Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De keuze van Mozes III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De keuze van Mozes III

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebreen 11 vss. 24—26. Door het geloof heeft Mozes, nu groot geworden zijnde, geweigerd een zoon van Farao's dochter genaamd te worden; verkiezende liever met het volk Gods kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben, achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons.

Wanneer wij nu de vraag gaan beantwoorden: waaruit kwam die keuze voort, dan geeft onze text daarop antwoord:
Door het geloof heeft Mozes, nu groot geworden zijnde, geweigerd een zoon van Farao's dochter genaamd te worden.
De Heere onderwijst ons dus hoe Mozes tot die keuze kwam. Zoo wordt het ons aanstonds duidelijk, dat zij niet stamde uit Mozes vleesch en bloed. Hier is een werk Gods. Anders toch kunnen we in den volwassen leeftijd wel de uitspattingen of de lichtzinnigheid der jeugd verlaten en deugdzaam en bezadigd worden, maar niet Godvreezend. Menigeen houdt dat voor de goede keuze. Men zegt dan, dat ze hun God hebben gevonden. Ze hebben hun doop aanvaard. Och arme!
Zal het goed zijn, als Hij u onderzoeken zal?
Zooals we reeds opmerkten houdt menigeen voor de goede keuze wat het toch niet is. Men gaat over van de onbezonnenheid der jeugd tot een meer ernstige levenshouding; doet belijdenis des geloofs en... gaat ten Avondmaal en rekent zich nu een christen. Nu ja, verzekerd van zijn zaligheid is men wel niet geheel, maar mag het er toch voor houden de goede keuze te hebben gedaan. Ook deze groep belijders, zal het gelden wat de Heere Jezus sprak: velen zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen. Nooit is er een werk Gods in hunne ziel gewrocht. De werking der algemeene genade vermag veel. Ge zoudt deze ongelukkige menschen. die gewoonlijk niet weinig lijden aan de ziekte der inbeelding, kunnen vergelijken met de vrouw van Loth, die wel Sodom verliet, maar toch niet geheel met Sodom brak. Zoo zag zij naar Sodom om en kwam met Sodom om. Ook de gansche vlakte buiten Sodom zal vergaan door Gods vuur en zwavel, wanneer Zijn toorn ontbrandt. Daarom... gedenk aan de vrouw van Loth.
Neen, deze keuze wordt geboren uit het zaligmakend geloof door God den Heiligen Geest gewerkt in het hart. Zij hangt samen met de liefde tot Gods deugden en den honger naar gerechtigheid en leven in Christus. Ja, met de gemeenschap in Christus. Alleen dan zal zij niet berouwen en is het waarlijk eene keuze Gode aangenaam. Jozua zegt: aangaande mij en mijn huis, wij zullen den Heere dienen. Dan antwoordt het volk: W i j ook, wij zullen den Heere dienen. Doch wat krijgen ze nu te hooren van Jozua? Gijlieden zult den Heere uwen God niet kunnen dienen, want de Heere onze God is heilig.
Door het geloof heeft Mozes... Het was dus eene geloofskeuze, en eene geloofsweigering. Al wat uit het geloof niet i£ is zonde en... zonder geloof kan niemand Gode behagen. Genade zit niet in het bloed. Het geloof is eene gave Gods. Daarmee komt Mozes op het terrein der vrije genade. Vleesch en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is, sprak Jezus, toen Petrus had uitgeroepen: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
ie, al zijn de opvattingen van vleesch en bloed over Jezus vol achting, toch zijn ze alle verkeerd en ongezegend bovendien. Niemand wordt er wezenlijk door verrijkt, maar menigeen wel bedrogen. Zij geeft geen vrede met God; mogelijk vrede met zichzelven om bedrogen uit te komen voor de eeuwigheid. Zij hebben noch Mij, noch den Vader gekend, spreekt ook heden de Heere Christus door Zijn Woord. Zie, door het geloof had Mozes een inwendig onderscheidend oordeel des harten.
En dat oordeel des harten is met onuitwischbaar schrift gegrift in de tafelen des gemoeds. Ik zal maken dat hun werk in der waarheid zal zijn.
Ook heden dragen wij als priester des Allerhoogsten de ark op onze schouders. Jezus is de schatkist der algenoegzaamheid Gods. Door het geloof ging Mozes het licht op over de werkelijkheid. Het menschelijke verstand is van zijn doorzicht beroofd, waarom het de geheimen der hemelsche wijsheid in Christus niet ziet, noch kent. Wij zien niets, noch van onze ellende, noch van Gods deugden, totdat God ons de oogen opent. In het geloof nu schenkt de Heere het orgaan om God in Christus te kennen. Met onweerstaanbare kracht komt de Heere tot de Zijnen, om hen te vergewissen van hetgeen in Hem en Zijn dienst aan zaligheid en leven is besloten. Hij doet het licht opgaan over onze ziel en dan is het geloof het oog dat Immanuël ziet; de hand die Hem aangrijpt. Het moge waar zijn, dat dieven en roovers komen in den Tempel Gods om met ons te twisten: waar is nu uw God op wien gij bouwdet en aan Wien ge uw zaak vertrouwdet? Dit is zeer smartelijk, doch er is geen zweem van onzekerheid in het geloof zelf. Zoo dan een iegelijk, die het van den Vader zal gehoord en geleerd hebben, die komt tot Mij. Daar is geschreven in de profeten: en zij zullen allen van God geleerd zijn. Ja, door het geloof mocht Mozes alles prijs geven en God kiezen, die Hem had gekozen tot een instrument om Zijn naam en roem uit te dragen. Als hij dan neerzinkt op dien God zijner vaderen ontstaat er groote stilte in zijn ziel. Hij komt tot rust. Ja, ook is er blijdschap in het gelooven. Alleen door het geloof wordt de belofte Gods in Jezus Christus omhelsd, als den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs.
Door dit geloof gaat Mozes toe tot den troon der genade om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Door het geloof leeft de ziel, gelijk zij er ook als instrument door wordt gerechtvaardigd. Dit geloof reinigt de harten en overwint de wereld.
Het ligt niet op onzen weg hier in den breede te handelen over het geloof. W e kunnen volstaan, in dit verband, met te wijzen op de vruchten des geloofs, die uitbotten aan de bloesem van deze planting Gods.
De Schrift wijst er ons op, dat het geloof een wondere zaak is en laat het zien in zijn openbaring naar buiten en zijn kracht naar binnen. Geloof snijdt alle werk af en gelijk het genadegave is, stelt het in staat om door genade te leven. Het geloof is onmisbaar tot zaligheid, niet omdat het verdienstelijk is, maar omdat het God in Christus gelooft. Mijne schapen hooren mijne stem en Ik ken de mijnen en word van de mijnen gekend. Door dat geloof is er overeenstemming met het getuigenis dat God getuigd heeft van Zijnen Zoon en wordt verzegeld, dat God waarachtig is. Alleen door het geloof komen we buiten de leugenspheer van ons eigen bestaan en de verblinding van het schijnschoon der aarde. Tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Hij heeft er geen oog voor. — zoo kan er dan van geen geloof sprake zijn zonder wedergeboorte, zonder levendmaking des Geestes. Op wonderlijke wijze baart God de Heilige Geest dat geloof in de ziel met de vernieuwing des harten. Het ziet af van de wereld; acht Gods deugden en wil alleen zalig worden als God wordt verheerlijkt, gelijk het alleen kan rusten in Christus. De Geest baart het in samenhang met het Woord. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods. Hoe wonderlijk kan de Heere die oorsprong des levens verwekken en het geloof doen geboren worden, zoodat wij waarlijk met God te doen hebben. Wij denken aan die oude godvruchtige dienstbode, die op handige wijze gebruik maakte van de ongelegenheid, waarin haar mededienstmeisje, dat van de waarheid niets moest hebben, was gekomen door een groote ruit te breken. Ze vreesde de bestraffing harer vrouw. Ga maar naar de Kerk, daar en daar, dan zal ik bij mevrouw wel goed voor je spreken. Zij ging en werd getroffen door het Woord der waarheid uit den mond van een Godzaligen dienstknecht.
Kom, breng u, als gij dit leest, te binnen hoe God u deed stil staan op uw weg. Waar was het ook weer? Gij moet u dit heden herinneren en u verwonderen.
Zeker, wij worstelden in tegen Gods keuze, maar... Hij weet den weg wel te vinden om ons volkomen ongelukkig te maken buiten Hem en Zijnen Christus. Het evangelie is wel den Jood een ergernis en den Griek een dwaasheid, maar hem die gelooft de kracht Gods en de wijsheid Gods. Kwam het in dien weg van afbraak, van ongelukkig worden niet tot buigen voor God, vermorzeld door Zijne majesteit? Werdt gij in dien weg niet gebracht door de openbaring Zijner macht en genade in uwe ziel, tot de overgave, tot die keuze, waarvan we de vruchten zien voor onze oogen en nog veel meer kennen in hetgeen voor het oog verborgen bleef! Hij zal Zijn werk in het leven houden en bekend maken in het midden der jaren. In den tijd des welbehagens heeft Hij verhoord. Hij zal niet begeven noch verlaten. Hij is zoo getrouw als sterk.
Zeker, Mozes moest nog veel leeren, toenemen in kennis en genade des Heeren. Hij zou Christus prediken, maar nog veelszins omhuld. Wat is gelooven? Als ge onder iemands voeten den grond weggraaft, wat gebeurt er dan? Dan valt hij! Welnu, dat is het beeld van gelooven. Gelooven is vallen, de grond van onder de voeten weggegraven, vallen op den Heere en Zijne trouw. Zie, dit geloof dat rust in den levenden God, dat zich uitstrekt naar Christus en alleen uit Hem kan leven, dit geloof leert ons weigeren en kiezen. Het ziet eer in schande; leven in sterven; redding in ondergang. Het behoort niet tot de orde dezer wereld, maar heeft zijn oorsprong van boven uit den God des levens, die tot zich doet naderen om Zijne heilstem te hooren; ja, om te wonen in Zijn Huis.
Door het geloof heeft Mozes... Mozes bezat dus geloof, want anders kon hij niet door het geloof het een weigeren en het andere kiezen; blind zijn voor de schittering der aarde en zien de vergelding des loons. Mozes was een ander mensch, door vrije genade verkoren en herboren tot een nieuw schepsel.
Mozes geloofde in den God zijner vaderen. Hij kende de goden van Egypte. Hij was in hun godsdienst onderwezen, maar hij geloofde niet in die goden. Hij is er geheel afgebracht. De God van Abraham, Izaak en Jacob was hem de levende God en de afgoden der heidenen waren hem ijdelheid.
Door dat geloof kende en omhelsde hij de beloften van den toegezegden Messias. De vervulling mocht zich nog zoo lang laten wachten, de Heere had beloofd en dat was genoeg. Wel was hierin een prikkel voor het geloof om de vervulling met verlangen te verwachten en er worstelend mee werkzaam te zijn. Hij geloofde het woord tot Abraham gesproken: in uwen zade zullen alle geslachten der aarde gezegend worden. Hij leefde bij de moederbelofte, die steeds breeder werd ontplooid.
Uit het volk, dat verdrukt werd, zou de Bevrijder voortkomen, die zijn Israël zou weiden. Hij geloofde, dat zijn volk een heerlijke toekomst wachtte. Schooner dan al de pracht en glorie van den heidenschen Monarch. Wat het oor niet hoorde en het oog niet zag, dat bewoog Mozes. Daarom werd hij een dwaas voor de wereld, die alleen leeft bij het zichtbare of gefingeerde. Wij merken niet aan de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet, want de dingen, die men ziet zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet zijn eeuwig. Zoo zal hij in het geloof worden geoefend in zijn moeilijk en moeitevol leven om vast te houden als ziende den Onzienlijke.
Dat spoor zal onze voet moeten volgen. Een machtige worsteling met God als vader Jacob in Pniël zal worden gevolgd door een kamp om God. In God is al mijn heil, mijn eer. Het geloof doet hem het pad van moeite en zelfverloochening kiezen en daardoor sloot hij zijne oogen voor den rijkdom van Egypte en zijn oor voor de dreiging van Farao. Kom, zenden we heden de verspieders uit naar het Land der belofte. Ga met mij mee als we den bergtop des geloofs beklimmen en zet den verrekijker voor uw oog. En als gij dan de heerlijkheid zult ontwaren, weggelegd voor Gods pelgrims, zult gij dan niet alle aardsche gewin als schade en drek daarbij rekenen? Ziet ge niet in het midden van de heerlijkheid, waarmede Sion is omgeven, Hem, die zich gaf in den dood? En zij zagen niemand dan Jezus alleen! Het geloof werkt door de liefde. O, die hartinnemende liefde doet in het geloof de wereld verachten. Al gave iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zoude hem ten eenen male verachten. Deze liefde is sterk als de dood.
Door het geloof putte Mozes uit den Heere om te weigeren een zoon van Farao's dochter genaamd te worden. Maar door datzelfde geloof proefde hij het zoet in het bitter van de versmaadheid van Christus. De geslagen rots brengt kristalhelder levend water voort; uit het doode zand welt de fontein en de woestijn bloeit als een roos. De woestijn zal hierover vroolijk zingen. Verkies dan te zijn een lelie onder de doornen en beken het heden: mijn Liefste is als een appelboom onder de boomen des wouds, ik heb grooten lust in Zijne schaduw en ik zit eronder en zijne vrucht is mijn gehemelte zoet.
Mozes gelooft dat Israël het verkoren volk was. Hij geloofde dus in de verkiezing Gods. Immers door het geloof wilde hij met het volk Gods kwalijk behandeld worden. De verkiezende genade was Mozes geen aanstoot meer. Integendeel, zij was het meest verhevene van Gods waarheid voor hem niet alleen, doch de eenige bron zijner zaligheid. Mozes leeft uit het vrije van Gods keuze en kiest door die keuze Gods voor den Heere en Zijne deugden. Van het sneeuwgebergte komt de bruisende rivier afstroomen; de donkere mijn brengt goud te voorschijn en het reinigende vuur. Hij geloofde in een toekomend oordeel. Anders had hij de vergelding des loons niet kunnen waarnemen. Hij zag het leven in het licht der eeuwigheid verschijnen.
Ieder die kiest tegen zichzelven, de wereld en den duivel en voor God en Zijn volk kreeg kennis aan het toekomende oordeel; ook aan het gericht van Gods heilige wet over den mensch. Dat zal ook, als Mozes straks leider is van het volk, blijken. Nu nog veertig jaren en dan leidt hij Israël uit Egypte en dan na veertig jaren mag hij afreizen naar het land met zijn eeuwige fonteinen zonder woestijnen. Vooraf echter roept hij het volk ter verantwoording en daagt ze voor het gericht Gods: Ik neem heden tegen ulieden tot getuigen, den hemel en de aarde; het leven en den dood heb ik u voorgesteld, den zegen en den vloek!
Door het geloof zal hij schrijven: Gij zijt ons een toevlucht geweest van geslachte tot geslacht... Laat uw werk gezien worden aan Uwe knechten en Uwe heerlijkheid over hunne kinderen. Verblijd ons naar de jaren, in welke Gij ons gedrukt hebt, naar de jaren in dewelke wij het kwaad gezien hebben... En de lieflijkheid des Heeren onzes Gods zij over ons; en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja het werk onzer handen, bevestig dat.
Door het geloof... zoo ontvangt genade alleen de eere!
Mozes weigerde, aan de eene zijde, een zoon van Farao's dochter genaamd te worden, en aan den anderen kant deed hij eene besliste keuze. Hoor slechts:
Verkiezende liever met het volk Gods kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben, achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte . . .
Mozes had dus de kosten wel overrekend van zijn keuze. Hij was zich bewust wat hem wachtte, ook al wist hij niet welke wegen van druk en lijden de God zijner vaderen met Hem zou houden. Hij was niet als „Gezeggelijk", die meende over een geplaveiden weg, door zacht zonlicht beschenen, ten hemel te kunnen gaan en daarom een tijd lang „Christen" vergezelde. Doch het liep verkeerd uit, toen hij terecht kwam in den poel ..Mistrouwen". „Christen" komt er uit naar de zijde van het „kleine poortje", maar Gezeggelijk aan den kant, die voert naar zijn huis in de stad verderf en... Christen zag hem nooit meer. Ook velen zijn aan „Onkunde" gelijk, die meende op zijne wijze te kunnen zalig worden. Hij geloofde even goed in Christus als „Christen', zoo verbeeldde hij zich maar... Christen heeft hem gewaarschuwd en zag zijn einde. Hij leefde in zijn geloof er stierf er in, rustig en vredig, omdat hij over den doodsjordaan werd gevoerd door IJdele hoop, die aan den oever van dezen stroom zijn bootje heeft gereed liggen. Toen zag ik... dat er een weg is naar de hel zoowel van de poorten des hemels als van de stad verderf...
Veler geloof zal ijdel blijken te zijn, omdat het niet was uit God. Niet echter bij Mozes, die door weigering en keuze openbaarde een geloof deelachtig te zijn, dat voert over dood en graf, omdat het uit God is en leeft uit Christus door den Heiligen Geest. Het is dus wel noodig nauwkeurig acht te slaan op den inhoud zijner keuze, om ons leven te toetsen, bij Geesteslicht, aan dit lichtgevende voorbeeld der genade, of dit naar hetzelfde patroon is gemaakt.
„Verkiezende liever met het volk Gods kwalijk behandeld te worden dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben."
Wie kiest nu kwalijke behandeling met het volk Gods? Het geloof zeker en gewis. Het geloof is toch het middel, waardoor wij aan de zijde Gods staan en dus ook aan die Zijns volks.
Mozes kiest welbewust! Dat wijst ons dus op de ombuiging van zijn wil ten goede. Zijn hart was verbonden met den God zijner vaderen en daarom ook met zijn volk, want wie liefheeft Dengene, die geboren heeft, zal ook liefhebben degenen, die geboren zijn. Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God, zoo sprak Ruth de Moabietische en openbaarde zij hare keuze. God heeft een volk. Het volk Zijner keuze. Ze zijn immers Mijn volk, kinderen die niet liegen zullen, alzoo is Hij hun tot een Heiland geworden.
Zoo gaat Mozes in in de verkiezende genade en de gemeenschap der heiligen.
De psalmdichter sprak van het onwaardeerbare voorrecht van dit volk. Welgelukzalig is het volk welks God de Heere is. het volk, dat Hij zich ten erve verkoren heeft. Israël was het volk van des Heeren bijzonder eigendom. Hij verkoor zich dit volk om Zijn naam groot te maken en om het te stellen tot een lof op aarde.
God heeft een volk. Tot Israël had de Heere gesproken bij den Sinaï toen het verbond werd gesloten: Indien gij naarstiglijk Mijne stem zult gehoorzamen en mijn verbond houden, zoo zult gij mijn eigendom zijn uit alle volkeren, want de gansche aarde is Mijne: en gij zult Mij een priesterlijk Koninkrijk en een heilig volk zijn. Daarom kon Mozes zeggen: Gij zijt een heilig volk den Heere uwen God; u heeft de Heere uw God verkoren, dat gij Hem ten volke des eigendoms zoudt zijn uit alle volkeren, die op den aardbodem zijn. Zoo was Israël het voorwerp van Gods bijzondere bescherming en zegening. Geen wonder, dat Mozes, als hij afreist naar het hemelsche Kanaan en Israël gelegerd ziet in zijn tenten vanaf den berg, dat hij uitroept: Welgelukzalig zijt gij, o Israël, wie is u gelijk? een volk verlost door den Heere, het schild uwer hope en die een zwaard is uwer hoogheid... Israël dan zal zeker alléén wonen en Jacobs oog zal zijn op een land van koren en most, ja zijn hemel zal van dauw druipen. Hoor hem in vervoering uitjubelen, onze Mozes: Niemand is er gelijk God, o Jeschurun, die op den hemel vaart tot uwe hulpe en met zijne hoogheid op de bovenste wolken.
Het volk Gods, in den diepsten zin des Woords. is de uitverkoren Kerk. het geestelijke zaad van Abraham, de kinderen der belofte. De menschheid was uiteengeslagen door de zonde, maar door verkiezende genade vergadert de Heere de enkelingen in de lijn der geslachten door het verbond tot een volk in Christus als het Hoofd, als hun Koning. Gods volk is een uitverkoren geslacht gemaakt tot Gods erve. En de Heere Jezus kocht ze den Vader tot den prijs van Zijn bloed.
Zoo was dit volk al van eeuwigheid af het voorwerp van Gods afzondering en vermaak. Hij heeft hen in den tijd door het dierbaar zoenbloed Zijns Zoons laten koopen. Door een hemelsche en krachtdadige roeping lijft hij hen persoonlijk in bij dat volk en brengt hen onder de banier van Koning Jezus. Zijn zegen is over Zijn volk. Hij verlost Zijn volk en zegent Zijne erve; Hij weidt ze en verheft ze tot in der eeuwigheid. Zalig voorrecht volk Gods te zijn. Door tijd noch eeuwigheid is God van dat volk te scheiden. Zoo nauw heeft Hij zich met hen verbonden, dat Hij in den Zoon (God is in Christus) de natuur van dat volk aannam en eeuwig blijft Hij zóó verbonden. Het volk Gods. Zeker, we weten wel, dat dit woordverband bij velen niet aangenaam in de ooren klinkt. Volk Gods, dat is zoo zwaar... dat spreekt zoo sterk van de verkiezing; dat is ouderwetsch... Ga maar verder, lucht uw hart maar eens!
Ja, dat volk is onwaardig in zichzelven, leerde den dood schrijven op al het zijne. Dat volk kan God niet missen en dat volk is Zijner rechtvaardigheid onderworpen. Dat volk heeft gebogen voor Zijn recht en roemt in vrije genade. Maar ook God kan dat volk niet missen. Hij gedenkt in eeuwigheid Zijn verbond. Zijn zij ontrouw, Hij blijft getrouw, Hij kan zichzelven niet verloochenen. O, dat de Heere zulke onwaardige, verachtelijke schepselen door de zonde heeft willen eigenen om zich daarin als Zijn eigendom te verlustigen. Zie, dit is de erve der knechten des Heeren en hunne gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere. Hoe lief heeft God dat volk Zijner keuze. Ik heb u lief gehad met eene eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. Ja, als zij van Hem afwijken — het blijft een afkeerig volk, dwaalziek en in hun vleesch woont geen goed — en Hij moet tegen hen spreken, dan nog denkt Hij ernstiglijk aan hen; Zijn ingewand rommelt en Zijn berouw is ontstoken. Hoe zou Ik u overgeven! Gelukkig volk, gelukkig volk! Welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent, het volk, dat Hij zich ten erve verkoren heeft. O, eeuwig wonder... mij uitverkoren tot Zijn erfdeel, ingelijfd in Israël, gemaakt tot een werk Zijner handen. Erken dan heden de vrije krachtige en vriendelijke genade, die u verkoor en greep en weet: wat Hij grijpt, houdt Hij eeuwig vast. Ja, met dat volk wil ik leven en sterven en den God van dat volk zal ik erven. Erfgenamen Gods en medeërfgenamen van Christus. De onberouwelijke keuze zal bestendigd worden. Van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren en de Allerhoogste zelf zal ze bevestigen. De Heere zal ze rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is aldaar geboren. Sela. Uit dat opschrijven Gods zal zeker volgen dat de Zijnen zullen schrijven: wij zijn des Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 juli 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De keuze van Mozes III

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 juli 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's