Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sensatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sensatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is merkwaardig welk een rumor in casa er verwekt werd door de samenkomst van Herv. Gereformeerden, die hunne politieke positie wilden overwegen. Eene vergadering, waarin zoovelen samenkomen, wordt natuurlijk een publiek geheim. Terstond verschenen er in de groote liberale bladen meer of minder juiste verslagen. Het beste verslag, dat ik gezien heb, verscheen in het E i l a n d e n - N i e u w s , Chr. Weekblad op Ger. Gr. voor de Z.-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden. Merkwaardig is ook de wijze, waarop de bladen van onderscheidene richtingen reageeren op dit lang verwachte gebeuren. Zij zijn critischer naarmate zij er meer schade van verwachten voor eigen partij. Neogereformeerden roeren zich op eene wijze, die eene kwalijk verholen teleurstelling onder soms bittere en schampere woorden doet vermoeden. D e S t a n d a a r d , welker redacteuren het best op de hoogte kunnen zijn , voelt op pijnlijke wijze den tegenslag. Toch zou een dieper steken der hand in eigen boezem meer licht hebben ontstoken over verschijnselen, die ze bij Prof. Visscher afkeurden, maar naar welker oorsprong men blijkbaar geene behoefte heeft gehad te speuren. Zij vonden het best, dat de man zich isoleerde, zooals nu blijkt, als dit maar niet te ver ging.
Een der felst reageerenden is het F r i e s c h D a g b l ad van Dinsdag 26 Nov. 1935. Dit blad geeft een artikel onder den veelzeggenden titel „Deserteurs", waarin enkele opmerkingen staan, die de moeite waard zijn onzen lezers voor te leggen, omdat zij een ongezocht licht doen opgaan over sommige duistere punten. „Het optreden van Prof. Visscher", zegt deze Friesche politicus, „zal vooral bevreemding wekken in Friesland, want daar heeft hij enkele jaren geleden zoo plechtig verzekerd, dat hij als a.r. wenschte te leven en te sterven". Best mogelijk, dat Prof. Visscher zoo iets heeft gezegd. Welnu, juist omdat hij dit wil, is hij tot dezen stap gekomen. Het is immers niet ge'noeg, dat de partij zich anti-revolutionair noemt. Zij zal zulks in de practijk des politieken levens ook wezenlijk moeten toonen. En als zij nu tientallen jaren aaneen, telkens als er eene verkiezing is, met het vaandel des beginsels zwaait en zoodra het er op aankomt er naar te handelen het vaandel zorgvuldig opbergt in de foudraal, de partij zelve doel wordt en de beginselen slechts dienen als middel om de massa onder den waan te brengen, dat de oude beginselen er nog zijn, wie is dan de veriater van het vaandel? De vaandeldrager, die het vaandel netjes opgeborgen in den hoek stelde, of de man, die de vaan der beginselen hoog houden en er naar handelen wil? Welnu, het F r i e s c h e D a g b l ad moge het goed weten: de beginselen der A.R. Partij liggen dood in de kist harer organisatie, die blijkbaar veel meer beteekent dan het levend corpus der Partij.
Nog merkwaardiger is het volgende: „Echter meene men niet, dat dit uittreden voor onze partij alleen verlies beteekent. Het brengt ook zuivering en verheldering en maakt een einde aan veel gekonkel." Dit is eene veelzeggende bekentenis, die ons een blik gunt achter de schermen van de A.R. Partij. Ik zou dit zoo niet hebben durven schrijven! Doch deze Friesche politieke schrijver, achter het tooneelscherm geen vreemdeling, schrijft het openlijk: er heerscht daar veel gekonkel. Wij, buitenstaanders, aan de uiterste peripherie der partij, die slechts gewone leden der partij waren, zagen soms in dagen van verkiezingen vreemde dingen geschieden bij de vaststelling der candidaten-lijsten, waarvan wij nu de verklaring krijgen: „Er heerscht daar veel gekonkel". Een merkwaardige qualificatie, die een eigenaardig licht werpt op den toestand, waarin de partij verkeert. Welnu, al wisten wij dit niet zoo precies, wij vermoedden er natuurlijk wel iets van. En zoo is het dus meteen verklaard, waarom wij ons in zulk eene omgeving weinig op ons gemak voelden en ook geene behoefte hadden op „de druk bezochte conferenties te verschijnen, waarin onderwerpen van diep ingrijpende beteekenis werden behandeld". Op de laatste conferentie „hebben Hervormde Antirevolutionairen vol animo meegeholpen in eene diepgaande discussie deze vragen tot oplossing te brengen. Maar de afvalligen van vandaag waren daar absent en de stem van Prof. Hugo Visscher werd niet gehoord", zegt deze Friesche schrijver. Welnu, hij moge nu weten waarom die Professor zich in den loop des tijds hoe langer hoe minder tot dergelijke conferenties getrokken voelde. En ik wil er nu dit nog wel aan toevoegen: ik ben van meening, dat diepgaande vraagstukken op een debating club niet worden opgelost, maar meestal nog dieper wegzinken.
Maar nu komt het mooie: „Als wij onze natuur lieten spreken, dan zouden wij bijna een zucht van verlichting slaken, dat deze man, die èn bij Kuyper èn bij Colijn de volle erkenning vond van zijne rijke gaven en vooraanstaande positie, maar die vaak meer een frondeur dan een medestrijder was, eindelijk zijne tweeslachtige houding heeft laten varen." Let wel: „een frondeur", d.w.z. een bediller, een vitter en geen medestander. Ik geloof, dat de natuur van dezen auteur wel zulke critiek opgeeft. Hij bracht mij onwillekeurig Jeremia's geschiedenis voor den geest, toen hij aankondigde, dat de stad zou vallen en zij hem voor de vorsten sleepten en zij hem verweten, dat hij tot de Chaldeën wilde overgaan. Of hij al zeide: „dat is valsch", dat deed er niet toe. Hij moest in de kuil. Maar het slot was, dat hij zeggen kon: „Waar zijn nu uwe profeten, die u geprofeteerd hebben, dat Babels heirmacht niet zou komen?" Hij maakte de handen der krijgslieden slap. Ja, deze Jeremia was ook „een fondeur". Maar hij sprak Gods Woord.
Welnu. Prof. Visscher heeft tientallen van jaren gewaarschuwd. Dat kwam in de hooge instanties der partij niet te pas. Daar gold, dat men blindelings moest doen, wat iedereen deed, al ging het lijnrecht in tegen de gezonde rede en de eerste beginselen van het politiek belang. Wie dat nu maar deed, die krijgt te zijner tijd wel eens „de koek", en wie het weigerde, die kreeg zelfs voor zijn tijd „de gard".
Ik weet het: critiek is in die kringen niet geoorloofd. Een waarschuwing wordt er, als het met de begeerten niet strookt, niet op prijs gesteld. Welnu, het F r i e s c he D a g b l a d moge de vraag overdenken: Waar zijn ulieder profeten, die geprofeteerd hebben, dat Babels heirmacht niet kan komen? Laat ons denken aan het woord van den Psalmist: „Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan, maar het was moeite in mijne oogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging en op hun einde merkte." Welnu, hij lette dan op het einde van een veeljarig proces van verwording en doe zijn oogen schouwen in den afgrond, die voor onze voeten gaapt. Misschien zal hij dan begrijpen, waarom ik de Hervormde Gezindheid, zooals Groen die verstond, opriep tot aaneensluiting op de basis onzer aloude Gereformeerde Confessie, tot een leven uit die beginselen en naar die beginselen in de overtuiging, dat alleen in wederkeer behoudenis kan worden gevonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 1935

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

Sensatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 1935

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's