Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismusprediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismusprediking

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we een artikel schrijven over Catechismusprediking, dan hebben wij daarbij het oog op onzen Heidelberger Catechismus. W e willen dus alléén maai» iets zeggen over de prediking van het kostelijke leerboek der vaderen, dat volstrekt niet verouderd is.

Ie. Iets over de geschiedenis dezer prediking.

Inzake de prediking van den Catechismus hebben onze Kerken het voorbeeld gevolgd van die in het buitenland. Reeds in 1550 bestond in de Nederlandsche gemeente te Londen de gewoonte, des namiddags, nadat eerst een half uur besteed was aan den text, waar de prediker des morgens bij was blijven staan, den Catechismus te behandelen. Ook te Embden in Oost-Friesland werd in 1554 reeds de Catechismus gepreekt en wel zóó, dat men twee maal per jaar rond kwam. In den Paltz waren van 1563 af de catechismuspreeken in gebruik. In ons land onderwees Pieter Gabriël in 1566 te Amsterdam iederen Zondag den Catechismus. Achter de Psalmen van Datheen, van 1567, staat reeds een gebed vóór en na de leer van den Catechismus. Lang dan ook voordat de prediking van den Catechismus kerkelijk werd verordend, was zij in zwang. De synode van 's-Gravenhage (1586) stelde haar verplichtend. Bij dit besluit sloot zich de Nationale Synode van Dordrecht aan en verordende in art. 68 der Dordtsche Kerkenorde: ,.De Dienaars zullen alomme des Zondags ordinaarlijk in de namiddagsche predicatie de somma der christelijke leer, in den catechismo, die tegen woordig in de Nederlandsche Kercken aangenomen is, vervattet, cortelijk uitleggen, alsoo, dat de zelve jaarlijks magh geëindigd worden, volgende de afdeelinge des Catechismi zelfs daarop gemaakt."
De prediking van den Heidelberger werd in dien tijd slecht bezocht, zoodat zij door de nalatigheid der dienaren hier en daar werd afgeschaft, totdat de Dordtsche Synode opnieuw orde op zaken stelde. Dat de catechismusprediking slecht werd bezocht, kan ons blijken uit de acta der particuliere synoden, die altijd weer dit punt op de agenda hadden. Ook klaagt Henric van Corput er over in de voorrede van den Catechismus van Bastingius. De Friesche en Overijselsche kerken hadden zich met klachten dienaangaande gewend tot de Dordtsche Synode 1618—'19. Daarom handelde deze Kerkvergadering opzettelijk over de prediking van den Catechismus.
Als oorzaken van het slechte bezoek worden genoemd: de nalatigheid der predikanten, onder wie er waren, die Zondagsnamiddags niet preekten en de gemeente niet vermaanden tot de preek te komen. Dan wordt gewezen op de groote moeilijkheid om het landvolk des Zondags van hun spelen of werk af te houden. Al verder wordt op de combinatie van twee of meer kerken gewezen, waardoor de dienaren niet voldoende op de gemeenten konden acht geven. Dan, de tegenzin der Remonstranten tegen de Catechismuspreek en de slapheid der overheid in het handhaven der Zondagsrust, wijl zij den landarbeid op Zondag toeliet. We bemerken, dat de zonde ook in die tijden verwoestend werkte. De synode van Dordt besloot dan ook tot de volgende middelen, om de Catechismusprediking ingang te doen vinden:
l e . Art. 61 van de Haagsche synode (1568) te vernieuwen en aan alle predikanten, niet alleen in de steden, maar ook in alle dorpen, ernstiglijk en onder zware kerkelijke censuur te belasten, Zondagsmiddags geregeld korte en ook voor eenvoudigen bevattelijke Catechismus-predicaties te houden.
2e. Deze namiddag-predicaties mochten om het kleine getal hoorders niet nagelaten worden, al moesten de predikanten ook voor weinig hoorders, ja soms alléén voor hun eigen gezinnen preeken; want als zij zelf met hunne familiën een goed voorbeeld gaven, zouden anderen, en vooral zij, die de Gereformeerde religie toegedaan waren, spoedig volgen.
3e. De Overheid moest verzocht worden, allen dagelijkschen arbeid en voornamelijk de spelen, zuiperijen en zwelgerijen, en andere ontheiligingen, waarmee men vooral op het platte land den Zondagmiddag placht te ontheiligen, met strenge placcaten te verbieden, opdat het volk de namiddagdiensten trouw ging bezoeken en den geheelen Sabbath beter leerde vieren.
4e. W a a r het mogelijk was moesten de gecombineerde kerken elk een eigen predikant beroepen; maar, waar de combinatiën (samenvoegingen van kerken) niet afgeschaft konden worden, moest ten minste in de gecombineerde kerken om den anderen Zondag 's middags uit den Catechismus gepreekt worden.
5e. De visitatoren moesten bij het bezoek der kerken toezien of de predikanten naarstig hunne roeping vervulden en de ongehoorzamen aan de Classe bekend maken, opdat hunne nalatigheid door behoorlijke censuur ernstiglijk bestraft werde; en er blijkbaar bij de kerkeraden op moesten aandringen de belijdende leden, die weigerden de Catechismusprediking bij te wonen, onder de kerkelijke censuur te stellen en hunne familiën er toe te brengen de Catechismusprediking trouw te bezoeken. (Zie Dr. H. Kaajan, De Pro-acta der Dordtsche Synode, blz. 154 — 167).
De geschiedenis vervolgen we niet op den voet. De catechismusprediking werd regel in de tweede beurt op den Zondag. Over het kerkbezoek wordt ook later vaak geklaagd. Naarmate de valsche leer dieper wortel schoot in onze kerken, die de leertucht verwaarloosden, mede door den tegenstand der Overheid door hare inmenging in kerkelijke aangelegenheden, rees er meer verzet tegen de prediking van den Catechismus en geschiedde het niet serieus of werd de leugen er in gemengd.
Toen Koning Willem I in 1816 de Dordtsche kerkenorde afschafte en een algemeen reglement in de plaats stelde, dat moest dienen om alle richtingen bij elkaar te houden, bleef toch de prediking van den Heidelberger verplicht gesteld. Maar steeds meerderen kwamen er tegen op. Verzoeken om die prediking niet meer verplicht te stellen, werden nog afgewezen, doch in het nieuwe reglement van 1856 kwam de bepaling van de verplichte Catechismusprediking niet meer voor. Daarom hield men het ervoor daarin vrij te zijn. De synode van 1861 weersprak dit, maar de rapporteur besloot met te zeggen: ,.Wat als verouderd kleed van zelf wegvallen moet, worde liefst niet afgekeurd en even weinig als een dwangbuis aangelegd."
Reeds in 1863 bepaalde de synode, dat de predikanten in dezen naar eigen oordeel met de godsdienstige behoefte der gemeente te rade zouden gaan en dus zelfstandig beslissen of zij den Catechismus zullen preeken of niet. Zoo is het tot op heden.
Het ligt voor de hand, dat deze vrijheid wordt gebruikt om de prediking van den Catechismus na te laten. In onze Hervormde Kerk wordt zij in verreweg het grootste gedeelte der gemeenten nagelaten. Waar men alleen door sleur of traditie haar nog handhaaft, heeft zij toch meestal haar ware karakter verloren, omdat de belijdenis in het Leerboek vervat, niet meer de belijdenis is van de meeste predikers. Onder ons echter bleef de Catechismusprediking in eere.

2e. Het karakter van de Catechismusprediking.

Als men nu een Zondagsafdeeling behandelt, is het dan niet eigenlijk de verklaring van een belijdenisformulier? Neen, dat is het niet en mag het niet zijn. Ook deze prediking moet bediening des Woords zijn en blijven. Vaak las men een text af en zei dan: op deze en dergelijke Schriftuurplaatsen rust het onderwijs van onze Zondagsafdeeling. Toch is het zeker beter dit niet te doen. De inhoud der Zondagen toch rust niet op enkele texten, maar op het doorgaande onderwijs der Schrift. Zoo is zij Schriftprediking, maar niet over afzonderlijke texten, doch over een complex van texten en waarheden des Woords, die als een bepaald onderwerp zijn samengevat in practische formuleering.
Alleen dan als ook Catechismus-prediking bediening des Woords is, heeft zij bestaansrecht en bestaanswaarde. De groote menigte texten, die worden aangehaald uit Oud en Nieuw Testament toonen, dat de Catechismus niet anders wil worden verstaan dan als Schriftonderwijs in organisch verband gesteld tot onderwijzing der goddelijke waarheid en weerlegging der dwalingen.
De Catechismus is niet allereerst belijdenis des geloofs, doch leiddraad tot onderwijzing in de christelijke leer, ook al wordt deze waarheid ook als belijdenis erkend en aanvaard. De Kerk treedt hierin op als Moeder om hare kinderen te onderwijzen. De Kerk dan te verstaan als levende gemeente Gods. De onderwijzer vraagt en de leerling antwoordt. De titel wijst daar ook op: Catechismus of onderwijzing in de christelijke leer, die in de Nederl. Geref. Kerken en scholen geleerd wordt.
Ook is van groot belang er op te letten, dat de Kerk spreekt in de kracht des geloofs. Telkens behoort ook hierop te worden gewezen in hare prediking, want in onzen tijd zou zulk een leerboek niet opgesteld kunnen worden, omdat de Kerk zeer verre is van die geloofskracht, die in haren reformatorischen bloeitijd haar kenmerkte. We willen geen levensgeschiedenis schrijven van de opstellers, maar om het levend geloof te typeeren der opstellers, die de Heere aan Zijne Kerk gaf om dit leerboek op te stellen, geven we enkele uitspraken van Olevianus, een der opstellers, hofprediker van Keurvorst Frederik, die den Catechismus liet opstellen en zelf een diep godvruchtig man was. Ook zijn leven en sterven legt getuigenis af van een krachtig geloof.
In zijn testament dankt Olevianus een redelijk schepsel te zijn geschapen en verkoren ten leven, krachtdadig geroepen, met het geloof begiftigd, levend gemaakt in Christus Jezus, daar ik dood was in zonden en misdaden — zoo zegt hij — en mij in Hem is geschonken de gerechtigheid Gods in het dierbaar offer van Christus... Zijn eigenhandig onderschrift luidt: Ik, Caspar Olevianus, heb met mijn eigen hand onderschreven en betuig openlijk voor de heilige Drieëenheid, dat ik het onvervalschte christelijke geloof door den Geest en de genade Gods beide in woord en schrift geleerd heb en dat ik in hetzelfde geloof en leer door Gods genade de eeuwige zaligheid en door de verzegeling des Heiligen Geestes volhard in vertrouwen op Zijne genade, die Hij mij in Zijn Woord geopenbaard heeft. Amen, door Jezus Christus!
Op zijn sterfbed had hij één der dagen een bijzonder gezicht in de eeuwige heerlijkheid en vertelde: Gisteren ben ik langer dan een uur met onuitsprekelijke zaligheid vervuld geweest. Wel, zei zijn vriend Joh. Piscator: Zoo heeft de goede Herder u in grazige weiden geleid. Ja, Hij heeft mij geleid aan de fonteinen der levende wateren. Hij liet Psalm 42 en Jez. 53 voorlezen. Hij riep uit: Ik wil mijn reis naar den Heere niet langer uitstellen, ik begeer ontbonden te wezen en met Christus te zijn. Zacht zong hij nog een lied mee, nam afscheid van zijn oude moeder en vrienden; reikte hen de hand en zegende hen. Terwijl hij stervende is, vraagt zijn ambtsbroeder Alsted: Lieve broeder, gij zijt uwer zaligheid zeker en gewis, gelijk gij dit anderen geleerd hebt? „Volkomen zeker'" is zijn antwoord, terwijl hij de hand op zijn hart legde (certissimus). Hij stierf 15 Maart 1587 in den ouderdom van 50 jaar. (Zie: C. Olevianus und Z. Ursinus Leben und ausgewählte Schriften etc. von Karl Sudhoff S. 465 Zehntes Kapitel: Olevians Ende).
Wie georiënteerd wil worden in het kort over de opstellers van den Catechismus enz., verwijs ik naar: Otto Thelemann: Handreichung zum Heidelberger Katechismus u.s.w. 1903, Anhang S. 510—555). Dit werk althans mag in de bibliotheek van geen onzer theologen ontbreken. Men zal wel doen bij de eerste bewerking van den Heidelberger dit werk te bestudeeren. Het biedt veel in kort bestek.
Ook Beza schreef een schoonen brief aan een vriend bij den dood van Olevianus. (Sudhoff S. 471) en een puntig vers in het Latijn.
Een exemplaar van den Catechismus stuurde Olevianus bij de verschijning aan zijn leermeester en vaderlijken vriend Calvijn. Hij vangt aan aldus: Genade zij u en vrede van God onzen Vader door Jezus Christus Zijnen Zoon. Amen. Dan volgt de vrij uitvoerige brief, waaruit een paar zinnen nog:
Ik zend u, liefste vader (carissime pater), een exemplaar van den Latijnschen Catechismus en een ander aan Beza... Hij eindigt zijn brief: Vaarwel en schrijf mij een woordje terug. De Heere Jezus Christus beware u lang ongedeerd voor Zijne Kerk. Amen. Heidelberg, 3 April 1563. De uwe van harte Gasp. Olevianus. (C. R. Opera Calv. Volumen X I X p. 683). Maar keeren we terug tot het punt, dat ons bezig houdt, n.1. Het karakter der Catechismusprediking.

Toegift.
Ursinus, de mede-opsteller van onzen Catechismus had op de deur van zijn studeerkamer dit opschrift (hij stierf 48 jaar oud 1483) in het Latijn:
Vriend, wie gij ook zijt, die hierheen komt, maak het óf kort, óf ga heen,
Of help mij bij den arbeid.
Ursinus had gelijk. Er moet gewerkt worden. Biddend gewerkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 september 1936

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Catechismusprediking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 september 1936

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's