Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jhr. Mr. Ch. J.M. Ruys de Beerenbrouck overleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jhr. Mr. Ch. J.M. Ruys de Beerenbrouck overleden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zou niet van eerbied getuigen voor de waarheid, wanneer wij geen enkel woord wijdden aan het plotseling verscheiden van Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, den Voorzitter der Tweede Kamer der Staten-Generaal. Wij gelooven zijne nagedachtenis niet beter te kunnen eeren dan hier de rede onzen lezers voor te leggen, die door den Heer ]. J. C. van Dijk op Maandag 20 April 1.1. naar aanleiding daarvan gehouden is en die op voortreffelijke wijze uiting geeft aan hetgeen allen, die den Heer Ruys de Beerenbrouck hebben gekend, gevoeld hebben bij zijn plotseling verscheiden. De heer van Dijk sprak aldus:

Diep onder den indruk van zijn onverwacht verscheiden, zijn wij samengekomen om in dankbaarheid en eerbied te herdenken onzen hooggeschatten voorzitter, den minister van staat, jhr. mr. Charles Joseph Marie Ruijs de Beerenbrouck.
|Vele en gewichtige waren de diensten, die hij in een hoogst eervolle loopbaan aan het land bewees.
Commissaris der Koningin in de provincie Limburg, werd hij op 9 September 1918 aangewezen als verantwoordelijk raadsman der Kroon. Tweemaal werd hij sindsdien opnieuw tot het ministerambt geroepen. Al die keeren droeg het kabinet zijn signatuur.
Vele jaren maakt hij deel uit van deze Kamer. Leider van hare werkzaamheden was hij van 1 September 1925 tot 10 Augustus 1929 en van 3 Mei 1933 tot aan zijn overlijden.
Zwaar is menig jaar van zijn ministerschap voor hem geweest. Met nimmer falende blijmoedigheid heeft hij de moeilijkheden, die hij op zijn weg vond, onder het oog gezien en bij het zoeken van de oplossing gold voor hem slechts de vraag, op welke wijze 's lands belangen het best werden gediend. Van de wetten, door de onder zijn leiding staande kabineten voorbereid en verdedigd, mogen die tot herziening van de grondwet, tot stand gekomen in 1922, in het bijzonder in herinnering worden gebracht.
Het lidmaatschap der Kamer — in 1905 deed hij er voor het eerst zijn intrede •— vervulde hij met groote liefde. Reeds spoedig had zijn woord gezag.
Een het voorzitterschap — wij weten het allen, ook nog uit het jongste verleden — bekleedde hij op een wijze, die moeilijk te evenaren is.
Toen hij, in 1925, voor de eerste maal het voorzitterschap der Kamer aanvaardde, verklaardde hij, dat het zijn ernstige streven zou wezen als voorzitter onpartijdig te zijn en de inzichten en opvattingen van allen naar waarde te schatten.
Hij heeft gestreefd, gelijk hij beloofde. Hij heeft ten volle, bereikt, waarnaar hij streefde. Alle onpartijdigheid bleef verre van hem en voor overwegingen, die afweken van de zijne, had hij steeds een open oor.
Twee dingen waren er, waaraan hij niet geraakt wenschte te zien. Dat waren de goede toon bij de beraadslagingen en de juiste verhouding tusschen de Regeering en de Kamer.
Het was in September 1927, dat hij in de rede, waarmede hij het voorzitterschap aanvaardde, de Kamer voorhield: ,,De opvatting, dat tot den grooten stijl in ons werk ook behoort het waren van den goeden toon, zal U van uw voorzitter niet bevreemden". Dat op dit gebied met hem niet te transigeeren viel, weten wij allen. En de juiste verhouding tusschen de Regeering en de Kamer, hoevele malen is hij daarvoor niet opgekomen, als die in het gedrang dreigde te geraken, bijvoorbeeld bij het stellen van schriftelijke vragen, die de strekking hadden op een te verwachten beslissing van de regeering invloed te oefenen? Zulke vragen weigerde hij dan, in den vriendelijksten vorm, door te zenden.
En hoe kon hij ook hoffelijk maar beslist zijn standpunt bepalen, als hij meende, dat het optreden van de Regeering niet geheel strookte met de positie, welke voor het parlement in ons staatsbestel is weggelegd.
Lange redevoeringen achtte hij uit den booze. „Zaakkundige bondigheid — bondige zakelijkheid" beval hij in zijn aanvaardingsrede van September 1933 aan de Kamer aan.
Wij onderwierpen ons gaarne aan zijn leiding, omdat wij gevoelden, dat die leiding een eerlijke was, waarbij niemand werd ontzien en niemand met opzet werd belast en omdat wij wisten, dat die leiding gericht was op het hoog houden van het parlement.
En het was ons te gemakkelijker hem te volgen, omdat wij telkens weer onder de bekoring kwamen van zijn ongekunstelden eenvoud, van zijn bij dien eenvoud toch zoo hoffelijke omgangsvormen, van zijn bij allen ernst van levensopvatting zoo blijmoedige natuur, van zijn gevoel voor humor, en van het sprankelende van zijn geest.
Eenzijdig was onze voorzitter allerminst. Naast het werk, dat zijn voornaamste functie hem bracht, verrichtte hij nog veel anderen arbeid. Verschillende colleges van beteekenis telden hem onder hun leden. Van den Mijnraad was hij de gewaardeerde voorzitter. Voor de staatkundige partij, waartoe hij behoorde, stond hij steeds op de bres. Zij verliest in hem een schat van toewijding en van leidende kracht.
De drankbestrijding vond in hem een warm aanhanger.
Voor charitatieven arbeid werd nooit te vergeefs een beroep op hem gedaan.
Ruys is van ons genomen. Wij hebben ons te buigen voor Gods wil. Zijn beeld blijft ons voor den geest staan en dan zien wij hem als een oprecht christen, diep belevend het geloof, dat zijn plechtanker was in leven en in sterven, daarnaast ten volle eerbiedigende de levensovertuiging van anderen.
Dan zien wij hem als trouw dienaar van het Vorstelijk Huis, dat hij vereerde, en van het vaderland, dat hij liefhad.
Dan zien wij hem als toegewijd strijder voor de beginselen, die hij met zijn volle hart en zijn groote gaven diende.
Dan zien wij hem als een eenvoudig, edel en grootmoedig mensch.
Ruys is van ons genomen; wij hebben God te danken, dat hij dit vruchtbare, rijke leven aan land en volk heeft geschonken. De herinnering aan deze nobele figuur lichte over onzen gemeenschappelijken arbeid. Moge aan zijn nabestaanden Gods rijke vertroosting worden geschonken.

Tot zoover de rede van den Heer J. J. C. van Dijk, die ongetwijfeld op uitnemende wijze heeft vertolkt het gevoelen der Kamer. Ik moge daaraan nog dit persoonlijk woord toevoegen, omdat dit plotseling afsterven op mij ook daarom een zeer diepen indruk heeft gemaakt, daar ik hem nog niet zoo lang geleden mocht ontmoeten en spreken ook over den benarden toestand, w a a r i n ons volk steeds meer dreigt weg te zinken.
D e Heer Ruys de Beerenbrouck was Roomsch-Katholiek. D o c h zulk een Roomsch-Katholiek, die mij v a a k deed denken aan deze woorden van Groen van Prinsterer (Adviezen in de Tweede Kamer der St. Gen., Leiden, 1840, blz. 103): , , O o k onderscheiden wij hetgeen eigen is aan de Catholijcke Kerk van wat in het algemeen Christelijk is, en volgen met vele Catholijken dezelfde banier, zoodra het Christendom aangetast wordt. Overigens kan, tusschen het Catholicisme en de leer, wier belijders wij zijn, geene toenadering, veelmin vereeniging zijn".
A a n die woorden van Groen moest denken, wie den Heer Ruys de Beerenbrouck nader leerde kennen. Hij was in alles een man van overtuiging, doch nimmer verloochende zich in hem leefde. Hij heeft uit den aard der zaak aan de verroomsching van Nederland zijne krachten gewijd. Indien de antirevolutionairen met even groote t r o uw waren opgekomen voor de gereformeerde volksbelangen, zou onze toestand beter zijn. Ruys had hun ten voorbeeld kunnen strekken. A l t i j d zal ik diens nagedachtenis bewaren, ondanks alle verschil in beginsel, als die van edelman niet alleen, maar v a n een edelen man, als v a n een Christen, dien ik mij verheug te hebben ontmoet op mijn levensweg.

Huis ter Heide, 22 A p r i l 1936.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Jhr. Mr. Ch. J.M. Ruys de Beerenbrouck overleden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's