Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vergadering Herv. Gereformeerden op zaterdag 23 november 1935

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vergadering Herv. Gereformeerden op zaterdag 23 november 1935

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zaterdag 23 Nov. l.l. waren een groot aantal van onze Hervormde Gereformeerden in K. en W. te Utrecht samengekomen om hunne politieke belangen met elkander te bespreken. Wat er alzoo op die vergadering is behandeld, zal binnenkort in extenso onzen lezers bereiken. Reeds nu vestig ik op het volgende de aandacht.
Prof. Visscher heeft daar verklaard, dat op eene vergadering van het Centraal Comité van A.R. Kiesvereenigingen, waarop hij verschenen was naar aanleiding van de moeilijkheden, die er gerezen waren met betrekking tot zijne afwijzende houding tegenover het Belgisch tractaat, hem is toegezegd, dat er om de moeilijkheden, die er waren naar aanleiding van art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis, definitief op te lossen eene Commissie zou worden benoemd, die deze kwestie in behandeling zou nemen, terwijl dan ook Prof. Visscher in die Commissie zitting zou hebben. En daaraan werd toegevoegd, dat deze belofte hem door den Voorzitter gegeven in de volle vergadering, niet werd ingelost.
In De S t a n d a a r d van 27 Nov. 1935 verscheen nu de volgende verklaring, die wij hier letterlijk afdrukken.

ANTI-REVOLUTIONAIRE PARTIJ.
Een verklaring van den tijdelijken voorzitter van het C.C.

Prof. Dr. H. Visscher heeft Zaterdag 1.1. in de vergadering te Utrecht, blijkens het verslag in de bladen, gezegd, dat in een vergadering van het Centraal Comité van Anti-Revolutionaire Kiesvereenigingen plechtig aan hem beloofd is een Commissie, die art. 36 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis onder de oogen zou zien. maar dat deze belofte nooit is ingelost.
Naar aanleiding daarvan kan worden medegedeeld, dat — thans terzijde gelaten de bewoordingen, waarin Prof. Visscher zoowel die ..belofte", als de zaak, waarop zij betrekking had, samenvatte — in de vergadering van het Centraal Comité op 8 Dcc. 1928 door den voorzitter van die vergadering is gezegd, dat over de besproken geschillen een samenspreking moest plaats hebben, maar dat daarvoor die geschillen aanhangig moesten worden gemaakt bij het Centraal Comité, dat dan een commissie kon benoemen, om de punten, waarover geschil bestaat, te bestudeeren, enz. Prof. Visscher is er echter nimmer toe overgegaan, deze geschillen aanhangig te maken bij het Centraal Comité.
In dit verband wordt tevens bericht, dat de tijdelijke voorzitter van het Centraal Comité, in een bespreking met de commissie uit Zeist, welke heeft plaats gehad onder de leiding van Prof. Dr. J. Severijn in een tweetal conferenties te Utrecht, zich heeft bereid verklaard het Centraal Comité te adviseeren, een commissie in te stellen met de opdracht eer.ige nader aan te geven punten van principieelen aard te onderzoeken en daaromtrent aan de partij te adviseeren, mits de actie van de Zeister commissie zou worden stopgezet, aangezien anders geen objectieve en zakelijke voorbereiding van een nadere behandeling dezer punten zou mogelijk zijn. De Zeister Commissie was echter daartoe niet bereid.
J. SCHOUTEN,
Tijdelijk voorzitter C.C.

Zie hier hetgeen de Heer Schouten dienaangaande in het midden brengt. Hij meent, dat mijne verklaring krachteloos wordt gemaakt door de mededeeling: „maar dat daarvoor die geschillen aanhangig moesten worden gemaakt bij het Centraal Comité, dat dan eene commissie kon benoemen om de punten, waarover geschil bestaat, te bestudeeren, enz. Prof. Visscher is er echter nimmer toe overgegaan deze geschillen aanhangig te maken bij het Centraal Comité."
Niemand zal het mij euvel duiden, als ik zeg, dat ik over deze verontschuldiging verbaasd sta. Prof. Visscher heeft in datzelfde Centraal Comité behalve de moeilijkheden, die er gerezen waren inzake zijne afwijkende houding met betrekking tot het Belgisch Tractaat, ook de beginselbezwaren ter sprake gebracht, die hij en de Herv. Gereformeerden hebben en ook destijds reeds hadden. Het voornaamste bezwaar betrof art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis en de wijze, waarop sommigen de desbetreffende punten van het program van beginselen der A.R. Partij uitlegden en bij elke gelegenheid in het publiek zich daarover uitten. Met name de Heer Schouten bracht daar eene brochure ter tafel door Prof. Visscher 25 jaren geleden geschreven naar aanleiding van de gedragslijn door de Synode der Geref. Kerken te Utrecht in 1905 samengekomen om haar te weerhouden van eene amputatie op dat artikel. Bij die gelegenheid deelde de Heer Schouten mede, dat hij van de ideeën van Groen van Prinsterer waarop Prof. Visscher zich beriep, geheel was afgeweken, terwijl Prof. Visscher er op wees, dat er in de vergadering naar zijn oordeel niemand was, die als wetenschappelijk historicus in Groen's schaduw kon staan. Ten slotte is hem toen toegezegd, dat er eene Commissie zou benoemd worden en dat ook Prof. Visscher zou worden uitgenoodigd daarin zitting te nemen. Welken zin zou het gehad hebben in eene vergadering van hetzelfde Centraal Comité, waarin Prof. Visscher zelve het onderwerp aanhangig had gemaakt, nu nog eens te zeggen: „dat die geschillen aanhangig moesten worden gemaakt bij het Centraal Comité"? Ieder is het onwaarschijnlijke van zulk eene verklaring duidelijk. De vragen waren door Prof. Visscher zelve in die vergadering bij het Centraal Comité aanhangig gemaakt, daar hij deze ter tafel had gebracht.
Ik ben van die vergadering heengegaan in de meening, dat mij de toezegging was gedaan, zooals ik deze hierboven memoreerde. En ik was niet de eenige, maar èn Ds. R. Bartlema èn Prof. Dr. J. Severijn hebben met mij in diezelfde meening steeds verkeerd. En met name Ds. Bartlema heeft mij later er eveneens aan herinnerd, dat die belofte niet vervuld was.
Doch aangenomen nu voor een oogenblik, dat deze voorstelling van den Heer Schouten de juiste is, had het dan niet op zijn weg gelegen om, gegeven de groote beteekenis van dit vraagstuk, uit practisch oogpunt voor de gezonde samenleving in de A.R. Partij, Prof. Visscher te herinneren aan het aanhangig maken van deze zaak bij het Centraal Comité? Mij dunkt, dat wie het wel meende met de A.R. en wie het waarlijk te doen was om de eenheid inzake artikel 36 te bereiken en daarmede nijpende moeilijkheden te overwinnen, die zou elke gelegenheid hebben aangegrepen om mij er toe te dringen dan tot aanhangig maken ervan over te gaan.
Maar het doet mij leed te moeten zeggen, dat ik er nooit meer iets van heb gehoord en als ik soms beproefde aan die Commissie te herinneren, dan drong dit tot het besef blijkens de uitkomst niet door tot het bewustzijn der Heeren met wie ik er over spreken wilde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 november 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Vergadering Herv. Gereformeerden op zaterdag 23 november 1935

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 november 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's