Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een brief van Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een brief van Luther

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn van Calvijn zeer vele brieven bewaard, ook van Luther zijn er verscheidene overgebleven, die ons een blik gunnen in zijn persoonlijk leven.
Laat ik als bladvulling een brief voor de lezers vertalen, die een kijk geeft op zijn verhouding tot zijn ouders, toen hij al vele jaren de ouderlijke woning had verlaten. De brief dateert van 15 Febr. 1530. Luther was toen dus 47 jaar oud. Zijn vader stierf enkele maanden later, 29 Mei 1530. (Luthers Werke, Sechster Band; Luthers Briefe herausgegeben von Hanns Rückert. Berlin 1933, no. 202 S. 243).

Aan mijn lieven vader, Hans Luther, te Mansveld, genade en vrede in Christus Jezus, onzen Heere en Heiland, Amen.
Lieve Vader! Jacob heeft mij geschreven, dat gij gevaarlijk ziek moet zijn. Omdat het nu een gevaarlijke lucht is en verder allerwege gevaar dreigt, ook met het oog op den tijd, ben ik geroerd, voor jullie te zorgen. Want al is het, dat God u tot hiertoe een gezond sterk lichaam heeft gegeven en behouden, zoo maakt toch uw leeftijd in deze tijden zorgvolle gedachten, ook al zijn wij allen zonder dat alles geen oogenblik van ons eigen leven zeker en moeten dat ook niet zijn. Hoewel ik buitengewoon graag in eigen persoon tot u gekomen zou zijn, zoo hebben mij mijn goede vrienden het afgeraden en uit het hoofd gepraat, en zelf moest ik ook denken, dat ik niet, met verzoeking Gods, mij in gevaar zou begeven. Want gij weet, hoe mij Heeren en boeren welgezind zijn. Naar u toe zou nog wel gaan, maar weer naar huis zou zeer gevaarlijk zijn.
Maar tot groote vreugde zou het mij zijn, wanneer het mogelijk mocht zijn, dat gij u met moeder hierheen liet vervoeren, naar ons, wat ook mijn Catharina (zijn vrouw) van harte begeert en wij allen. Ik hoop jullie op zijn best te mogen wachten. Daarop heb ik Cyriacus naar u toegezonden om te zien, of het met het oog op uwe zwakheid mogelijk was. Want als het met u naar den goddelijken wil tot dit of het toekomende leven geraakt, zoo zou ik toch hartelijk wenschen (wat toch ook wel billijk is) lichamelijk bij u te zijn en naar het vierde gebod met kinderlijke trouw en dienst mij jegens God en u dankbaar betoonen.
Ondertusschen bid ik den Vader, die mij u tot een vader geschapen en gegeven heeft, uit den grond mijns harten, dat Hij u, naar Zijn grondelooze goedheid, wil sterken en met Zijn Geest verlichten en bewaren, opdat gij met vreugde en dankzegging bekent de zalige leer van Zijnen Zoon, onzen Heere Jezus Christus, waartoe gij ook nu door Zijne genade geroepen en gekomen zijt uit de vroegere gruwelijke duisternis en dwalingen. En ik hoop dat Zijne genade, die u zulke kennis gegeven heeft en Zijn werk daarmee in u aangevangen heeft, zal het tot het einde in dat leven en de vroolijke toekomst van onzen Heere Jezus Christus bewaren en volbrengen. Amen.
Want Hij heeft die leer en dat geloof ook reeds in u verzegeld en met merkteekenen bevestigd, dat gij namelijk om Zijns naams wille veel lastering, smaad, hoon, spot, verachting,, haat, vijandschap en gevaar daarom geleden hebt, evenals wij allen. Dat zijn echter de rechte merkteekenen, waarin wij onzen Heere Christus gelijk en gelijkvormig moeten zijn, gelijk de heilige Paulus zegt (Gal. 6 : 1 7 ; Rom. 8 : 17), opdat wij ook aan zijne toekomstige heerlijkheid gelijk worden.
Zoo laat dan in uwe zwakheid het hart frisch en getroost zijn, want wij hebben daar in gindsche leven, bij God een zekeren trouwen helper, Jezus Christus, die voor ons den dood, benevens de zonden verworgd heeft en nu daar voor ons gezeten is en benevens alle engelen op ons neerziet en ons wacht, als wij uitvaren, opdat wij geen zorg hebben, noch vreezen, dat wij zouden vergaan of te gronde gaan. Hij heeft te groote macht over den dood en de zonde, dat zij ons niets kunnen doen. Hij is zóó van harte getrouw, dat Hij ons kan noch wil begeven; alleen maar dat wij het zonder twijfel begeeren.
Want Hij heeft het gesproken, beloofd en toegezegd. Hij zal noch kan ons liegen of bedriegen; dat is zonder twijfel. Bidt (zoo spreekt Hij) en gij zult ontvangen; zoekt, zoo zult gij het vinden, klopt aan, zoo zal u opengedaan worden. (Matth. 7). En elders (Hand. 2); Allen, die den naam des Heeren zullen aanroepen, die zullen zalig worden.
En het gansche psalmboek is vol van zulke troostvolle beloften, vooral de 91ste, welke allen kranken bijzonder goed is om te lezen.
Zoo wil ik met u spreken op schrift, als in zorg om uwer ziekte wil (hoewel wij het uurtje niet weten) opdat ik deelachtig zij aan uw geloof, strijd, troost en dank jegens God voor Zijn heilig Woord, dat Hij ons zoo rijkelijk, krachtig en genadevol in dezen tijd gegeven heeft.
Is het echter zijn goddelijke wil, dat gij nog langer op dat betere leven moet wachten en met ons verder moet zien en hooren in dit moeitevol, onzalig leven, met lijden en ongeluk, of ook met al de christenen helpen dragen en overwinnen, zoo zal Hij u genade geven dat alles gehoorzaam en gewillig te aanvaarden. Dit vervloekte leven is toch niets anders dan een jammerdal, waarin men hoe langer hoe meer zonde, boosheid, plagen en ongeluk ziet en ervaart, en dat houdt maar niet op, noch wordt minder, tot men ons met de schop naslaat, dan moeten ze toch ophouden en ons tevreden laten slapen in de rust van Christus. (Luther bedoelt het graf; het naslaan met de schop als de aarde op de kist wordt geworpen. K.) tot Hij komt en ons opwekt met vreugde. Amen.
Hiermede beveel ik u Hem, die u liever heeft, dan gij u zeiven en zulke liefde betoond heeft, dat Hij onze zonde op zich genomen, en met Zijn bloed betaald, en zulks ons door het Evangelie laat weten en door Zijn Geest dit te gelooven heeft geschonken en alzoo alles op het zekerst bereid en verzegeld heeft, dat gij nergens meer voor behoeft te zorgen, noch iets te vreezen hebt, dan dat gij met uw hart vast en getroost blijft aan Zijn Woord en het geloof. Waar dat geschiedt, zoo laat Hem zorgen, Hij zal het wel maken, ja, hij heeft het alsdan reeds op zijn allerbest gemaakt, meer dan wij begrijpen kunnen. Dezelve, onze lieve Heere en Heiland zij met en bij u, opdat (God geve het geschiede hier of daar) wij elkander vroolijk mogen wederzien. Want ons geloof is gewis en wij twijfelen niet, dat wij elkaar bij Christus binnenkort zullen wederzien, daar toch het afscheid van dit leven voor God veel geringer is dan of ik van Mansfeld hierheen van u, of gij van Wittenberg van mij naar Mansveld trok. Dat is gewisselijk waar, het is om een „stondetje" slaap te doen, dan zal het anders worden. (Luther bedoelt de ure des doods; dikwijls door hem genoemd: Stündlin. K.)
Hoewel ik nu hoop, dat uw herder en leeraar u in deze omstandigheden trouw zijn diensten zal bewijzen, dat ge mijn gebabbel niet zoo noodig hebt, heb ik toch niet kunnen laten mijn lichamelijke afwezigheid, die mij (God weet het) van harte leed doet, te verontschuldigen.
U groeten, bidden getrouw voor u, mijne Catharina

Hansje, moei Lena (Magdalena van Bora) en het geheele huis. Groet mijne lieve moeder en al de vrienden. Gods genade en kracht zij en blijve bij u eeuwiglijk. Amen.

Te Wittenberg den 15 Febr. des jaars 1530. Uw zoon, Martinus Luther. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 augustus 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een brief van Luther

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 augustus 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's