overbodig, maar beheerscht en leidt haar. „Geef ons verstand met goddelijk licht bestraald." En wat, helaas, in de politieke actie te zeer opvalt, is juist, dat zij vaak meer door hartstochten wordt bewogen, dan door diepen geestelijken zin. Dat geldt ook de politieke werkzaamheid. Een der grootste gebreken, die de democratie dezes tijds aankleven, is zeker wel, dat zij meer leidt tot zelfzucht, tot het zoeken van vuil gewin, tot het streven naar eer en voordeel, dan dat zij het hooge doeleinde in het oog vat, waarop zij krachtens haar beginsel alleen gericht mag zijn. Daaruit komen dan in den diepsten grond alle scheuring en alle moeilijkheid, alle twist en tweedracht op. En dan blijkt het ook, dat alleen in terugkeer tot de hoogste levensbeginselen ons in Gods Woord geopenbaard, dus naar de gehoorzaamheid, de genezing kan worden gevonden. Daarom roepen wij in deze moeilijke en gevaarlijke tijden dan ook het volk, dat God vreest, op om tot die gehoorzaamheid weder te keeren. Indien dat geschiedt, dan zal de eenheid weder geboren worden en met die eenheid de vrede en met dien vrede de gemeenschap in den geestelijken strijd, om de heerschappij der Christelijk nationale beginselen over ons volksleven. Daarom roepen wij op tot eenheid niet in den vorm van het compromis, maar geworteld in het geloof der Vaderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 november 1935

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

De beginselen der Roomsch Katholieke Staatspartij VII

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 november 1935

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's